‘Help me alsjeblieft. Ik ben fysiek, seksueel en emotioneel mishandeld door een groep politiemannen. Ik word in de gaten gehouden. Mijn leven is in gevaar. Ik kan niet naar het ziekenhuis terwijl ik dringend medische zorg nodig heb. Ik heb hulp vanuit het buitenland nodig.’ De afzender van dit bericht dat ik via Facebook ontvang (in het Engels), is Youssef, een 28-jarige freelance juridisch adviseur uit Tunis, de hoofdstad van Tunesië. Ik heb hem een keer eerder ontmoet, in 2015 in een café in Tunis. Toen interviewde ik hem voor een Engelstalige publicatie over lhbti-rechten in het Noord-Afrikaanse land – homoseksualiteit is er strafbaar.
Youssef – uit veiligheidsoverwegingen gebruikt hij niet zijn echte naam, die is bij de redactie bekend – was destijds algemeen secretaris van Shams, een organisatie die opkomt voor lhbti-rechten en nu is hij nog lid van de Tunesische Mensenrechtenbond, die in 2015 samen met drie andere organisaties de Nobelprijs voor de Vrede won.
Weekendje aan de kust
Na de mishandeling geeft hij een paar interviews aan Tunesische media. Ook aan media in het buitenland wil hij zijn verhaal doen en een week na de mishandeling videobellen we.
‘Mijn hoofd doet verschrikkelijk pijn’, begint hij. ‘Ik ben zo verdrietig. Ik kan niet eten en nadenken. Ik wil alleen maar slapen.’ Hij ziet er moe en slecht uit, met duidelijke verwondingen aan zijn gezicht.
Een week hiervoor, vertelt hij, verbleef hij met een goede vriend een weekend in Korbous, een pittoresk plaatsje aan de Middellandse Zee dat sinds de Romeinse tijd bekendstaat als kuuroord met warmwaterbronnen. ‘Op zaterdag 21 augustus om 11 uur ’s avonds verliet ik onze hotelkamer om twee flessen water te kopen voordat de avondklok vanwege corona in zou gaan’, vertelt hij. ‘Onderweg werd ik overvallen door een man met een mes en ik gaf hem mijn geld.’
‘Ik riep: waar is de getuige? De politieagent lachte en zei: welke getuige?’
Iemand belde toen de politie, gaat hij verder, en een man die de overval had gezien, zei dat hij de overvaller kende. ‘Vervolgens was die man opeens verdwenen. Ik riep: waar is de getuige? De politieagent lachte en zei: welke getuige? Je hebt geluk dat je niet in je rug gestoken bent.’
Youssef begint te huilen en steekt een sigaret op. ‘Ik zei: roep alsjeblieft de getuige terug. Ik ga de overvaller aanklagen. Ik ben jurist; ik ken mijn rechten. Toen zei hij: ik ken jou; jij bent een van die flikkers, die mensenrechtenactivisten. Ik arresteer je.’
Bebloed gezicht
‘Met geweld duwden ze me in hun auto. Ik zei: jullie zijn de politie, jullie zouden me moeten helpen. Een van de agenten gaf een paar enorm harde vuistslagen in mijn gezicht. Na de eerste klap voelde ik niets meer. Overal in de auto zat bloed. Ik slaagde er toen in om te ontkomen en terug naar mijn hotelkamer te lopen.’
Youssef neemt zijn laptop en verplaatst zich van de tafel naar de bank en vervolgt dan zijn verhaal. ‘Daar postte ik direct een foto van mijn bloedende gezicht samen met wat me overkomen was op Facebook.’ Vervolgens reden zijn vriend en hij terug richting Tunis, waar ze wonen, maar onderweg stopte de politie van de nabijgelegen plaats Soliman hen vanwege de avondklok. Ze moesten mee naar het bureau, waar ze van elkaar gescheiden werden.
