In de kleine woonkamer staat de koffer van een Libanese jongen die vorige week een nacht bij haar sliep. Ze hadden Carla Pieters gebeld of het kon. Natuurlijk kon het. Een collega van Stichting Secret Garden, die hulp biedt aan lhbt-vluchtelingen, bracht de jongen van het vliegveld naar haar. Ze omhelsde hem, zoals ze dat altijd doet. Soms voelt ze het lichaam van de ander verstarren. Vaker voelt ze de hunkering om eindelijk door een ander te worden vastgehouden.
De meesten hebben een leven vol pesterijen en bedreigingen gekend. Tientallen vluchtelingen vertelden het haar. De eerste vierentwintig uur slapen ze. Daarna komen ze even wat eten en slapen ze verder. De derde dag gaan ze praten.
De Libanees reisde de volgende dag naar het aanmeldcentrum in Ter Apel, in het besef dat er in dit vreemde land een paar mensen zijn die om hem geven.
Hij, de homo
In de achterkamer klinkt het gerommel van Sami, een 34-jarige Jordaniër die al bijna twee jaar bij haar woont. Ze hebben de laatste tijd veel aanvaringen. Zijn aanvraag is meerdere keren afgewezen. Misschien moet hij terug naar Jordanië. Naar een moeder die zegt dat hij haar zoon niet meer is. Naar een zus die niet wil dat hij haar kleine kinderen omhelst. Hij, de homo.
Zijn leven staat al twee jaar stil.
‘Slimme, hoogopgeleide jongens als hij willen werken en zich ontwikkelen.’ Eindelijk weer gaan leven.
‘Als je hem niet in huis neemt, redt hij het niet’, zei de vrijwilliger. Dus had ze dat gedaan
Carla zegt tegen haar gasten dat haar huis ook het hunne is. Alles mag. Als er eentje uit wanhoop de hele boel bij elkaar schreeuwt, laat ze het gebeuren.
‘Je moet niet geïrriteerd raken, want ze zijn heel gevoelig voor afwijzing.’
Sami vertelt dat hij niet kon geloven dat die vrouw hem in huis nam, zonder dat ze er iets voor terug wilde. Hij weet nog hoe hij die eerste ochtend, rillend van de kou, de kachel in de woonkamer aan probeerde te krijgen. Hoe hij zich kapot schrok toen hij haar achter zich hoorde. Wat dacht hij wel niet? Zomaar aan haar spullen te zitten. Maar ze zei: ‘Ach jongen, heb je het koud?’ Daarna ging ze op haar knieën, om de kachel voor hem aan te steken.
Blonde pruik
Op woensdagavond houdt Secret Garden een bijeenkomst voor lhbt-vluchtelingen. Raneen, een Irakese transseksueel met een blonde pruik, kookt. Als Carla binnenkomt omhelzen de bezoekers haar om beurten. Een jongen houdt haar minutenlang vast. Hij voelt haar positieve energie zijn lichaam in stromen, zegt hij.
Carla zegt tegen haar gasten dat haar huis ook het hunne is. Alles mag. Als er eentje uit wanhoop de hele boel bij elkaar schreeuwt, laat ze het gebeuren
Het klinkt misschien raar, maar als ze zo’n doodeenzame jongen voor zich ziet, kan ze binnen vijf minuten van hem gaan houden. Voor hen is ze de oermoeder die – in tegenstelling tot hun eigen moeder – goedkeuring geeft aan wie ze zijn. Ze houdt van het bonte gezelschap. Travestieten, transseksuelen, homo’s en lesbo’s. Allemaal afgewezen, gekwelde zielen die er samen iets van proberen te maken. Een gezelschap als in een oude Fellini-film. Het doet haar denken aan de jaren zestig, op de Rietveld kunstacademie. Zo vrij en open.
Lange gewaden
’s Avonds skypet Carla met Noah (30). Drie jaar geleden zag ze zijn schaduw haar trap opkomen. Lange gewaden en een tulband. Net een figuur uit een oosters sprookje. In het azc was hij twintig kilo afgevallen. Vaak slapen ze er slecht omdat ze zich bedreigd voelen door mannen uit moslimlanden. Sommigen slapen buiten het hek in het bos, waar ze niet worden geslagen of uitgescholden. Waar ze geen uitwerpselen in hun bed vinden.
