Hoe onderzoek je oorlogsmisdaden in Oekraïne?

De beelden van de lijken op straat in Boetsja domineerden lange tijd het nieuws. Hoe wordt het onderzoek naar dit soort misdaden gedaan? En hoe groot is de kans dat de daders worden vervolgd? Brian Castner, crisisonderzoeker en wapenspecialist bij Amnesty’s Crisis Response Team: ‘Er zijn zoveel aanvallen geweest dat ik de rest van mijn leven bewijzen zou kunnen verzamelen.’ 

Al vanaf het begin van de oorlog treffen Russische raketten woonwijken, zoals deze onontplofte raket in de stad Mykolajiv.
© Gert Jochems / Agence VU

‘Als de oorlog nu zou eindigen, is mijn werk nog maar net begonnen’, vertelt Brian Castner (45) via Zoom. ‘Dan kan ik eindelijk naar plaatsen gaan die eerder niet bereikbaar waren, zoals Marioepol en Charkov.’ Castner is crisisonderzoeker en wapenspecialist bij Amnesty’s Crisis Response Team. Vroeger werkte hij bij de explosievenopruimingsdienst van de Amerikaanse luchtmacht. Nu is hij net terug uit Oekraïne, waar hij onderzoek deed naar mogelijke oorlogsmisdaden, gepleegd door de Russische krijgsmacht. 

Volgens het oorlogsrecht is het doden van burgers en krijgsgevangenen zonder vorm van proces verboden, net als verkrachting, mishandeling, marteling, het deporteren van mensen en het gebruik van verboden wapens zoals clustermunitie. Sinds de Russische invasie in Oekraïne komen er bijna dagelijks verhalen naar buiten over dit soort potentiële oorlogsmisdaden.  

Al vanaf het begin van de oorlog werden ziekenhuizen getroffen door Russische raketten, net als theaters, woonwijken en schuilplaatsen waar burgers bivakkeerden. De procureur-generaal van Oekraïne zegt al duizenden oorlogsmisdaden te hebben geregistreerd: van standrechtelijke executies en verkrachtingen door Russische soldaten tot de massagraven in Boetsja. Maar hoe wordt het onderzoek naar dit soort mogelijke oorlogsmisdaden gedaan? Hoe draagt Amnesty daaraan bij? En wat kunnen we eigenlijk verwachten als het gaat over de vervolging van de daders?  

Digitaal onderzoek 

‘Het is heel belangrijk om veldonderzoek te kunnen doen in Oekraïne’, legt Joanne Mariner, directeur van Amnesty’s Crisis Response Team, telefonisch uit. ‘Maar er zijn plaatsen waar we nu niet naartoe kunnen. Daar is het te gevaarlijk.’ Het Crisis Response Team heeft niet alleen veldonderzoekers, maar ook een Crisis Evidence Lab dat met behulp van open bronnen digitaal onderzoek uitvoert, onder meer vanuit het hoofdkantoor in Londen. ‘Zij onderzoeken bijvoorbeeld satelliet- en videobeelden, foto’s van aanvallen, en beelden van wapenresten’, zegt Mariner. ‘Ook kunnen ze bewijzen waar en wanneer een video of foto is gemaakt.’ 

‘In steden en dorpen onder Russische controle, hebben ze met opzet mensen gedood’

Het Crisis Evidence Lab stuurt ook het Citizens Evidence Lab aan, een online ruimte waar onderzoekstechnieken gedeeld worden, zodat onderzoekers, studenten en journalisten zelf onderzoek kunnen doen. Dan is er nog het Decoders-platform, waarbij vrijwilligers over de hele wereld hun computer gebruiken om Amnesty te helpen met het analyseren van video’s, foto’s, en andere documenten. En als laatste kan Amnesty ook gebruikmaken van het Digital Verification Corps, een netwerk van gespecialiseerde vrijwilligers van zeven universiteiten over de hele wereld, die gegevens van sociale-mediaplatforms verifiëren. 

Amnesty's Digital Verification Corps
© Amnesty International
Het Digital Verification Corps aan het werk: gespecialiseerde vrijwilligers verifiëren gegevens van sociale-mediaplatforms.

