In Somaliland – Column van Eduard Nazarski
De tweede week van juli was ik in Hargeisa‚ de hoofdstad van Somaliland. Daar organiseerde Huricap‚ een programma van Amnesty Nederland dat zich inzet voor mensenrechteneducatie in Afrika‚ een workshop over het onderzoeken en documenteren van mensenrechtenschendingen.
Een goede kans dat u het land niet kent. Somaliland telt zo’n 4 miljoen inwoners op een oppervlakte van vier keer Nederland. Een kwart van de bevolking woont in Hargeisa. Geen enkele regering noch de VN erkennen dit land‚ dat eerder het noordwestelijk deel van Somalië was en zich in 1991 onafhankelijk verklaarde. Somaliland‚ het op drie na armste land van de wereld‚ wordt door waarnemers beschouwd als een redelijk functionerende democratie in een regio vol oorlog. Internationale ngo’s en de Wereldbank zijn er volop actief‚ maar eenvoudig is werken in Somaliland niet. Niet voor niets heet een gezaghebbend boek over de regio Getting Somalia Wrong?
Rijden door Hargeisa leert me veel. In de burgeroorlog die voorafging aan de onafhankelijkheid (1988-1991) is de stad helemaal kapotgeschoten. In het centrum staan een paar hoge kantoorgebouwen‚ maar de straten zijn vaak onverhard en de diepe armoede is overal. Ik waag me niet ver buiten Hargeisa‚ vanwege de veiligheidssituatie. Ik ga wel op pad om allerlei vertegenwoordigers van de overheid en hulporganisaties te spreken. Ook ga ik naar ontheemdenkampen‚ waar tienduizenden mensen verblijven die hun huis verlieten nadat hun vee door droogte was omgekomen. Niemand doet iets voor ons‚ zeggen de bewoners van het kamp dat ze zelf ‘Istanbul’ hebben gedoopt. Bendes steken hun tenten in brand om hen te dwingen te vertrekken.
Mensenrechtenverdedigers spreken luid‚ zodat de autoriteiten hen zullen horen
Er nemen acht vrouwen en zeven mannen deel aan de workshop‚ allemaal twintigers die werken bij lokale mensenrechtenorganisaties. Onderwerpen als gendergerelateerd geweld (er zijn geen vrouwelijke agenten op politiebureaus) en vrouwenbesnijdenis krijgen veel belangstelling‚ maar ook de gevangenisomstandigheden en de ontheemdenkampen. Sommige vrouwen praten erg zacht‚ waarop de trainer zegt: ‘Mensenrechtenverdedigers spreken luid‚ zodat de autoriteiten hen zullen horen.’ Na een paar dagen zijn ze veel minder terughoudend.
Ik ben zeer onder de indruk van de inzet van de deelnemers en de kwaliteit van de training. Dit is geen eenmalige gebeurtenis‚ maar een gestructureerd programma van een jaar. Ik zeg in mijn slottoespraakje: ‘This country needs you’ – dit land met immense armoede‚ een groot veiligheidsprobleem‚ de terreurbeweging Al Shabaab op de loer‚ de druk van de grote aantallen ontheemden‚ een nog onervaren overheid. Dan zijn vijftien jonge‚ enthousiaste mensen die door het hele land kunnen monitoren en gedegen kunnen rapporteren over mensenrechten‚ een groot goed.
Wordt Vervolgd, augustus/september 2017