‘Als je hem niet in huis neemt, redt hij het niet’, zei de vrijwilliger. Dus had ze dat gedaan. Als er in de ene kamer eentje lag, kon de ander op de bank. Als er nog meer kwamen, konden ze in haar bed en sliep zij wel op de bank.
Noah stond te trillen op zijn benen. Helemaal in shock. Die zachtaardige jongen, boeddhist en veganist, leraar in Oost-Turkije, vertelde haar na een paar dagen hoe hij op zijn 10de zijn moeder zag, hangend aan een balk. Ze had het zelf gedaan. Daarna had hij drie jaar niet meer gesproken, van verdriet en van ongeloof. Later realiseerde hij zich hoe anders hij was dan zijn vader en zijn ooms. Niet zo grof. Niet heteroseksueel. En was hij weggegaan.
Carla blijft altijd optimistisch. Als het niet door de deur kan, dan maar links- of rechtsom
Alles vertelde hij Carla in de negen maanden dat hij bij haar woonde. Zijn vader had twee ooms achter hem aan gestuurd. Die moesten hem terughalen, zodat hij zijn straf voor zijn anders-zijn zou kunnen ondergaan. Dat in zulke gevallen de familieleden een kring vormen, een pistool in het midden leggen en ze je uitnodigen om het probleem zelf op te lossen.
Raneen, de transseksueel uit Bagdad, vertelde haar hoe ze haar borsten had laten verwijderen, omdat de religieuze milities mensen als zij uit hun huizen kwamen halen.
Terechtstelling
Kai, de Iraniër, had met zijn vader mee gemoeten naar de openbare terechtstelling van een paar homo’s. ‘Kijk maar’, zei die tegen zijn jonge homoseksuele zoon. ‘Dat is wat ze doen met mannen die van mannen houden.’
Kai had nachtmerries. Hij kwam ’s nachts bij haar bed en vroeg of Carla alsjeblieft bij hem wilde komen liggen. Natuurlijk wilde ze dat. Ze is moeder, pleegmoeder, oppasmoeder, oma. Het voelt natuurlijk zoiets te doen. Kai had zich om haar heen gekruld en was in een diepe slaap gevallen.
Sami is afstandelijker, maar soms legt hij zijn hoofd dicht bij haar hand, zodat ze door zijn haar kan kroelen. Het zijn net kleine jongetjes. Ze hebben zich emotioneel niet kunnen ontwikkelen. Hier bij haar gaan ze alle fases opnieuw door, van puberen, de eerste liefde en de eerste mislukkingen.
Goedlachs
Hoe vreselijk die jongens met zichzelf in de knoop zitten, bleek zes weken geleden weer. Wasim (24) woonde twee jaar bij vrijwilligers van Secret Garden, kwam elke week naar de bijeenkomst. Hij was vriendelijk, goedlachs. Zijn familie trok aan hem. Hij moest terugkomen, geld verdienen voor zijn moeder, zeiden ze.
‘Eerst die jongen het leven onmogelijk maken en als hij eindelijk de moed heeft verzameld om weg te gaan, gaan ze hem chanteren.’
De laatste paar dagen was hij stil geweest. De lach was van zijn gezicht verdwenen. Carla zei hem dat hij niet moest vergeten dat zij heel erg van hem hielden. Hij had geknikt. Ze had hem over zijn gezicht geaaid. Twee dagen later had hij zichzelf opgehangen. Net toen alles goed leek te komen, hij eindelijk een huis en een verblijfsvergunning had.
Nare gays
‘Ik voel nog zijn baard in mijn hand.’ Ze schudt haar hoofd. Ze kan het nog steeds niet begrijpen. ‘Het ergste is dat zulke jongens sterven, zonder dat ze ooit gelukkig zijn geweest.’
Wasim vertelde haar dat hij zichzelf prostitueerde. Gewoon werk mocht hij niet doen. Hij had niets.
‘In jouw situatie had ik het misschien ook gedaan’, zei ze hem.
‘Maar dat werk vreet aan zo’n jongen.’
Je hebt er nare gays bij. Jongens als Wasim – zonder geld, huis en een verblijfsvergunning – zijn makkelijk te manipuleren.
Downside
Wat helpt in de omgang met vluchtelingen is dat Carla de downside van het leven kent. Tien jaar geleden was ze depressief geraakt toen ze in korte tijd haar vader en een paar vrienden verloor. Ze wist niet meer wie welke week was gestorven en bij welke uitvaart ze ook alweer was. Iedereen heeft weleens een rotweek waarin alles tegenzit en je het liefst in bed blijft, maar een echte depressie is iets totaal anders.
