Hoe de moord op Berta Cáceres FMO uit Honduras joeg
De ontwikkelingsbank FMO staakte in mei haar deelname aan een waterkrachtproject in Honduras. Aanleiding: de moord in maart op de milieuactiviste Berta Cáceres, verklaard tegenstander van het project. Vijf maanden en een kritisch rapport later kijkt Elvira Eurlings, directeur energie van FMO, terug. ‘We hadden dit beter moeten doen.’
Het is eind april 2016. Voor het kantoor in Den Haag van de Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)‚ waarvan de Nederlandse staat grootaandeelhouder is‚ demonstreren vier Hondurezen tegen de betrokkenheid van de bank bij het waterkrachtproject Agua Zarca. Het is een delegatie van COPINH‚ de Raad van Inheemse Organisaties van Honduras‚ die de inheemse Lenca uit het gebied van het project vertegenwoordigt.
Door de stroom van de rivier Gualcarque deels om te leiden en langs turbines te laten lopen‚ moet daar 21‚3 megawatt per jaar worden opgewekt. Maar COPINH en de bewoners van het aanpalende dorp La Tejera zijn tegen‚ omdat de Lenca de rivier als ‘heilig’ beschouwen en vrezen minder water over te houden voor onder meer hun gewassen. Hun verzet leidde tot veel geweld. Al in 2013 werd COPINH-leider Tomás García tijdens een vreedzaam protest tegen het project doodgeschoten door een legerofficier. Op 3 maart dit jaar volgde de moord op COPINH-leider en internationaal gelauwerde milieu-activiste Berta Cáceres. Twee weken later werd Nelson García‚ een derde COPINH- leider‚ doodgeschoten.
Nu staat Cáceres’ dochter‚ die ook Berta heet‚ voor het zes verdiepingen tellende kantoor van FMO‚ om de bank te vragen zich definitief terug te trekken uit het project. ‘Vanaf het begin zijn ons leugens verteld door DESA‚ het bedrijf dat het project uitvoert’‚ zegt ze. ‘DESA heeft de concessie voor de bouw van de dam in 2011 op illegale wijze verkregen: mensen zijn onder druk gezet om in te stemmen met het project.’
We doen dit werk al 45 jaar maar we zijn nog nooit in zo’n situatie geweest
Ruim vijf maanden later kijkt Elvira Eurlings (41)‚ directeur Energie van FMO‚ terug op het project waarbij de bank sinds 2013 betrokken is. ‘Berta was een gedreven‚ moedige vrouw. Haar dood had zo’n impact op hoe het project in de regio werd beleefd: op zo’n moment moet je pauzeren en kijken wat je kunt doen om de rust te laten weer- keren. We hebben ons werk opgeschort‚ maar konden nog wel alle kanten op: blijven of weggaan.’
Begin mei stapte FMO definitief uit het project‚ nadat een werknemer van DESA was gearresteerd in verband met de moord. ‘Wij willen Honduras helpen minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen en de bevolking aan stroom helpen. Maar het project werd steeds meer onderdeel van een politieke‚ brede discussie. Als de verdachte van de moord dan ook nog werkt bij het bedrijf dat je klant is… Door het rumoer dat ontstond‚ kun je als bank niet meer bereiken wat je had bedoeld‚ concludeerden we. Hoe moeilijk dat besluit ook was. Nu moeten we ons ontrafelen uit het project; dat is in 45 jaar nooit eerder gebeurd.’
FMO benoemde een team van vier externe experts‚ om de gang van zaken te onderzoeken en te adviseren wat de beste exitstrategie was. Uit hun rapport dat sinds eind september op de FMO-site staat‚ doemt een beeld op van een gemeenschap die diep verdeeld raakte na de komst van het project. De meeste omliggende dorpen waren er blij mee‚ onder meer vanwege de banen die waren beloofd‚ behalve het dorp La Tejera‚ waar de meeste aanhang van COPINH woont. Mensen uit beide groepen zeggen zich bedreigd te voelen‚ meldt het rapport.
Hoe kan het dat een bank met zoveel ervaring in ‘moeilijke landen’ bij de consultatie dergelijk steken laat vallen?