Door al deze methoden, en het werk van onderzoekers zoals Castner op locatie, kon Amnesty al kort na de Russische inval vaststellen dat er verboden clustermunitie werd gebruikt in Oekraïne. De onderzoekers verzamelden daarnaast bewijs van buitengerechtelijke executies en bewust onnauwkeurige aanvallen door het Russische leger op huizen, scholen en ziekenhuizen. Bovendien beschreven rapporten van Amnesty dat de toegang tot gezondheidszorg en communicatiekanalen werd beperkt in Oekraïne, waardoor burgers zichzelf niet in veiligheid konden brengen. 

Onderdeel van een patroon

Volgens Amnesty-onderzoekster Donatella Rovera, die net als Castner onlangs in Oekraïne was, kun je niet meer spreken van ‘afzonderlijke incidenten’, maar zijn buitengerechtelijke executies door Russische soldaten ‘onderdeel van een patroon’. ‘In steden en dorpen waar Russische soldaten de controle hadden, hebben ze met opzet mensen gedood’, vertelt Rovera begin mei tijdens een persconferentie. ‘Bijvoorbeeld in Boetsja, op een binnenplaats omringd door gebouwen, werden vijf mannen op verschillende tijden vermoord. In een dorpje ten noorden van Boetsja werden vier jonge mannen aangehouden, vermoord en daarna gedumpt in een greppel langs de weg.’  

Of Amnesty ook onderzoek doet naar Oekraïense oorlogsmisdaden? Rovera: ‘Dat doen we al sinds de oorlog in de Donbas, die sinds 2014 woedt. We zijn bekend met video’s van Russische krijgsgevangenen die slecht worden behandeld en die online worden verspreid. Ook gebruikten Oekraïense soldaten gebouwen waar veel burgers in zaten, waardoor ze het leven van die burgers in gevaar brachten. Ook dat is in strijd met het internationaal humanitair recht.’ 

Belangrijk om te beseffen is wel, zegt Rovera, dat Amnesty geen toegang krijgt tot de gebieden waar Rusland het voor het zeggen heeft. ‘Daarom kunnen we niet onderzoeken of de aanvallen die door Oekraïne worden uitgevoerd ook veel burgerslachtoffers maken.’ 

Clusterbom 

Onderzoek doen naar oorlogsmisdaden is moeilijk, zegt Brian Castner, onder meer omdat het zo tijdrovend is. ‘Er zijn zoveel aanvallen geweest dat ik de rest van mijn leven bewijzen zou kunnen verzamelen en zou kunnen nagaan wie in welk gebouw om het leven kwam.’ Voor dergelijk onderzoek moet je veel mensen spreken, en het duurt meestal uren om een verhaal rond te krijgen, legt hij uit. ‘Vaak moet je nog een keer terug om nieuwe vragen te stellen of om te verifiëren of wat er verteld is wel klopt.’  

‘Ik laat bijna niemand weten dat ik aanwezig ben om mezelf niet tot doelwit te maken’

De oud-militair sprak onder meer met een man die in Charkov gewond was geraakt door een clusterbom. ‘Hij had de munitie die een chirurg uit zijn lichaam had gehaald, bewaard. Daar heb ik foto’s van gemaakt. Voor zover ik weet is dat het eerste fysieke bewijs van het gebruik van clustermunitie. We onderzochten ook de inslag van een kruisraket in een televisietoren. Dat is lastig, omdat hier een raket vol elektronica in een radiotoren vol elektronica was ingeslagen. Dan moet je allemaal kleine stukjes in dat puin gaan zoeken.’  

Brian Castner doet onderzoek in Oekraïne
© Olga Ivashchenko/Amnesty International
Brian Castner doorzoekt puin op munitieresten in de stad Rivne die op 14 maart werd gebombardeerd.

Wat het onderzoek nog moeilijker maakt, is dat Castner tijdens de reizen in oorlogsgebied zelf verantwoordelijk is voor zijn veiligheid. ‘We werken volledig onafhankelijk en reizen daarom niet mee met militairen. Ik laat bijna niemand weten dat ik aanwezig ben om mezelf niet tot doelwit te maken. De tolk en ik zorgen voor een goede inventarisatie van de plaatsen die we willen bezoeken: hoe komen we erbinnen en hoe kunnen we er snel weer uit. Ook proberen we te versmelten met de lokale bevolking. Als ik in de lokale taal word aangesproken, dan is mijn missie geslaagd. Verder dragen we beschermende pantsers en helmen en we hebben medische kennis. Samen met de tolk, die tevens voor ons werkte als fotograaf, deden we van tevoren een medische training. Zo oefenden we met het aanleggen van een tourniquet, om ernstige bloedingen te stoppen.’ 

