Ach, het lot van de Jezidi’s. Vóór 2014 kende niemand ze, toen waren ze opeens dagelijks in het nieuws omdat de extremisten van Islamitische Staat (IS) ze wilden uitmoorden en daarna, nadat IS in 2017 was verdreven… ja, hoe gaat het eigenlijk met ze?
Dit is geen vrolijk verhaal. Even terughalen: de Jezidi’s zijn een minderheidsgroep uit de Koerdische regio, van wie het grootste deel uit Noord-Irak komt. Ze hangen een geloof aan met wortels tot ver voor het christendom en de islam, en geloven dingen die rechtstreeks ingaan tegen die grote godsdiensten. Zo vinden ze dat de hemel en de hel niet bestaan. Ze geloven ook, zoals je kunt zien in een van deze prachtige, sfeervolle foto’s van de Duitse fotografe Miriam Stanke, dat als je in een heiligdom een knoop losmaakt uit een doek, de geheime wens uitkomt van de persoon die die knoop legde. Er zouden wereldwijd ongeveer een miljoen Jezidi’s zijn, maar de schattingen lopen sterk uiteen.
IS wilde deze ‘ongelovigen’ uit de wereld wegvegen en joeg ze de berg Sinjar op, waar ze met hulp van een internationale coalitie standhielden. Tegen een verschrikkelijke prijs: massamoorden, ontvoerde en tot slaaf gemaakte vrouwen, vernietigde dorpen. Het was de zoveelste poging in de geschiedenis om de Jezidi’s uit te roeien. In 2017 werd IS eindelijk weggejaagd.
Vele Jezidi’s proberen nu thuis of als vluchteling ergens in de wereld een nieuw bestaan op te bouwen, al dan niet dromend van een terugkeer. Ik kwam er laatst een paar tegen langs een voetbalveld in Amsterdam-Oost, aardige jongens die als vrijwillige scheids- en grensrechters probeerden een rol te spelen in hun nieuwe thuis en nieuwe vrienden te maken. Maar het verleden waren ze niet vergeten, vertelden ze, en ze blijven vrijwel dagelijks in contact met de achterblijvers, voor zover die er nog zijn.
Anderen schrijven gedichten, zoals de drie jongemannen die met hun indringende poëzie verdieping gaven aan het project van Miriam Stanke. Emad Bashar, Saad Shivan en Sarmad Saleem besloten hun verdriet, pijn en woede te verwerken op een manier die bij de Jedizi’s past: ze dragen hun regels en gewoontes al honderden jaren mondeling over, vaak via goed te onthouden ritmische teksten.
Lees de gedichten en je voelt dat het trauma nog lang niet is verwerkt – hoe zou dat ook kunnen? Ze spreken van weemoed, van een verlangen terug naar het oude Sinjar, naar een wereld waarin de doden weer leven en de overlevenden niet meer treuren. Maar daar in dat mooie, lege land van de Jezidi’s, zo laten de foto’s zien, liggen de ruïnes nog langs de straatkant. Dit is een knoop die wellicht alleen de tijd een beetje kan losmaken. En misschien af en toe een partijtje voetbal.
Sinjar, mijn ziel
Tot jou behoor ik
Mijn bloed is een offer
En in jou, heling
– Emad Bashar
De klokt wijst één uur in de ochtend aan
Ik ben de ontheemde Saad, mijn leven lijkt betekenisloos
In het land van islam
Lees ook: Helpt deze nieuwe wet de vervolgde Jezidi’s?Ik behoor tot een miserabele minderheid
Je zoekt naar een identiteit als een brandend huis
Ik ben de mislukte zoon van een zieke moeder
Een dode vader, mijn moeder draagt bezwete jaren
Van ontheemding als een waslijn
Ondanks vele zomers droogden ze nooit op
Ik haat deze eeuwige komedie
Ik behoor tot een miserabele minderheid
Ze heet Jezidi
We kennen vele feestdagen
En onze aanhangers wassen zich niet op woensdag
Geen oliebronnen in Sinjar, waar we woonden
Maar geloof me: we zijn rijk aan massagraven.
– Saad Shivan
Ik heb maar een minuutje nodig
Om je over een oude vrouw te vertellen
Ze woont in een huis dat niemand kent
Een vrouw haalde het huisnummer weg
En sloot voorgoed haar deur
Een vrouw die er genoeg van had om de lichamen
van kinderen in lijkkisten te ontvangen
Ik heb maar een minuutje nodig
Of zelfs minder dan dat
Om je de naam van mijn moeder te geven.
– Sarmad Saleem