Jonge ogen die te veel hebben gezien

De strijdende partijen in Zuid-Sudan‚ waar sinds eind vorig jaar een burgeroorlog woedt‚ ontkennen kindsoldaten te ronselen. Maar ingezet worden ze nog volop‚ blijkt ter plekke. ‘Ik zag mijn zoon marcheren‚ maar kon niets doen. De soldaten zouden me martelen en verkrachten.’ Een reportage.

Rubkona‚ Zuid-Sudan – Er heerst een grimmige sfeer op de markt van wat ooit een levendige oliestad was. Nu is zij overspoeld met militairen. Ze zitten onderuitgezakt in witte plastic stoelen‚ dwalen doelloos of dronken rond. Andere bezetten kraampjes en winkeltjes en verkopen geplunderde spullen. Pick-uptrucks vol soldaten met machinegeweren komen aanrijden en spugen nog meer soldaten uit.

Maar de markt van Rubkona dicht bij Bentiu‚ de hoofdstad van de olierijke staat Unity in Zuid-Sudan‚ is niet alleen een mannenwereld. Kinderen dragen uniformen van het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA)‚ het nationale leger‚ en ze zijn niet verkleed. Sommige dragen ze met trots‚ andere ogen meer verlegen. Een tiener met bloeddoorlopen ogen‚ die te veel hebben gezien‚ fungeert als lijfwacht van een commandant. Hij vraagt iets te roken‚ maar als hij een sigaret krijgt aangeboden‚ weigert hij die omdat hij daar niet stoned van wordt. ‘Nee‚ ik bedoel iets te róken.’

Het leger is in afwachting van nieuwe gevechten. De geruchten dat rebellen Bentiu gaan aanvallen maken de militairen nerveus. Sinds het begin van de oorlog in ’s werelds jongste natie‚ in december 2013‚ hebben zowel rebellen als het leger Bentiu verschillende keren in handen gehad. Beide groepen begeren de olie die goed is voor 98 procent van de staatsinkomsten. De ruim 46 duizend ontheemden op de VN-basis dicht bij Bentiu vormen maar een fractie van de 1‚5 miljoen mensen in het hele land die zich gedwongen zagen hun huizen te verlaten.

Volgens het laatste rapport van UNICEF maken beide strijdende partijen gebruik van kindsoldaten. Ze zijn pionnen in de machtsstrijd tussen president Salva Kiir en zijn voormalige vicepresident Riek Machar‚ die is uitgemond in een bloedig etnisch conflict. De Zuid-Sudanese regering heeft in juni voor de derde keer beloofd het VN-actieplan uit te voeren om kindsoldaten te demobiliseren en om het ronselen van nieuwe kinderen te stoppen.

De woordvoerder van de regering‚ Philip Aguer‚ geeft telefonisch toe dat er zich mogelijk nog kindsoldaten in het leger bevinden‚ maar dat het ‘onmogelijk’ is dit te verifiëren‚ ‘gezien de huidige situatie in Zuid-Sudan’. Hij ontkent kindsoldaten te rekruteren. Ook Mabior Garang Mabior‚ een woordvoerder van Machar‚ zegt dat de rebellen ‘geen actief beleid voeren’ om kindsoldaten te ronselen. Maar verklaringen van kindsoldaten en hun families nuanceren dit beeld.

Bescherming

De 12-jarige James* verdrinkt haast in zijn uniform van het regeringsleger en is amper langer dan zijn geweer. Hij krijgt nog net de kans om te zeggen dat hij uit Rubkona komt‚ voordat een officier voor hem antwoordt waarom hij bij het leger zit. ‘Als hij geen uniform draagt‚ zullen ze hem iets aandoen of zelfs doden. Het is voor zijn eigen bescherming’‚ zegt hij. Wie ‘ze’ zijn‚ blijft onduidelijk.

