Ho Seit, Myanmar – Het kleine Ho Seit oogt als een slaperig plattelandsdorpje, waterbuffels grazen op de velden, boeren ploegen hun akkers, en op de enkele hoofdstraat zijn de winkeltjes open. Maar schijn bedriegt, want de rust in Ho Seit is zelden van lange duur. Een paar dagen voor ons bezoek was Ho Seit het doelwit van een luchtaanval.
Daw Htay, een vrouw van 71 jaar die in Ho Seit woont, zag het gebeuren. ‘De vliegtuigen van het regime komen regelmatig voorbij, soms om ons aan te vallen, soms om slechts te intimideren. Dit keer was het raak. Een auto in de straat werd aan stukken geschoten.’ Daw Htay en veel andere dorpsgenoten sloegen op de vlucht naar de Thaise grens, slechts twee kilometer verderop. Hier hielden ze zich schuil in het niemandsland tussen Myanmar en Thailand tot de vliegtuigen weer waren vertrokken en de kust veilig was.
Karenni is onherbergzaam met hoge heuvels, dichte oerwouden en afgelegen nederzettingen. Ideaal voor verzetsbewegingen
Ho Seit ligt net zoals honderden andere dorpen in Myanmar in gebied dat in handen is van het gewapend verzet. Dit maakt Ho Seit tot een doelwit voor de troepen van het regime. Een regime dat geen onderscheid maakt tussen strijders en burgers.
Ideale omgeving
We zijn in Karenni, ook wel bekend als Kayah, een regio in het zuidoosten van Myanmar. Met zo’n 11 duizend vierkante kilometer is Karenni ongeveer zo groot als de Randstad, maar met slechts 400 duizend mensen lijkt het aantal inwoners eerder op dat van de stad Utrecht. Karenni is een erg onherbergzaam gebied, met hoge heuvels, dichte oerwouden, en afgelegen nederzettingen. De ideale omgeving dus voor verzetsbewegingen om voet aan de grond te krijgen.
Het is inmiddels alweer drie jaar geleden dat het leger in Myanmar een staatsgreep pleegde en het democratische experiment in het land definitief beëindigde. Toen de daaropvolgende volksopstand met bruut geweld werd neergeslagen, trokken duizenden demonstranten de bossen in om zich hier aan te sluiten bij talloze kleine guerrillabewegingen en zo de strijd voort te zetten. Karenni was een van de eerste regio’s waar het verzet zich vestigde en de strijd aanging met het leger. Doordat Karenni zich vrij snel ontwikkelde tot verzetsbolwerk, kreeg het ook als een van de eerste te maken met de terreurcampagnes van het militaire regime.
‘Scholen, ziekenhuizen, kerken, ze worden allemaal geraakt door de bombardementen van het leger’
Daw Htay maakte dit van dichtbij mee. De bejaarde vrouw woont nu in Ho Seit, waar ze sinds een paar weken een eigen restaurant en winkel heeft, aan de hoofdstraat van het dorpje. Ze kon deze openen dankzij de steun van dorpsgenoten. Een leverancier voor goederen heeft ze nog niet, dus doet ze haar inkopen bij andere winkels in de omgeving.
Oorspronkelijk komt Daw Htay uit het naburige dorp Pantin. Dat dorp kwam afgelopen zomer in het vizier van het regime, nadat verzetsgroepen in de buurt een offensief waren begonnen. ‘We wisten dat het regeringsleger zou komen om ons dorp aan te vallen, dus kozen we ervoor om het bos in te vluchten.’ Tegen de tijd dat de troepen van het regime in Pantin waren gearriveerd, troffen ze een spookdorp aan: iedereen was weg. Pantin werd door de soldaten platgebrand. ‘Het was een vergelding voor onze steun aan het verzet’, aldus Daw Htay.
Nieuwe realiteit
Nadat ze het dorp met de grond gelijk hadden gemaakt, bleven de soldaten een paar dagen in Pantin hangen om te kijken of de dorpsbewoners zouden terugkeren. ‘Tijdens onze vlucht waren we gedwongen ons vee achter te laten. Omdat we vreesden dat de soldaten onze koeien zouden stelen, besloten een paar mensen na enkele dagen terug te keren naar Pantin. Ze werden bij aankomst meteen door de soldaten gevangengenomen, en later gedood.’
Daw Htay en de andere inwoners van Pantin kwamen uiteindelijk in een vluchtelingenkamp terecht, net over de grens in Thailand. Mensen uit meerdere dorpen in Karenni waren hiernaartoe gevlucht nadat het regime hun huizen had platgebrand. ‘Na drie maanden in het kamp te hebben gezeten, verschenen de Thaise autoriteiten en werd ons verteld dat we niet meer welkom waren.’ De Thaise autoriteiten gaven geen reden voor de veranderde houding, maar de vluchtelingen vermoedden dat het te maken had met de ontwikkelingen over de grens in Myanmar. Daar was in de maanden na het platbranden van Pantin het regime uit grote delen van Karenni verdreven door het verzet. In een paar dagen werden meer dan tienduizend vluchtelingen de grens over geduwd, terug naar het oorlogsgebied in Myanmar.
Toen Daw Htay terugkeerde naar Karenni kwam ze in een nieuwe realiteit terecht. ‘Bij onze terugkomst bleek dat de troepen van het regime waren verdreven. Hun oorlogsvliegtuigen vlogen nog regelmatig over maar we hoefden niet meer bang te zijn de soldaten op straat tegen te komen.’ Ook Pantin was verlaten door het leger, maar terugkeren is voor de inwoners nog altijd niet mogelijk. Een paar dorpelingen die dit eerder wel probeerden kwamen om door mijnen die door de soldaten waren achtergelaten tussen het puin.
