Eind 2013. Ergens op de Zuid-Chinese zee, honderden zeemijlen van het vasteland. Een dunne man, slechts gekleed in een broek, staat op een Thaise vissersboot. Om zijn nek, vol blauwe plekken, draagt hij een verroeste metalen band. Hij is met een ketting vastgelegd aan de boot. De man wilde vluchten, zal de kapitein later verklaren.
Zeeslaven worden ze genoemd, de gevangenen van de zee. Volgens Ian Urbina zijn de omstandigheden nergens erger dan op de Zuid-Chinese zee, vooral in de Thaise vissersvloot. Elk jaar hebben de Thai een tekort van zo’n 50 duizend man in de visindustrie, jaarlijks worden daarom tienduizenden migranten uit Cambodja en Myanmar het land binnengesmokkeld om te werken voor vaak weinig scrupuleuze kapiteins.
Het verhaal van Lang Long – de geketende man – is een van de heftigste over zeeslavernij in The outlaw ocean, een dik boek waarin New York Times-journalist Ian Urbina de misstanden op zee documenteert en de verhalen vertelt van de slachtoffers. De Nederlandse vertaling De jungle op zee is zojuist verschenen bij Atlas Contact.
Piraten
In totaal 56 miljoen mensen vissen dag en nacht onze vis uit de wereldzeeën, maar we weten eigenlijk niets van hen. ‘We denken wel dat alles wordt vastgelegd op YouTube, maar dat geldt alleen voor het vasteland’, zegt Urbina via Skype; hij is in Washington, de thuisbasis van de onderzoeksjournalist.
Soms maakt Urbina reconstructies van de verhalen aan boord door interviews achteraf. Maar als het even kan is hij zelf aan boord. Zo neemt hij deel aan de achtervolging van een boot die illegaal vis vangt, ziet hij een boot zinken en zit hij op een klein vissersbootje in een gebied vol piraten. Belangrijker nog: hij leeft tussen de mannen op de vissersboten; hij eet met ze, praat en zwijgt met ze. Om alle informatie te krijgen en de verhalen te horen, huurt hij vele tolken in, werkt hij samen met lokale journalisten en fotografen, maar ook met de marine en de politie. Ook krijgt hij informatie van organisaties die onderzoek doen naar illegale visvangst, en spreekt hij politici en mensenrechtenadvocaten.
Als de vissers slecht worden behandeld, is er vaak meer mis. Er wordt bijvoorbeeld ook illegaal gevist: dat houdt in dat de boot geen toestemming heeft, zich niets gelegen laat liggen aan de visstand en vist op bedreigde vissoorten. Zoals de toothfish, een favoriet in veel dure restaurants in de Verenigde Staten en Europa. Alleen heeft de vis op het bord een nieuwe, aantrekkelijker naam gekregen: Chileense zeebaars. Een groot deel van de wereldwijde vissersvloot doet aan illegale visvangst: het gaat om één op de vijf vissen die we eten, een lucratieve business van zo’n 160 miljard dollar per jaar.
Shifts kunnen oplopen tot wel 48 uur doorwerken. In de hitte. En het water staat op rantsoen
Het verhaal van Lang Long is in één opzicht ongebruikelijk, zegt Urbina. Gewelddadig zijn de kapiteins vaak tegen hun bemanning, maar een ketting om de nek is uitzonderlijk. Meestal zijn de mensen geketend door subtielere en minder zichtbare ketens, die minstens zo sterk zijn. De kapitein maakt de visser tot zijn bezit door ervoor te zorgen dat die bij hem in het krijt staat: hij zadelt hem op met een vrijwel onaflosbare schuld. Dat gold ook voor Lang Long. Urbina: ‘Het is een standaardscript: een man in een land als Cambodja verdient nauwelijks voldoende geld om te overleven. Als hem een baan wordt aangeboden, lijkt dat een uitweg. Iemand zal hem zijn land uit smokkelen naar bijvoorbeeld een vissersboot in Thailand – maar dat gaat de toekomstige visser wel geld kosten. Dat geld kan hij later terugbetalen. Daarmee is de arme man een schuldenaar geworden.
Ratten en kakkerlakken
In Thailand worden de mannen vervolgens verkocht. Voor Lang Long had de kapitein 530 dollar neergeteld – minder dan de prijs van een waterbuffel. Nu is de kapitein schuldeiser en de dorpeling blijft schuldenaar. De kapitein beschouwt zijn scheepsjongens als zijn bezit. Vrijheid krijg je alleen terug door je vrij te kopen. Maar omdat de verdiensten ver onder het minimumloon liggen, moeten de vissers jarenlang op de boot werken om hun schuld te kunnen aflossen.’