De politie deed Youssef handboeien om en hij mocht zijn familie en de advocaten van het kantoor waar hij werkt niet bellen. ‘De agenten deden hun kleren uit, dwongen me tot seksuele handelingen bij hen, zaten aan mijn lichaam en filmden dat alles met hun telefoon. Ik herinner me de uren daarna niet meer goed. Het was warm, ik mocht geen water drinken en viel flauw. Ik werd toen naar een dokter gebracht, maar die wilde me niet behandelen. Jouw soort verdient het niet om te leven, zei hij.’
Gebroken botten
Daarna brachten ze hem, vertelt hij, naar de gevangenis van de provincie Nabeul. ‘De andere gevangenen zagen dat mijn wonden bleven bloeden en riepen de bewakers. Het kan wel wachten tot de volgende dag, zeiden ze. Met een paar andere gevangenen moest ik een klein kamertje in zonder ramen, waar een bewaker een grote hoeveelheid chloor over de vloer goot. We konden niet ademen en onze ogen brandden.’
‘Ik ken jou, jij bent een van die flikkers’, zei de agent. ‘Ik arresteer je’
Ondertussen deelden zijn vrienden, familie en collega’s zijn Facebook-post. Een invloedrijke zakenvrouw en goede vriendin zag het bericht ook en was er na een aantal telefoontjes achter gekomen waar hij zat. Ze stuurde een advocaat naar de gevangenis en die slaagde erin hem maandag in de middag vrij te krijgen. In de dagen erna ging hij langs verschillende ziekenhuizen en klinieken in de hoofdstad. In de medische verslagen die hij me na ons gesprek mailt, is te lezen dat hij aan de rechterkant van zijn gezicht en voorhoofd meerdere botbreuken heeft, interne bloedingen en verwondingen aan zijn spieren en zenuwen. ‘Ik ben zo bang voor permanente schade’, zegt hij.
Voor zijn huis staat nu voortdurend een politieagent, die hem ook vergezelde naar het ziekenhuis ‘Erg intimiderend’, zegt Youssef. ‘Gelukkig liet de dokter hem niet binnen.’
Artikel 230
Toen ik Youssef in 2015 sprak, was het vier jaar na de Jasmijnrevolutie en was hij net als andere lhbti-activisten optimistisch over de toekomst. ‘Ik dacht dat alles zou veranderen, maar vooral de laatste twee jaar is het bergafwaarts gegaan qua mensenrechten, ook wat betreft de veiligheid voor lhbti’ers’, zegt hij nu.
Volgens Rasha Younes, die voor Human Rights Watch onderzoek doet naar lhbti-rechten, hebben lhbti-activisten en -organisaties in Tunesië de laatste paar jaar met meer onderdrukking te maken gekregen dan in de jaren daarvoor. ‘Zo zijn leden van de lhbti-organisatie Damj bedreigd door de politie en is er ingebroken in hun kantoren en woningen. Tijdens grootschalige protesten in januari 2021 tegen onder andere de economische crisis en politiegeweld, zijn ook veel lhbti-activisten mishandeld, gearresteerd en bedreigd met verkrachting en moord.’
Een lhbti’er die bij de politie meldt mishandeld te zijn, loopt kans zelf gearresteerd te worden
Cijfers of schattingen over hoe vaak lhbti-gerelateerd geweld voorkomt in Tunesië, door politie of burgers, zijn niet te geven. Veel slachtoffers melden het niet, vertelt Younes. ‘Bang voor represailles.’
Dit beaamt Amna Guellali, adjunct-directeur voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika bij Amnesty International: ‘Een lhbti’er die bij de politie meldt mishandeld te zijn, loopt kans zelf gearresteerd te worden vanwege artikel 230 van het strafwetboek dat homoseksualiteit strafbaar stelt.’
Het is niet bekend hoeveel mensen momenteel vanwege artikel 230 in de gevangenis zitten. Human Rights Watch noemt, op basis van cijfers van de organisatie Damj, een aantal van 1458 veroordelingen sinds de revolutie in 2011, variërend van een maand tot drie jaar gevangenisstraf.
