Linda Bilal: ‘Ik probeerde aan mijn schaduw te ontsnappen, maar het lukte niet’
Zodra het vliegtuig in Istanbul was geland, werd ik overvallen door een heerlijke lichtheid. Ik was blij om mijn moeder weer te zien na ons afscheid vijf jaar geleden. De zon van het oosten tikte, na jaren van kou, zachtjes op mijn schouders. Het leek of ik in een flits de helft van m’n gewicht kwijt was.
Op het eerste gezicht dacht ik dat het een vreemde was, die me zo vurig benaderde. Toen ze dichterbij kwam spreidde ze haar armen uit. Mijn moeder. Een pijnlijke brok in mijn keel. Ze streek over mijn gezicht en gaf me een lange, vermoeide en blije omhelzing.
Samen struinden we over de markten. Ze lachte om mijn kinderlijke reactie terwijl ik Turkse thee slurpte en genoot van het eten. Ik vroeg me af: waarom ben ik hier weggegaan?
Omdat ik op zoek was naar veiligheid en vrijheid. Tegenwoordig zie ik Turkije door de ogen van een toerist en spreek ik Engels tegen de bewoners. De taxichauffeur vroeg me waar ik vandaan kwam, en ik zei: ‘Uit Nederland’. Die gedachte kietelde me: ben ik echt een Nederlandse toerist in Turkije? Of zal ik me bekendmaken als Syriër en stuiten op het gebruikelijke medelijden en die ellendige empathie?
Gevolgd door een schaduw
Ik begon me te realiseren dat ik in Istanbul gevolgd werd door een schaduw. Ik probeerde eraan te ontsnappen, maar het lukte me niet. Ik besloot ’m te verrassen door plots te stoppen. Hij stond recht achter me. We lijken op elkaar, hij en ik. Maar wie is hij? Waar was hij toen ik in Nederland was? Is hij de verzameling herinneringen die ik hier achterliet?
Ah, nou weet ik het weer, hij is mijn verdriet.
Tegenwoordig zie ik Turkije door de ogen van een toerist en spreek ik Engels tegen de bewoners
Vijf jaar lang heb ik hem succesvol weten te verbergen. Mijn Europese vrienden zagen hem niet. Maar hoe kan het níet altijd bij ons zijn, deze pijn, bij diegenen die zijn gevlucht voor bloedige oorlogen die nog steeds voortduren? Ik dacht dat het gevoel weg zou zijn, maar in plaats daarvan stak het opnieuw de kop op toen ik in het oosten was.
De vloek van het oosten
Mijn moeders bed was nog steeds groot genoeg voor ons allebei. De eerste nacht haalden we er urenlang herinneringen op. Mijn laatste nacht in Turkije hield ze me stevig vast en overspoelde me met vragen over mijn leven in Nederland en mijn toekomst. Het lukte haar niet lang genoeg wakker te blijven om mijn antwoorden te horen.
Mijn verdriet sloop langzaam de kamer in en maakte zich klaar om in mijn koffer te kruipen. Ik vroeg hem in Turkije te blijven en beloofde hem te komen opzoeken. Hij weigerde: ‘Ik leef in jouw dagelijkse leven, Linda. Ik word gevoed door jouw overweldigende angst voor de brieven van de gemeente, door jouw rillingen als de telefoon gaat. Ik leef op de momenten die je hart dichtknijpen, op het constante opgraven van herinneringen. Ik zal je nooit verlaten Linda, want ik leef samen met jou.’
Is rouw de vloek van het oosten?