De kapitein kan doen wat hem behaagt: op sommige boten duurt een shift minstens 24 uur, maar dat kan oplopen tot wel 48 uur achter elkaar doorwerken. In de hitte. En het water staat op rantsoen. De vele verwondingen door het gevaarlijke visserswerk worden niet behandeld, diepe wonden naaien ze zelf dicht. ‘Kapiteins hebben nooit een tekort aan amfetaminen om de bemanning langer te laten werken’, schrijft Urbina in zijn boek, ‘maar ze hebben zelden voldoende antibiotica voor geïnfecteerde wonden.’
Als de vissers dan eindelijk slapen, doen ze dat in kleine ruimtes vol ratten en kakkerlakken, waarin de boot ook nog eens uitlaatgassen uitbraakt. Echte rust en ontspanning zijn nooit mogelijk: als je probeert voor jezelf te zorgen door je – ontkleed op het dek – te wassen, loop je het risico verkracht te worden.
Je werkt hard en lang maar klaagt nooit, dat hoort er niet bij en dat zouden je collega’s ook niet pikken. Je hebt elkaar nodig om te overleven op zee
Waarom blijft de slavernij op zee voortduren? Nog subtieler dan de dwang door de schuld van de zeeslaaf aan de kapitein zijn andere, meer psychologische mechanismen, zegt Urbina. ‘Onderschat niet hoe groot de schaamte is van mensen die er zo ingeluisd zijn. Stel je voor: je woont in een dorpje en je leeft een leven zonder enig perspectief. Dan hoor je dat er buiten dat dorp een ander leven is waarin je wel voldoende kunt verdienen om te overleven.
Je vertelt andere mensen in het dorp dat je elders een geweldige kans hebt gekregen, maar dat het je wel geld zal kosten om daar te komen. Dan leeft iedereen met je mee. Misschien verkoopt een neef wel zijn brommer om ook iets bij te kunnen dragen, of misschien neemt je oom wel een hypotheek op zijn huis om je te helpen.
Wat doe je dan als je gebroken terugkomt, zonder geld? Dan vertel je niet wat je echt is overkomen. En zo wordt de cyclus van slavernij nooit doorbroken. Anderen zullen opnieuw worden verlokt door het verhaal over een betere toekomst, en terechtkomen in dezelfde ellendige omstandigheden.
Wereld van stilte
Vissers zijn mannen. En mannen – is het verhaal – klagen niet. ‘Je werkt hard en lang maar klaagt nooit, dat hoort er niet bij en dat zouden je collega’s ook niet pikken. Je hebt elkaar nodig om te overleven op zee, dan doe je niet moeilijk als je door moet werken en niet kunt slapen.’
Daar komt nog bij dat die mannen niet praten. ‘Een reis op zee voert je naar een wereld van stilte. Als je negen tot twaalf maanden onder elkaar bent, wordt het steeds normaler om te zwijgen. Door te zwijgen, door het leed niet te benoemen, probeer je te overleven. Zwijgen kan mooi zijn, waardevol ook, het is troostend en zelfs verslavend – zo leerde ik aan boord – maar het kan ook onderdrukking in stand houden.’
Biografie
UitklappenGeboren: 29 maart, 1972
Werk: Journalist voor The New York Times, The Atlantic en National Geographic. Deed de afgelopen vijf jaar onderzoek naar de wetteloosheid op de wereldzeeën. De komende vijf jaar wil hij zijn onderzoek op zee voortzetten en erover blijven publiceren.
Prijzen: Urbina won vele prijzen voor zijn serie De jungle op zee. Eerder werd hij al genomineerd voor een Emmy en won hij de Pulitzer-prijs voor een journalistiek onderzoek.
Persoonlijk: Woont met zijn gezin in Washington D.C.
Films: Verschillende artikelen van Urbina vormden de basis van films, zoals Promised Land van Gus Van Sant. Ook de filmrechten van The outlaw ocean zijn verkocht, aan Leonardo DiCaprio, Netflix en Misher Films.
Wat vervolging verder zo moeilijk maakt is de grootte van de wereldzeeën. ‘De overtredingen worden vaak begaan op boten die erg ver van land zijn. Dankzij een zogenoemd moederschip – een soort drijvende supermarkt die van alles levert, van voedsel tot nieuwe netten – kunnen ook de kleinere vissersboten maandenlang wegblijven en ver van hun thuishaven vissen. Dat simpele geografische feit maakt het moeilijk om ze te controleren.’