Dezelfde officier vult opnieuw de antwoorden in voor de 13-jarige Simon‚ die theedrinkt met andere soldaten. Ook hij zou een uniform dragen voor zijn eigen bestwil. Nog geen tien minuten rijden van de markt leven de voormalige inwoners van Rubkona en Bentiu in het VN-kamp waar ontheemden sinds het begin van het conflict worden opgevangen.

Een van hen is de 48-jarige Marya. Ze heeft een simpel theehuisje aan de altijd drukke markt‚ waar tegen veel geld water‚ vlees‚ vis en complete bouwpakketten voor houten hutjes te koop zijn. Ondanks de schaduw van het afdekzeil is het binnen bloedheet door vuurtjes met geurend hout die dichte rook verspreiden tegen de talloze vliegen. Binnen drinken mannen en vrouwen de verveling weg en wisselen de laatste nieuwtjes en geruchten uit.

Marya‚ moeder van acht kinderen‚ maakt zich ondanks de drukte in haar winkeltje de hele dag zorgen om haar 13-jarige zoon Manhial. Al vier maanden is hij weg uit het kamp omdat hij‚ vertelden klanten haar‚ bij het leger is gegaan. ‘Zijn hele leven al speelt hij liever buiten dan dat hij naar school gaat’‚ vertelt ze. ‘Het is een slimme jongen‚ maar te jong om over zijn toekomst na te denken.’

Zes dagen nadat Manhial was weggelopen van het kamp ging Marya naar Bentiu om hem terug te halen. Maar ze kreeg hem niet te spreken‚ ze kon slechts toekijken terwijl hij een militaire training kreeg. Hoe hulpeloos voelde ze zich‚ toen Manhial op de grond viel tijdens het marcheren en zij hem niet kon helpen. ‘De soldaten deden niets. Ze lieten hem gewoon liggen en ik kon niet dichterbij komen. De soldaten zouden me grijpen‚ martelen en verkrachten.’

Een maand later werd Manhial in zijn linkerpols geschoten tijdens gevechten in Bentiu‚ waarna hij terugkwam naar het kamp. Even dacht Marya dat hij zou blijven‚ maar al snel ging hij weer terug naar zijn vrienden in het leger. ‘Zij hebben eten en de officieren beloofden hem geld’‚ legt ze uit. ‘Hij denkt dat het leven in het leger beter is dan in het kamp. Ook zijn vader probeerde hem tegen te houden‚ maar zelfs naar hem luistert hij niet.’ Een aantal dagen geleden zag ze Manhial weer in de stad. ‘Hij draagt geen wapen meer vanwege zijn gewonde pols. Hij serveert nu thee aan de commandanten.’

Medekampbewoner Sara (34) vertelt een vergelijkbaar verhaal. Haar 15-jarige zoon is gerekruteerd door een officier en wil niet meer terug naar het kamp. ‘“Er is daar geen eten en mensen gaan er dood. Waarom zou ik dan teruggaan?” zei hij.’ Sara heeft de commandant gesmeekt haar zoon te laten gaan‚ maar stuitte op een muur. ‘Als hij niet weg wil‚ kan hij in het leger blijven. Het is zijn eigen beslissing’‚ vertelde hij haar.

Wraak

Ook de rebellen zetten vaak kinderen in. In januari‚ als Machars troepen voor het eerst Bentiu innemen‚ volgt de 16-jarige Matthew wiskundeles. Een groep gewapende mannen bestormt de school en verzamelt alle jongens die groot genoeg lijken. Ze vertellen de driehonderd kinderen dat ze moeten vechten tegen de overheid‚ uit wraak voor de moordpartijen op hun stamgenoten‚ de Nuer‚ in de hoofdstad Juba. De moordpartijen waren begonnen nadat Machar‚ een Nuer‚ ervan was beschuldigd een coup te willen plegen tegen Kiir‚ die behoort tot de grootste etnische groep in het land‚ de Dinka.

