Jean-Pierre Bemba

Wie het monumentale boek Congo heeft gelezen van David Van Reybrouck kent Jean-Pierre Bemba. De schrik van Oost-Congo, de man die zijn rebellenleger tijdens de burgeroorlog eind vorige en begin deze eeuw er op uit stuurde om te moorden, te verkrachten en te plunderen. De ‘charismatische’ oppositieleider, ooit rechterhand van Mobutu, zakenman, multimiljonair en van 2003 tot 2006 vicepresident van dit gigantische land waar heel West-Europa in past. Sinds 2008 is hij gevangene nr. ICC 01/05-01/08 van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Bemba wordt vervolgd voor oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid in de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR), buurland van Congo. CAR-president Ange-Félix Patassé was zijn vriend en Bemba gebruikte het land als dependance voor zijn gewelddadigheden.

Daar zit hij dan, de voormalige Congolese vice-president. Een man van enorme omvang, in een stijlvol pak tussen twee veiligheidsbeambten. Hij wordt bijgestaan door zes advocaten die, zo te zien, uit verschillende delen van de wereld komen. Aan de overkant van de langwerpige rechtszaal zitten de aanklagers. Zij zijn vandaag met zijn negenen en ook zij hebben verschillende nationaliteiten. Naast hen de vertegenwoordigers van de slachtoffers. De drie vrouwelijke rechters van het Strafhof kijken vanaf verhoging neer op de twee partijen, in het midden de blonde Braziliaanse rechter, met naast haar de Keniase en de Japanse rechter. Het Internationaal Strafhof oogt vandaag niet als een westerse uitvinding, waar het zo vaak van wordt beticht.

De getuige van de dag is een bijzondere man met een bijzonder verhaal. Hij is onderzoeksrechter uit de CAR die de euvele moed had ter plekke een onderzoek in te stellen naar de misdrijven die door Bemba’s manschappen waren gepleegd. Jarenlang probeerde hij met gevaar voor eigen leven zowel Bemba als zijn president aan te klagen voor onwaarschijnlijk wrede misdrijven tegen de burgerbevolking. Daar zit hij dan, in het midden van deze vreemde, overvolle, multiculturele rechtszaal. Ik vraag me af wat er door hem heen gaat.

Wij kijken toe vanaf de publieke tribune die meestal leeg is, op een enkele Afrikaanse journalist na. Het observeren van processen over massaal geweld vergt uithoudingsvermogen. Moorden en verkrachtingen worden in detail besproken Mijn studenten gapen en kijken verlangend naar de klok. Zoveel grenzeloos geweld is maar moeilijk te bevatten voor een rechtenstudent. Of zijn ze al zo gewend aan het beeld van voormalige staatshoofden in de beklaagdenbank? Dat we ons in het midden van een internationale juridische revolutie bevinden lijkt hen te ontgaan. Heb ik als docent gefaald? Voor straf laat ik ze minstens vijf uur zitten. En vóór de volgende ochtend moeten ze alle 700 pagina’s van David Van Reybrouck hebben gelezen.