Positieve ontwikkelingen in Tunesië
Ali Bousselmi, medeoprichter van de Tunesische lhbti-rechtenorganisatie Mawjoudin We Exist, benadrukt dat het erg moeilijk is om betrouwbare informatie en cijfers te krijgen. Hij heeft het veel liever over al het positieve op het gebied van lhbti-rechten dat de afgelopen jaren bereikt is. Bijvoorbeeld het Mawjoudin Queer Film Festival dat in 2018 en 2019 in Tunesië plaatsvond.
‘Als we niet optimistisch zijn en hoop blijven hebben, kunnen we beter stoppen, want dan bereiken we onze doelen nooit’, legt hij uit. ‘En we boeken vooruitgang, zeker vergeleken met andere landen. Homoseksualiteit is minder een taboe-onderwerp geworden in Tunesië: er wordt over gepraat.’
Volgens hem is de situatie voor iedereen in het land momenteel moeilijk vanwege de politieke instabiliteit en economische problemen. ‘Natuurlijk hebben gemarginaliseerde groepen, zoals lhbti’ers, maar ook vrouwen, migranten en Tunesiërs met een donkerdere kleur, daar het meeste last van.’
Lhbti-rechten
Lhbti’ers hebben in Tunesië veel last van discriminatie, bedreiging en geweld, ook door de politie, valt te lezen in het verslag van het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten (OHCHR). Deze organisatie van de Verenigde Naties bezocht het land vorig jaar.
Youssef meldde zijn mishandeling ook bij de OHCHR. Deze informatie wordt gecheckt en gedeeld met de autoriteiten van het land in kwestie en gepubliceerd op de website, vertelt Catherine de Preux De Baets van de organisatie.
Het was niet voor het eerst dat Youssef met homofoob geweld te maken had. In 2017 kreeg hij klappen van de baas van het postkantoor in Tunis en praatte hierover op de Tunesische tv-zender Elhiwar Ettounsi. Vorig jaar viel een onbekende man hem op straat aan en brak zijn linker-kaak. En twee maanden voor de mishandeling in Korbous, kreeg hij klappen van een politieman en moest hij mee naar het bureau in de stad Bizerte. ‘Hij zei: Ik weet dat je van Shams bent.’
De lhbti-rechtenorganisatie Shams is nauwelijks nog actief. ‘Het is te gevaarlijk en zelfs suïcidaal geworden’, zegt Youssef. ‘Bovendien is iedereen het land ontvlucht.’ Als laatste vertrok voorzitter Mounir Baatour, die in 2019 de eerste openlijk homoseksuele presidentskandidaat in de Arabische wereld was, naar Frankrijk.
Bedreigingen op sociale media
Wordt Vervolgd heeft het Tunesische ministerie van Binnenlandse Zaken, verantwoordelijk voor de politie, gevraagd om te reageren op de mishandeling van Youssef, zonder resultaat.
Een van de Tunesische politiebonden heeft wel gereageerd, kort na berichten over de gebeurtenissen in de Tunesische media, namelijk met een bericht op Facebook. Volgens de politiebond liegt Youssef: hij zou al door mensen op straat aangevallen zijn voordat de politie arriveerde.
Je gaat naar de gevangenis, hond. We zorgen ervoor dat je je paspoort niet kunt vernieuwen, zodat je niet kunt vluchten’
In het verslag van het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de VN worden de politiebonden ook genoemd. Zo komt de onderzoeker uitingen van haat en oproepen tot geweld tegen lhbti’ers tegen op de socialemedia-accounts van de bonden en worden hier ook namen, adressen en foto’s van lhbti’ers gepubliceerd.
De politieagent die Youssef herkent als de man die hem zo hard geslagen heeft in Korbous, schrijft vervolgens dreigementen op Facebook, zowel naar Youssef toe als naar de Tunesische media die hem zijn verhaal lieten doen. Een andere agent stuurt hem een privébericht op Facebook: ‘Je gaat naar de gevangenis, hond. We zorgen ervoor dat je je paspoort niet kunt vernieuwen, zodat je niet kunt vluchten.’
