Linda Bilal wordt Nederlands staatsburger
De aanvraag voor mijn Nederlanderschap zit al dagen veilig in mijn tas. Het bevat alle belangrijke papieren: het document dat mijn eerste toegang tot de Lage Landen bewijst, alle brieven en onderzoeksdocumenten die ik verzameld heb tijdens mijn vluchtreis en de acht kampen waar ik heb gezeten, kopieën van mijn verblijfsvergunning, mijn verlopen reisdocument en mijn Nederlandse taalvaardigheids- en inburgeringstoetsen. Ik was klaar om het belangrijkste dossier in mijn leven in te dienen.
Wanneer je uit een land komt dat is verscheurd door oorlog, is burgerschap je grootste droom. Ik pak mijn Nederlandse nationaliteitsdossier vast terwijl ik vrolijk de lange trappen van het gemeentehuis opspring. Ik heb dat gebouw al om verschillende redenen bezocht, maar vandaag zweef ik – een vreemd gevoel van vreugde, hoop en opwinding.
Ik volg het nieuws over de Nederlandse politiek de laatste tijd op de voet. Ik wil meer weten over de politici en hun programma’s. Het is fijn om een stem te hebben die een verschil kan maken. Ik bedenk op wie ik bij de volgende verkiezingen mijn stem moet uitbrengen.
In Aleppo, waar ik geboren en getogen ben, wist ik niets van de verkiezingen van de Volksraad. Jaar na jaar zagen we dezelfde namen van machtige leden van die raad voorbijkomen. Twee families, de Birri’s en de Al Bakkara’s, domineerden het straatleven in de stad, evenals de verkiezingscommissies van de Volksraad. ’s Nachts hielden de mannen van de twee families zich bezig met wapens, drugs, nachtclubs en prostitutie. Overdag kwamen diezelfde mannen, gekozen als onze vertegenwoordigers, bijeen in de hoofdstad om onze toekomst te bespreken.
In Syrië waren we slechts objecten op een stuk land dat eigendom was van een luie boer
Ik hoor dat Bashar al-Assad zich klaarmaakt voor de komende presidentsverkiezingen in mei. Ik herinner me duidelijk zijn eerste herverkiezing in 2007. Ik werkte toen tijdelijk bij het Aleppo Health Department. Een delegatie van de regerende Ba’ath-partij kwam naar ons kantoor en dwong ons in te stappen in bussen van de regering om ons trouw te laten beloven aan de enige echte leider. Het was mijn eerste keer stemmen, of, om het nauwkeuriger uit te drukken, gedwóngen stemmen. De staatstelevisie zond de historische gebeurtenis uit. Tv-verslaggevers interviewden ons en vroegen ons om onze vreugde over dit democratische feest te beschrijven.
Ik ben aan dat land ontsnapt, maar het blijft in mijn geheugen gegrift. Ik heb jarenlang geprobeerd te herstellen van een intrinsieke angst die het totalitaire regime in mij had geplant. Ik realiseer me vandaag de dag dat we slechts objecten waren op een stuk land dat eigendom was van een luie boer.
Elke keer dat wij nieuwkomers elkaar ontmoeten, praten we over onze psychologische problemen, hoe diepgeworteld de oude vernedering en onderdrukking in ons hart en onze geest zit. We nemen een krijgerspauze om onze ademhaling tot bedaren te brengen en controleren de wonden op onze uitgeputte lichamen.
Ik blader in mijn hoofd door mijn papieren voor het staatsburgerschap en ik droom van wat ik aan zal trekken op de dag dat ik mijn Nederlandse nationaliteit ontvang. Ondertussen vraag ik me af: hoe voelt burgerschap?