Vladimir Boekovski’s eerste aanvaring met de autoriteiten was op de middelbare school, waar hij was weggestuurd vanwege medewerking aan een illegaal tijdschrift. Van de Staatsuniversiteit van Moskou werd hij op zijn 19e verwijderd omdat hij de officiële jeugdbond een ‘dood paard in een illegale samenleving’ had genoemd. Hij ging openbare poëzielezingen organiseren. Met 21 jaar werd hij voor het eerst gearresteerd. Sovjetpsychiaters verklaarden hem schizofreen en plaatsten hem twee jaar in een inrichting.
Meteen na zijn vrijlating organiseerde Boekovski een demonstratie tegen politieke schijnprocessen. De dissidente beweging in de Sovjet-Unie trad daarmee in de openbaarheid. Hij werd meerdere malen opgepakt en zat in totaal twaalf jaar vast, waarvan een aantal jaar in psichoesjka’s, gestichten. Opgesloten tussen patiënten die gevaarlijk konden zijn, werden Boekovski en andere dissidenten gedwongen om medicijnen te gebruiken – onder toezicht van de veiligheidsdienst. In 1971 smokkelde Boekovski een dik rapport hierover naar het Westen. De Wereldpsychiatrische Vereniging sprak haar afkeuring uit, waarop de Sovjet-Unie uit de vereniging stapte.
Boekovski maakte veel ruzie, ook met mensen die zijn werk steunden
Na deportatie naar Zwitserland en een ruil met een Chileense communist kwam Boekovski vrij. Hij verhuisde naar Engeland. Hier maakte hij veel ruzie, ook met mensen die zijn werk steunden. De Europese Unie bestempelde hij als een ‘samenzwering’ die een ‘totalitaire superstaat’ wilde vormen, een soort Sovjet-Unie. Toen in 2005 op zijn computer kinderporno werd gevonden, wat hij afdeed als een hack van de Russische veiligheidsdienst, verloor hij nog meer medestanders.
Boekovski overleed als een van de laatste Sovjetdissidenten, na Andrej Sacharov (in 1989) en Aleksandr Solzjenitsyn (in 2008), die Amnesty en de internationale mensenrechtenbeweging zoveel documentatie voor hun campagnes hebben geleverd.