Ze probeerde het aan haar ex-man uit te leggen. Dat het was alsof ze naar twee films keek. Een met alleen haar in beeld. En een film met haar kinderen, vrienden en alle anderen. Als je die films over elkaar legde, leek er niets aan de hand. Maar de film met alle mensen was voor haar een wereld waar ze met geen mogelijkheid bij kon komen. In die periode vertrok haar man. Sommige mensen kunnen het niet opbrengen om voor een ander te zorgen.
Gevulde koeken
Tegen de gevluchte mannen die bij haar wonen blijft ze optimistisch. Als het niet door de deur kan, dan maar links- of rechtsom. Noah, die verder vluchtte naar Zuid-Amerika, mag haar midden in de nacht bellen als dat nodig is. Dan slaapt ze de volgende dag wel een beet
je bij. Ze kent hun wanhoop en weet hoe belangrijk het is dat iemand zegt dat
ze moeten volhouden. Dat ze van hen houdt.
Geld om na te laten heeft ze niet. Het heeft geen betekenis voor haar, zegt ze. Als een jongen niks heeft, geeft ze hem het hare
Geld om na te laten heeft ze niet. Het heeft geen betekenis voor haar, zegt ze. Als een jongen niks heeft, geeft ze hem het hare. Dat is niet handig, want zo komt ze zelf in de problemen. Gelukkig zit ze nu in financieel beheer, hoeft ze zich geen zorgen over de huur te maken. Elke vrijdag krijgt ze zeventig euro. Haalt ze gevulde koeken voor Sami. Ze eten samen. Als Sami dinsdag zijn zestig euro krijgt, brengt hij shag voor haar mee. Zo helpen ze elkaar.
Twee broden
Soms, als ze mensen op een terras ziet zitten, voelt ze zich arm. Ze kan Sami niet voor een drankje uitnodigen, want voor dat geld kan ze ook twee broden kopen.
Laatst stond ze met Secret Garden in de krant. Daarna hadden mensen contact met haar gezocht en haar geld gegeven. Daarvan kon Sami eindelijk kleren kopen. Een illegale Afrikaanse jongen geeft ze er elke week vijftien euro van. Hoefde ze voor zichzelf niet eerst sokken te kopen en de volgende maand wat ondergoed, maar kon ze alles in één keer doen.
Eigenlijk heeft ze haar hele leven anderen geholpen. Als verpleeghulp verzorgde ze jongemannen die aan aids overleden. Later nam ze kinderen in huis. Jonge vluchtelingen. Een zwakzinnige jongen woonde alle vakanties bij haar gezin.
Klusjes
Door anderen te helpen krijgt haar doen en laten betekenis.
Tegen verkopers van de daklozenkrant zei ze dat ze in haar atelier klusjes voor ze had. Sommige sliepen er maanden. Ook een illegale Algerijn. Die werd geregeld opgepakt en gevangengezet. Daarna kwam hij weer bij haar langs.
‘Dat is toch geen doen’, zei ze hem.
Dat voelde hij ook wel, maar hij durfde niet terug naar huis. Zijn familie had hij al vier jaar niet gesproken. Ze verwachtten dat hij bij terugkeer geld zou meebrengen. Carla legde hem uit dat een moeder moet weten waar haar zoon is. Of hij nog in leven was, of niet. Kort daarop vertelde de Algerijn dat hij een droom had gehad. Daarin was hij teruggekeerd naar zijn geboortedorp. De mensen hadden hem uitgejouwd. Hij klopte aan bij het huis van zijn moeder. Die had opengedaan en hij toonde haar zijn handen, die onder het bloed zaten. Zijn moeder had lakens kapotgescheurd en zijn handen ermee verbonden.
‘Wat denk je’, vroeg de Algerijn.
‘Dat het tijd is om terug te gaan.’
Tien jaar geleden is hij vertrokken. Vorige maand belde hij haar. Hij is weer visser, net als voor hij naar Europa trok.
Carla hoopt dat er bij die mannen iets van haar blijft hangen. Dat ze het door zullen geven. Zoals haar Afghaanse pleegzoon, die nu zelf een jongetje helpt dat niet het zijne is. Dat ze een beetje gelukkig zullen worden en ze voelen dat er wel mensen van hen kunnen houden.