De experts concluderen ook dat in en om La Tejera de consultatie van de bevolking tekortschoot‚ vooral in de allereerste fase. FMO had er bovendien meer rekening mee moeten houden dat ze te maken had met indianen – de Lenca – die het gebied als hun land beschouwen. Inheemse volkeren hebben veelal een andere band met hun leefwereld‚ vandaar dat extra zorgvuldig hun toestemming voor een project moet worden gevraagd. Dat is vastgelegd in protocollen‚ die FMO en bijvoorbeeld ook de Wereldbank zeggen te volgen: ze moeten vooraf‚ in alle vrijheid en met kennis van alle feiten‚ hun mening over een project kunnen geven. Volgens het rapport was in La Tejera onvoldoende gedaan om daar free‚ prior and informed consent te verkrijgen‚ zoals het heet in jargon. In haar reactie stelt FMO de conclusies te onderschrijven en haar richtlijnen aan te scherpen.
Hoe kan het dat een bank met zoveel ervaring in ‘moeilijke landen’ bij de consultatie dergelijk steken laat vallen? Op het moment dat FMO in Agua Zarca stapte‚ in 2013‚ was de situatie veelbelovend‚ zegt Eurlings. ‘We kenden de twee families die achter DESA zaten als goede zakenlui met een goede reputatie‚ die ook in bijvoorbeeld Costa Rica actief waren. Ze stonden op geen enkele zwarte lijst‚ er was geen sprake van corruptie of criminele praktijken.’
Maar in een land als Honduras‚ met die kloof tussen de blanke elite en de gemarginaliseerde inheemse bevolking‚ is goed zaken kunnen doen toch geen garantie dat je de lokale bevolking bij je projecten betrekt?
‘We moeten zeker kritisch kijken naar wat daar beter had gekund. Het was voor DESA ook de eerste keer dat ze een waterkrachtcentrale gingen opzetten. Maar het project had ter plaatse veel steun‚ wisten we‚ zij het niet 100 procent. Om erachter te komen wat de zorgen van de tegenstanders waren‚ heeft onze sociaal expert – iemand met tien jaar ervaring‚ die goed is in het verbinden van mensen – het gebied bezocht en met zeker honderd betrokkenen gesproken.’
Was het voor haar toen al duidelijk wat ontbrak aan de consultatie?
‘Ja. De bevolking was al ingelicht‚ maar niet op een manier die wij wilden. Niet via diepe consultatie door de overheid‚ met vooraf verstuurde uitnodigingen en in gezamenlijkheid gevoerd overleg over alle gevolgen. Wel raakte de expert ervan overtuigd‚ na alle gesprekken‚ dat de steun van de voorstanders van het project oprecht was‚ dat ze niet onder druk waren gezet. Als ontwikkelingsbank sta je dan voor het dilemma: neem je genoegen met 90 procent steun of ga je voor de 100 procent? We kozen voor het eerste‚ maar stelden extra eisen.’
Spraken de tegenstanders toen al over hun spirituele band met wat zij als hun grond zagen?
‘We kenden hun tradities. Maar in die tijd waren de bewoners van La Tejera vooral bezorgd dat de voordelen – werk‚ de komst van elektriciteit – niet iedereen zouden bereiken.’
In de eerste bouwfase werd de toegang tot de rivier beperkt. Hoewel dit tijdelijk was‚ dacht de bevolking dat het een permanente blokkade was. ‘Daar is inderdaad absoluut niet goed over gecommuniceerd. Een big lesson learned‚ ook voor ons: zorg dat er een goed communicatieteam zit‚ om alles meteen uit te leggen. Als zoiets gebeurt in een omgeving waar al zorgen zijn‚ helpt dat niet.’
Maar is het dan niet al te laat in een land als Honduras? Wordt DESA dan ooit nog geloofd?
‘Dat is een legitieme vraag. Wij konden gelukkig nog steeds vaststellen dat de meerderheid van de omwonenden het project gewoon wilde. Dan laat je een project ook niet zomaar los.’
En toen werd in 2013 de eerste COPINH- leider vermoord: Tomás García.
‘Dat was heel heftig‚ je bent dan even in shock. De situatie escaleerde van onrust naar een vorm van opstand.’
Maar dat leidde niet tot jullie vertrek.
‘Nee‚ we hadden nog een andere keus: het project zodanig veranderen dat het minder invloed had op de leefomgeving. Daar keken we al naar‚ maar García’s dood bracht dat proces in een stroomversnelling. In het nieuwe plan zou er geen stuwmeer meer komen‚ maar slechts een waterkering van vijf meter hoog en de elektriciteitscentrale zou zich verplaatsen naar de andere kant van de rivier‚ ver van La Tejera. De rivier bleef ook overal toegankelijk. Het was een echte win-winsituatie‚ dachten we.’
Zijn mensen van La Tejera gevraagd: kom meedenken over het nieuw plan?
