‘Ik denk dat je het Tibetaanse uiteindelijk toch niet echt uit de Tibetaan kunt halen’
Hoe ver de Chinese overheid kan gaan in de systematische repressie van minderheden, zag Christa Meindersma al in 1988 in Tibet. Zelf werd ze ook beschoten bij een vreedzaam protest.
‘Toen ik eind jaren tachtig in Tibet was, was dat een periode van hoop op meer vrijheid. Jongeren gingen de straat op om steun te betuigen aan de vredesvoorstellen van de Dalai Lama’, vertelt Christa Meindersma (1962), auteur van het boek De rode kogel. Berichten uit bezet Tibet. Maar als ze in Lhasa is, ziet ze hoe het Chinese leger begint te schieten op ongewapende Tibetaanse demonstranten.
Het is 10 december 1988, de Dag van de Mensenrechten. De Tibetanen grijpen die gelegenheid aan om te protesteren tegen de Chinese repressie in Tibet. Meindersma ziet het als 26-jarige, die in Tibet is omdat ze van de Tibetanen is gaan houden en hun taal leert. Ze ziet hoe er opeens Chinese soldaten op de menigte afstormen met pistoolmitrailleurs in de aanslag. Ze schieten tot haar stomme verbazing zonder aarzeling recht op de ongewapende menigte in – met scherp.
Dan voelt ze een hevige pijn in haar arm. Ze is getroffen door een Chinese kogel en belandt in een ziekenhuis. De Chinese autoriteiten vragen haar waarom ze is neergeschoten. ‘Ze zagen me niet als slachtoffer, nee, ik was juist zelf de crimineel’, herinnert ze zich.
De kogel vormt het begin van haar boek, dat ze 35 jaar na de gebeurtenis schreef. Daarin vertelt ze niet alleen over haar eigen belevenissen, ze tekent ook de persoonlijke verhalen op van een aantal Tibetanen die Tibet zijn ontvlucht. Ze vertelt hoe ze in het geheim verklaringen optekent en briefjes op haar lichaam mee naar buiten smokkelt, hoe ze een verklaring aflegt bij de VN over wat ze in Tibet heeft gezien en hoe ze een aantal keer de Dalai Lama ontmoet.
Het levert een rijk en heel persoonlijk boek op dat je moeilijk kunt wegleggen. Een boek dat licht werpt op een deel van de wereld waar we vrijwel niets meer over horen. Journalisten komen Tibet alleen nog in op door de overheid georganiseerde propagandareizen, Tibetanen zelf kunnen het land nauwelijks in of uit. ‘Tibet zit potdicht, ook digitaal’, vertelt Meindersma. Zelf is ze zowel in China als in Tibet niet meer welkom. Maar haar hele leven bleef ze bij Tibet betrokken. ‘Ik heb het begin gezien van een systematische repressie die nu over heel China wordt uitgerold’, zegt ze terugkijkend. ‘Het Tibetaanse verhaal is totaal vergeten. Daarom breng ik het nu alsnog naar buiten.’
Het is steeds meer de vraag of de Tibetaanse cultuur de zware Chinese repressie nog kan overleven. In Tibet wonen zo’n 6 miljoen Tibetanen. ‘Er zitten nu zo’n 1 miljoen kinderen van 4 tot 18 jaar op een kostschool, ver van hun ouders’, vertelt Meindersma. ‘Ze spreken daar Chinees en nooit meer Tibetaans.’
De cultuur wordt ook op een andere manier de das omgedaan. ‘Zo’n 2 miljoen Tibetaanse nomaden zijn van huis en haard verdreven, hun vee kwijtgeraakt en geherhuisvest in betonnen barakken. Naar schatting een half miljoen mensen worden gedwongen omgeschoold in militair gerunde trainingskampen en daarna tewerkgesteld als fabrieksarbeiders in China’, zegt Meindersma.
Heeft ze al met al nog hoop voor Tibet? ‘Je ziet óók dat jonge Tibetanen in het buitenland weer op zoek gaan naar hun roots. Dat vind ik positief’, zegt ze. ‘En ik denk dat je het Tibetaanse uiteindelijk toch niet echt uit de Tibetaan kunt halen.’