Het verhaal van Pantin is zeker niet uniek. Wie door Karenni reist, komt het ene na het andere verlaten of platgebrande dorp tegen. Dat ondervond ook John Quinley, de directeur van de ngo Fortify Rights. Deze organisatie ondersteunt lokale gemeenschappen in Myanmar met trainingen over goed bestuur. Daarnaast doet Fortify Rights ook onderzoek naar oorlogsmisdaden. Quinley was in maart in Karenni en kreeg daar een indruk van de omvang van het geweld: ‘Het militaire regime spaart niets of niemand in hun vergeldingsacties in Karenni. Scholen, ziekenhuizen, kerken, ze worden allemaal geraakt door de bombardementen van het leger.’
Twee dagen reizen
Dit is ook te zien in het dorpje Wan Aung. We bereiken dit dorp na twee dagen reizen door het dichte woud van Karenni. Ook hier is het doodstil. Wan Aung ligt net achter het front en is daardoor regelmatig in het vizier gekomen van het leger. Het dorp platbranden, zoals met Pantin gebeurde, hebben de soldaten hier niet kunnen doen. Sinds de oorlog begon heeft het verzet het regeringsleger hier altijd buiten de deur weten te houden. Maar Wan Aung wordt wel geregeld onder vuur genomen door de artillerie van het regime. Bij het ene na het andere huis is schade te zien. Soms is het een klein gat in de muur, in andere gevallen is het hele dak ingestort, of de halve woonkamer weggevaagd.
De inwoners zijn allemaal gevlucht, alleen een handjevol verzetsstrijders is achtergebleven. Zij passen hier op de zaak. Maar ze zijn niet helemaal alleen. Door het hele dorp wandelen de ontsnapte geiten, varkens en kippen rond alsof ze heer en meester zijn op straat. De verzetsstrijders nemen niet de moeite om alle dieren opnieuw te vangen, ze hebben andere zaken aan hun hoofd.
Lees de Wordt Vervolgd Nieuwsbrief
Tijdens een rondleiding door Wan Aung komen we langs het lokale prikbord van het dorp. Op het bord hangt enkel een jarenoude poster, met tips over hoe je besmetting met het coronavirus kan voorkomen. In Wan Aung heeft het leven in wezen drie jaar stilgestaan.
Optimistisch
Tegen het vallen van de avond laaien in de verte de gevechten weer op. Volgens de verzetsstrijders opent het leger ’s nachts geregeld het vuur om het verzet op afstand te houden. De troepen van het regime zijn in Karenni niet meer in staat om echt in de aanval te gaan.
Lees ook: Vanuit Thailand in het verzet: hoe YouTube-presentator Thet Swe Win de strijd tegen de Myanmarese junta steuntVolgens Quinley lijkt het regime zich meer te focussen op het straffen van de burgerbevolking dan op het actief bestrijden van het gewapend verzet. ‘Door heel Karenni is het verzet erin geslaagd om terrein te winnen en het leger in het nauw te drijven. Karenni is hiermee een voorbode, het militaire regime begint in te zien dat ze de macht niet zullen behouden. Dit drijft ze angst aan. De machthebbers weten niet hoe ze stand kunnen houden tegen het verzet, dus vallen ze terug op brute repressie in de hoop dat ze daarmee de bevolking kunnen onderwerpen. En de wil tot verzet kunnen breken.’
Maar de repressie van het regime lijkt de vastberadenheid van de inwoners van Karenni om zich te verzetten, alleen maar te versterken. Het gewapend verzet heeft inmiddels meer dan 90 procent van Karenni bevrijd. De overgebleven troepen van het leger zijn omringd in hun kazernes, afgesloten van de buitenwereld. Exacte cijfers zijn er niet maar volgens schattingen gaat het om nog maar enkele duizenden soldaten. Ook de regionale hoofdstad Loikaw is al voor meer dan de helft in handen van de rebellen.
‘Het zijn vaak jonge mensen die hier het voortouw nemen, en ze brengen progressieve waarden met zich mee’
De bevolking van Karenni heeft de afgelopen drie jaar veel geleden, maar er lijkt licht te schijnen aan het eind van de tunnel. John Quinley is optimistisch over de toekomst van de regio: ‘In de gebieden die nu zijn bevrijd door het verzet hebben de inwoners een eigen bestuur opgezet. Het zijn vaak jonge mensen die hier het voortouw nemen, en ze brengen progressieve waarden met zich mee. Zo hebben ze mensenrechten, vrouwenemancipatie en het belang van democratisch bestuur hoog in het vaandel staan. Ook op dit gebied is Karenni een voorloper op de rest van Myanmar, en krijgen we hier een inkijkje in hoe Myanmar eruit zou kunnen zien na de val van het regime. Het is hoopvol. Maar ze hebben wel diplomatieke en financiële steun van de internationale gemeenschap nodig.’
Daw Htay is wat minder ambitieus. ‘Voor mij is het allerbelangrijkste dat ik uiteindelijk kan terugkeren naar Pantin. Ik wil daar mijn huis opbouwen. Het probleem is dat ik nog niet weet waarmee.’ Ook Daw Htay en de duizenden burgers die hun huis hebben verloren zullen steun nodig hebben voor de wederopbouw. Net zoals velen met haar rekent ze erop dat het militaire regime snel zal vallen en ze terug naar huis kan. Waarop het echte werk kan beginnen.