Ze kunnen overigens niet alles onderzoeken, vertelt Castner. Dat betekent dat hij vaak duidelijke keuzes moest maken. ‘Dat zit grotendeels in de voorbereiding, hoewel je soms toch ook maar gewoon moet volgen wat er op je pad komt.’ Hij heeft contact met andere organisaties  zodat er zo min mogelijk dubbel werk wordt gedaan.  

Misbruik als wapen

Andere mensenrechtenorganisaties zoals Human Rights Watch (HRW) doen namelijk vergelijkbaar werk. Zo vond HRW-onderzoeker Yulia Gorbunova, die onlangs in Oekraïne was, onder meer het eerste bewijs voor verkrachting door Russische soldaten. Ze tekende getuigenissen op, interviewde het slachtoffer en fotografeerde het letsel. ‘We proberen de schaal van dit misbruik vast te stellen en te onderzoeken of het wordt ingezet als wapen’, aldus Gorbunova tegenover The New York Times 

Onder meer bij de Oekraïense ombudsvrouw zouden in de eerste twee weken van april alleen al vierhonderd meldingen van seksueel geweld door Russische soldaten zijn binnengekomen. Vervolging van de daders zal niet makkelijk worden, denkt Gorbunova. ‘Bovendien kan het jaren duren voordat slachtoffers van seksueel geweld naar voren komen.’   

Meer van dit soort verhalen? Schrijf je in voor de nieuwsbrief:

Behalve door HRW en Amnesty wordt er veel werk verricht door journalisten, die dagelijks verslag doen van de oorlog in Oekraïne. Ook doet onderzoeksplatform Bellingcat research met digitale middelen zoals satellietbeelden. En hetzelfde geldt voor grote kranten zoals The New York Times. Die krant heeft een eigen visual investigations team dat forensische analyses uitvoert, onder meer op basis van beelden die op internet circuleren. Zo toonde The New York Times aan dat de lichamen van geëxecuteerde Oekraïense burgers al weken op straat lagen in Boetsja, nog voor de Russische bezetters zich terugtrokken, in tegenstelling tot wat de Russen beweerden. Ook vond de krant na wekenlang onderzoek videobewijs voor burgerexecuties in Boetsja.   

Oekraïense justitie

Ondertussen wordt veel onderzoek door de autoriteiten in Oekraïne zelf gedaan. Volgens de laatste cijfers zijn er nu zo’n 10.700 mogelijke Russische oorlogsmisdaden geregistreerd bij de Oekraïense justitie. De verwachting is dat dat er nog veel meer worden. En het land is zelfs al begonnen met het vervolgen van enkele Russische krijgsgevangenen, onder wie een soldaat die heeft bekend dat hij een ongewapende burger vermoord heeft. 

Toch is expertise van buitenaf volgens Joanne Mariner hard nodig. ‘Oekraïne kan de misdaden niet allemaal zelf onderzoeken en vervolgen. Bovendien is het land in oorlog.’ Daarom is het Internationaal Strafhof in Den Haag (ICC) op verzoek van 41 lidstaten een onderzoek begonnen naar de oorlogsmisdaden in Oekraïne (het ICC deed ook voor de Russische invasie al onderzoek naar de oorlog in de Donbas-regio), net als de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OESO). Het Strafhof heeft zich recent aangesloten bij het Joint Investigation Team (JIT) dat Litouwen, Polen en Oekraïne samen hebben opgericht om misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden te onderzoeken. En het JIT wordt gesteund door Eurojust, een agentschap van de Europese Unie dat is gevestigd in Den Haag, en strijdt tegen grensoverschrijdende criminaliteit.  

‘Het gaat lang duren om de daders voor de rechter te krijgen, maar daardoor hebben aanklagers de tijd om sterke zaken voor te bereiden’

Nederland heeft tientallen marechaussees naar Oekraïne gestuurd om te helpen bij dit onderzoek. Daarnaast steunt het Nederlandse kabinet een onderzoekscommissie die is opgezet door de VN-Mensenrechtenraad en is het een van de medeoprichters van de Group of Friends of Accountability Following the Aggression Against Ukraine, een forum in New York en Genève voor overleg tussen landen om Rusland verantwoordelijkheid voor de invasie af te laten leggen. 