Verschillende vlaggen
Hierbij komt de corruptie van de mensen die de wet moeten handhaven. Die loopt van lokale politie, via de douanier tot bovenaan toe – tot de regering. ‘Zelfs een goedwillende regering slaagt er vaak niet in om iets voor elkaar te krijgen, omgeven als ze is door lagen van corruptie waarin goede bedoelingen worden gesmoord. De ironie is hier dat veel corrupte mensen zichzelf niet eens als corrupt zien. Ze denken werkelijk dat ze goed doen als ze ervoor zorgen – of in ieder geval niet voorkomen – dat iemand een baan bij een vissersboot krijgt.’
Vlak voor het interview kreeg Urbina een berichtje over een boot die hij ‘geobsedeerd volgde’. Maanden geleden was het schip van de radar verdwenen, maar op basis van nieuwe informatie is Urbina er nu van overtuigd dat het weer terecht is, ook al heeft het een andere naam. ‘De afgelopen maanden had het gevaren onder de vlaggen van Djibouti, Somalië en Iran. Nu dook het op met de vlag van Kameroen.’
Het is een gebruikelijk fenomeen tegenwoordig, zegt Urbina: schepen die van vlag veranderen. ‘Dat gaat zo ver dat bij sommige schepen de naam niet op de boot is geschilderd, maar op een losse plaat die makkelijk vervangen kan worden – als een James Bond-nummerplaat. Zelfs landen die niet zeevarend zijn omdat ze niet aan zee liggen, geven tegenwoordig vlaggen uit. Zo kan het gebeuren dat een boot vaart onder de vlag van Mongolië.
Door die voortdurende vlagwisseling zijn boten die illegaal vissen of de mannen slecht behandelen, niet meer te traceren. Bovendien verdwijnt het dossier met criminele activiteiten als de boot een nieuwe naam en nationaliteit krijgt.’
Is daar iets tegen te doen?
‘Schepen moeten beter gevolgd kunnen worden. Dat kan door ze te verplichten een tracking-systeem te gebruiken dat ze niet kunnen uitzetten: VMS, vessel monitoring system. De informatie over hun locatie moet publiek zijn. Elke burger, elke journalist, elke wetenschapper en elk land moet kunnen weten waar alle boten zich bevinden. Zo voorkom je dat boten uit corrupte landen niet worden vervolgd.
Je hoort vaak van kapiteins dat ze er niet aan willen omdat ze zo andere boten naar de goede visplekken leiden. Maar dat is onzin! Er zijn geen geheime paradijselijke plekken vol vis. Iedereen weet waar de vissen zijn.
Zo’n tracking-systeem is niet voldoende. Het is vervolgens aan de grote supermarkten om alleen vis te verkopen die van de goede boten afkomstig is. Dat zal er ook voor zorgen dat de grote visserslanden zoals Thailand goed handhaven. Landen hebben er immers een financieel belang bij dat de vis verkocht wordt. Al die vis levert zo’n land heel wat belastinginkomsten op.’
Kunnen consumenten zelf iets doen?
‘We moeten begrijpen dat het onmogelijk is dat een blikje skipjacktonijn een dollar kost. Hoe kan de vis voor dat bedrag van de andere kant van de wereld zijn gehaald en twee weken later in mijn supermarkt liggen? Het kan niet anders of er zijn verborgen besparingen: mensen die worden uitgebuit, illegaal gevangen vis. Ons instinct vertelt ons dat deze vis niet goed is. Alleen laten we dat ongemakkelijke gevoel lang niet altijd tot ons doordringen.
Aan de andere kant is er het moedeloosmakende besef: wat te doen als je weet dat haaien nog steeds van hun vinnen worden ontdaan voor haaienvinnensoep, waarna ze levend worden teruggegooid in een zee om een vreselijke dood te sterven? Wat te doen als je weet dat olie wordt gedumpt op zee en dat vissers worden geslagen en gedood?
Daarom is het zinvoller om je verwachtingen bij te stellen. Kies een doel waar je je voor inzet. Zoek naar een website waar producten worden ingedeeld op basis van duurzaamheid, of waar het om mensenrechten gaat. Als je maar even stilstaat bij de gevolgen van je consumptie, en dan een paar kleine veranderingen doorvoert. Probeer niet die grote oorlog tegen alle misstanden te winnen. Begin met een kleine veldslag.’