Ziekenhuis
Ruim twee weken na de mishandeling kan Youssef eindelijk geopereerd worden aan zijn gezicht. Hij moest wachten op een plekje in een staatsziekenhuis – een privékliniek was te duur – en ingewikkelde bureaucratische procedures doorlopen. Later zal hij ook nog aan zijn oog geopereerd moeten worden.
De Tunesische organisatie tegen marteling OCTT gaf hem vierhonderd Tunesische dinar (121 euro) als tegemoetkoming voor de doktersrekeningen en maakte een afspraak voor hem bij een psychiater. Ook huurden ze een advocaat in om de politieman die hem verwondden in zijn gezicht, aan te klagen.
Youssef: ‘Het is verschrikkelijk, maar we weten dat hij niet veroordeeld gaat worden, want dat is ook niet gebeurd in andere martelings- en mishandelingszaken.’
Het officiële verhaal
De operatie aan zijn gezicht ging goed, schrijft hij me twee dagen later, maar hij voegt daaraan toe: ‘Gisteren heb ik gehoord dat mijn goede vriend, met wie ik samen dat weekend in Korbous was, vermoord is.’
In de Tunesische pers staat dat hij manager bij de Banque Centrale was en naakt werd gevonden in zijn appartement, verschillende keren met een mes gestoken en gewurgd met een riem. En dat een verdachte opgepakt is, die bekend heeft hem vermoord te hebben vanwege een oude vete.
Volgens Youssef gelooft niemand dit officiële verhaal. ‘Hij had nooit ruzie. Mijn collega’s en ik doen ons best een kopie te krijgen van het juridisch dossier, het doktersverslag en de gegevens over de verdachte.’ Dat lukt echter niet.
Ondergedoken
Kort daarop krijgt hij te horen dat hij zich moet melden op het politiebureau in Korbous. ‘Mijn collega’s lieten de politie weten dat ik nog aan het herstellen ben van mijn operatie’, vertelt hij. ‘Ze proberen mijn vervolging te vertragen om te voorkomen dat ik anaal onderzocht word, waarmee ze willen bewijzen dat ik homo ben, en gevangen word gezet.’
Een paar dagen later krijg ik een berichtje vanaf zijn onderduikadres, een grote boerderij van zijn familie op het platteland. Hij vertelt nooit eerder overwogen te hebben Tunesië te verlaten. ‘Ik wilde graag beëdigd worden als advocaat, zodat ik slachtoffers hier kan verdedigen. Maar inmiddels weet ik dat de rechtbank nooit een openlijk homoseksuele advocaat toe zal laten.’
Nu is hij het met zijn collega’s eens dat het te gevaarlijk is om te blijven. Het risico om weer mishandeld te worden en drie jaar in de gevangenis te verdwijnen, is te groot. Het duurt even, maar uiteindelijk slaagt hij erin om een nieuw paspoort te krijgen. En een visum voor Nederland. ‘Ik ben in de war en verdrietig dat ik alles wat ik hier opgebouwd heb achter moet laten’, appt hij de dag voor vertrek.
Schiphol
Tot op het laatst blijft het spannend of hij erin zal slagen het land uit te komen. Een vriendin die op het vliegveld werkt, zei hem dat er een arrestatiebevel van het politiebureau in Korbous ligt. Ze bemiddelt tussen de douane en hem. De douanier laat hem uiteindelijk doorgaan, maar niet voordat hij de 730 euro die Youssef cash bij zich heeft – al zijn spaargeld – in beslag heeft genomen.
Precies drie maanden na zijn mishandeling arriveert hij op Schiphol en reist de volgende dag door naar Ter Apel. Na minder dan twee maanden laat de IND hem weten dat hij een verblijfsvergunning krijgt.