Matthew weigert mee te gaan‚ maar stemt snel in als rebellen dreigen zijn familie te vermoorden en het vee te stelen. ‘Ze namen ons mee voor een militaire training naar het noorden‚ vlak bij de grens met Sudan’‚ vertelt hij in hetzelfde VN-kamp als Sara en Marya. ‘Ik leerde marcheren‚ dekking zoeken en schieten.’ Als de commandanten Matthew en drie vrienden eropuit sturen om hout te sprokkelen‚ grijpen de vier hun kans. Ze laten hun wapens en uniformen achter en vluchten naar het VN-kamp. Nu durft hij het kamp niet meer uit om zijn familie in de buurt van Bentiu te vertellen dat hij nog leeft. ‘Als rebellen of soldaten me zien‚ zullen ze mij of mijn familie doden.’

Machars woordvoerder Garang zegt niets te weten van de ontvoerde schoolkinderen in Bentiu‚ maar pleit evenmin voor een betere bescherming van minderjarigen in Zuid-Sudan. ‘Bij elke oorlog raken kinderen betrokken. En soms moeten ze vechten’‚ zegt hij. De handtekening die zijn baas Riek Machar in maart zette onder een overeenkomst met de speciale VN-gezant voor kinderen in conflictgebieden blijkt dan ook weinig waard. Machar beloofde kinderen te beschermen‚ maar Garang zegt dat ze de kindsoldaten ‘nu niet kunnen demobiliseren’. ‘We zitten midden in een oorlog. Als een vredesovereenkomst is getekend‚ kunnen we over deze zaken nadenken.’

* De namen van de kindsoldaten in dit stuk zijn om privacyredenen gefingeerd

Oorlogsmisdaden

Een oplossing voor het – vooral – etnische conflict dat sinds december woedt in Zuid-Sudan is nog ver weg. President Salva Kiir (een Dinka) en zijn voormalige vicepresident Riek Machar (een Nuer) praten over vrede‚ maar hun strijders schenden voortdurend de overeengekomen bestanden. Zo werd de olierijke regio rond de stad Bentiu tijdens het staakt-het-vuren in juli aangevallen door de rebellen van Machar‚ maar niet ingenomen. Het regeringsleger verdreef de rebellen daarop uit een van hun bases. Dat tijdens de strijd oorlogsmisdaden zijn begaan‚ staat vast. Duizenden burgers zijn slachtoffer van moordpartijen langs etnische lijnen‚ concludeerde mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) in augustus in een rapport. Beide partijen maken zich schuldig aan moord‚ verkrachting‚ marteling en plundering‚ aldus HRW‚ die met ruim vierhonderd ooggetuigen sprak. Berechting van de verantwoordelijken voor de misdaden is onwaarschijnlijk door gebrek aan politieke wil aan beide kanten.

Inzet kindsoldaten

Er waren al kindsoldaten te zien op foto’s van frontsoldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog‚ en ook tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn massaal minderjarigen ingezet. Zo zat de Hitlerjugend in de laatste verdedigingslinie in Berlijn en vochten kinderen mee met Poolse en Joegoslavische verzetsgroepen. Een verbod op kindsoldaten komt er pas in 1989‚ met het VN-Verdrag voor de Rechten van het Kind. Volgens dit verdrag‚ dat alle VN-leden hebben geratificeerd behalve Somalië‚ de VS en Zuid-Sudan‚ mag je geen kinderen onder de 15 rekruteren of inzetten voor oorlogshandelingen. In 2002 bestempelt het Internationaal Strafhof rekruteren en inzetten van kindsoldaten als oorlogsmisdaad. Tien jaar later veroordeelt het hof de eerste krijgsheer: Thomas Lubanga uit Oost-Congo. Hij krijgt dertig jaar cel voor de inzet van kinderen‚ sommige 9 jaar oud‚ in zijn militie. Op dit moment vechten wereldwijd tussen de 250 en 300 duizend kinderen mee in conflicten‚ volgens VN-schattingen.