Strafhof 

Wat betreft vervolging van daders zijn er verschillende manieren, weet Matt Cannock, die aan het hoofd staat van Amnesty’s Centre for International Justice. Een daarvan is – op de korte termijn – via het Oekraïense recht. De tweede optie is via het Strafhof in Den Haag. ‘Capaciteit is daarbij wel een probleem’, zegt Cannock. ‘Het Strafhof heeft recent meer geld gekregen en veel landen hebben hulp toegezegd, maar in het verleden kon het Strafhof misschien vijf zaken tegelijk doen. Dat zal nu misschien iets meer zijn, maar er blijft te weinig capaciteit. Toch is de weg via het Strafhof op dit moment de meest voor de hand liggende optie voor vervolging.’ 

Lijken in Boetsja Oekraïne
© DANIEL BEREHULAK/NYT/ANP
In Boetsja worden dodelijke slachtoffers in een vrachtwagen afgevoerd.

Cannock legt uit dat de twee grootste uitdagingen voor vervolging volgens het internationaal recht toegang tot bewijs en toegang tot de daders zijn. ‘Toegang tot bewijs wordt beïnvloed door de voortslepende oorlog. Daarnaast zullen de verantwoordelijken en bevelhebbers gearresteerd moeten worden en overgebracht naar het ICC. Dat is lastig, maar het is zeker niet onmogelijk. Politieke situaties veranderen, net als regimes. Bij Al-Bashir [voormalig president van Sudan, red.] duurde het meer dan een decennium om hem voor de rechter te krijgen, maar het is wel gelukt.’ 

Verder noemt Cannock universele jurisdictie als een mogelijkheid voor vervolging. Universele jurisdictie is een beginsel dat staten in staat stelt rechtsmacht uit te oefenen over verdachten, ongeacht waar het vermeende internationale misdrijf is gepleegd en ongeacht de nationaliteit van de dader. Eerder werd in de Duitse stad Koblenz een Syrische ex-kolonel van het Assad-regime – voor het eerst in de geschiedenis – op basis van dit principe schuldig bevonden aan misdrijven tegen de menselijkheid, waaronder marteling, moord en verkrachting. 

Oorlogstribunaal

Nu is er, weer door een nationale rechtbank in Duitsland, een structureel onderzoek begonnen naar oorlogsmisdaden in Oekraïne. In de zaak wordt onder meer gekeken naar commandostructuren en bevelhebbers. Justitie in Spanje heeft een vergelijkbare zaak geopend, net als het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Litouwen, Polen, Estland, Noorwegen en Slowakije.  

De beste optie, denk Cannock, is uiteindelijk een ‘hybride’  internationaal justitiemodel of -mechanisme, zoals die ook werden opgezet in Bosnië, Cambodja en Sierra Leone. ‘Een dergelijk hybride model kan de capaciteitstekorten bij het ICC en in Oekraïne aanpakken en kan ook zorgen voor een uitgebreidere verantwoording. Zo’n model zal waarschijnlijk een combinatie van het Oekraïense en internationale recht bevatten. Een mogelijkheid is een hybride mechanisme dat is goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.’ Niet door de VN-Veiligheidsraad, want Rusland heeft daarin een veto. Cannock: ‘Het gaat waarschijnlijk veel tijd kosten om de meest verantwoordelijke daders voor de rechter te krijgen, maar daardoor hebben aanklagers de tijd om sterke zaken voor te bereiden.’ 

Of Joanne Mariner verwacht dat de verantwoordelijken vervolgd zullen worden? Als voorbeeld noemt ze de voormalig Bosnisch-Servische president Radovan Karadžić, die in 2016 – na een proces van acht jaar – door het Joegoslavië-tribunaal werd berecht voor oorlogsmisdaden gepleegd tijdens de Bosnische burgeroorlog in de jaren negentig. ‘Hij werd tot levenslang veroordeeld.’ Bemoedigend, zegt Mariner, is de overweldigende hoeveelheid bewijs die er is in Oekraïne. ‘Iedereen heeft een smartphone. Alles wordt gefilmd en op sociale media geplaatst.’  

Ook Castner denkt dat het na de oorlog tot vervolgingen gaat komen. ‘Kijk naar het werk dat we in Zuid-Sudan verrichtten; het wapenembargo daar bestaat alleen dankzij al het bewijs dat wij verzameld hebben. Voor Oekraïne geldt dat ik net zo lang over onze bevindingen zal blijven spreken, waar dan ook, totdat er internationale berechting zal plaatsvinden.’

 

 

Meer over dit onderwerp