Islamofobie in Europa
Wat betekent het om een Europese moslim te zijn? Zichtbare onzichtbaarheid, volgens deze fotograaf.
Ik besta: Europese Moslims spreken zich uit, heet het groepsproject van fotocollectief NOOR. Daarin brengen zes fotografen uit zes verschillende landen, islamofobie in Europa in beeld. Want wat betekent het om anno 2020 een Europese moslim te zijn? Om te werken, lief te hebben, te eten en te bestaan in een maatschappij gekleurd door vooroordelen?
In State of emergency legt Bénédicte Kurzen het leven van Franse moslims na de Bataclan-aanslag vast. De president verklaarde het terrorisme de oorlog en ontketende daarmee wat Kurzen een vorm van geïnstitutionaliseerde islamofobie noemt. Haar lens zoomt in op de familie die een bruuske, nachtelijke huiszoeking onderging. Vader Abdelkader Aziz zou een informele moskee in de flat leiden. Een deur werd ingetrapt, een pistool op een hoofd gericht. ‘We hadden een fietsenstalling, een afvalhok, maar geen plaats om te bidden’, zegt Abdelkader.
We zien vader Aziz op de bank, zijn gezicht verborgen achter zijn woorden. We zien dochter Rahma, achter een gebloemde vitrage. Een anonieme hand bij een bidketting. Een overbelicht silhouet van een vermeende extremist op zijn balkon. Naamloze galerijflats.
Ik besta, toch ben ik niet zichtbaar. Kurzens hoofdpersonen blijven ongrijpbaar. Ze gaan schuil achter lichtflitsen en lappen textiel en zonder details is het moeilijk ze te leren kennen. Is dat waarom de beelden bij de eerste blik vragen, of zelfs ongemak, oproepen? Want zouden die gezichten niet juist zichtbaar moeten zijn? Uit de verdomhoek en vol in het licht; om zich daar uit te spreken over de schaduwkanten van onze samenleving, de stereotypering, de voordelen?
Het blijkt de fotografe er juist om te doen, de spanning tussen zichtbaar en onzichtbaar zijn. ‘Aan de ene kant is de moslimgemeenschap hyperzichtbaar in de media’, zegt Kurzen, ‘vaak op een negatieve manier. Maar tegelijkertijd blijven Franse moslims, juist omdat ze steeds als eenzelfde stereotype in beeld worden gebracht, toch onzichtbaar. Hun verhalen onbekend.’
Door de visuele details weg te laten bevestigt ze het publiek in zijn vooroordelen: ‘Zie je, ze zijn allemaal hetzelfde.’ Maar tegelijkertijd schept haar techniek ook ruimte voor persoonlijke nuances van de gefotografeerde. ‘Door mijn fotografie ontstaan er witte vlakken in beeld. Die vlakken kunnen met tekst worden opgevuld door de persoonlijke verhalen en gevoelens van de mensen zelf.’ Niet door haarzelf, wil Kurzen maar zeggen: ‘Ik spreek voor niemand.’
Kent u terroristen? Ja. Wie zijn dat? Dat bent u. Zo bezien is deze foto van dochter Aziz misschien wel de Franse versie van Arnon Grunbergs 4 mei-lezing, waarin hij zegt: ‘Als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.’ Ook hier gaat het om de stigmatisering van een groep, het weglaten van ruimte voor individuele diversiteit. Woorden doen ertoe, zei Grunberg in die lezing. Beelden ook, laat Kurzen ons zien.