‘Ik denk dat we dat beter hadden kunnen doen. We hebben ons erg gefocust op: we moeten naar een andere plek. Hebben we de mensen van La Tejera helemaal meegenomen in dat project? Achteraf hadden we er nog een keer heen moeten gaan.’
De veiligheid van activisten is niet de verantwoordelijkheid van een bank.
Om een sprong te maken: in maart dit jaar wordt Cáceres vermoord. FMO wist dat ze vaak bedreigd was. Was het een idee geweest om te zeggen: deze dame loopt zoveel gevaar‚ we zorgen dat ze een paar goede lijfwachten krijgt?
‘De veiligheid van activisten is niet de verantwoordelijkheid van een bank. Dat is aan de overheid; de contractpartner en FMO kunnen er hooguit op aandringen. Dat hebben we gedaan‚ ook met inzet van de Nederlandse ambassadeur.’
Maar als de overheid in gebreke blijft‚ kan FMO zo’n stap nemen bij projecten in vergelijkbare omstandigheden?
‘Ik weet het niet. Dat blijf een moeilijke afweging.’
Het rapport zegt dat FMO haar criteria voor de consultatie van de bevolking moet verscherpen‚ wat jullie onderschrijven.
‘De omstandigheden waarin onze projecten zich wereldwijd bevinden‚ worden er niet makkelijker op. Als bank moet je dus blijven leren. Bij elk nieuw project zullen we kijken of we ons oor nog breder te luisteren kunnen leggen bij de betrokkenen. Zorg dat je‚ zeker als je met een inheemse bevolking te maken krijgt‚ hebt geverifieerd dat er op gedegen wijze sprake is geweest van free‚ prior and informed consent‚ nog voor je één handtekening op papier hebt. Dat is best lastig‚ want je klant weet dan nog niet waar hij aan toe is‚ of hij wel genoeg kapitaal kan krijgen.’
Hoe past FMO de geleerde lessen toe in Guatemala? Daar investeert de bank in een waterkrachtproject‚ Santa Rita‚ in een omgeving die veel lijkt op die in Honduras: felle tegenstand door een minderheid van de bewoners‚ overheidsgeweld tegen tegenstanders. Een onderzoek zoals FMO in Honduras liet doen‚ lijkt daar ook op zijn plaats‚ juist om moorden te voorkomen.
Eurlings antwoordt in algemene bewoordingen‚ omdat FMO slechts aandelen heeft in het project‚ dat daarom niet onder Eurlings’ afdeling valt. ‘Met zulke projecten verander je altijd de sociale structuur van gemeenschappen ter plekke. Er kan verdeeldheid ontstaan. FMO moet daarom voorzichtig zijn. Maar we willen zeker niet wachten tot het geweld escaleert.’
Maar een eigen onderzoek komt er niet in Guatemala?
‘Bewoners hebben een klacht ingediend over het project bij het klachtenmechanisme van de Wereldbank‚ de belangrijkste investeerder in Santa Rita. Dat is een onderzoek begonnen naar de gang van zaken. Mede op verzoek van lokale organisaties wachten we de uitkomst daarvan af voor we zelf stappen nemen.’
En wat wordt de exitstrategie in Honduras?
‘We kunnen niet zomaar vertrekken‚ terwijl de bevolking van alles is beloofd. We gaan ter plekke goed luisteren naar wat iedereen wil‚ we zoeken daar op dit moment een voor iedereen acceptabele gespreksleider voor. Aan de andere kant: we zijn wel echt vertrokken‚ onze ruimte is beperkt. Van de graafwerkzaamheden is 80 procent voltooid. Misschien wordt een andere financier gevonden: we weten het niet. Ergens volgend jaar zullen daar besluiten over vallen.’
Wat vinden jullie van de negatieve reactie van COPINH op jullie rapport? Volgens de organisatie was de missie ‘bevooroordeeld’ en hadden de specialisten onvoldoende tijd om met iedereen te praten.
‘Ik denk dat de missie heel kundig was. Niemand anders daar had vergelijkbare kritiek. Maar ik kan me deze reactie vanuit COPINH goed voorstellen. Het laat zien dat we opnieuw met ze om de tafel moeten gaan zitten.’
Lees ook ‘Er moet meer bloed vloeien voordat FMO iets doet’.
FMO
De Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)‚ opgericht in 1970‚ is voor 51 procent in handen van de Nederlandse staat. FMO heeft 9 miljard euro uitstaan in 85 landen‚ in projecten in de bankensector‚ de landbouw en de energiesector. De investeringen in de laatste categorie‚ zo’n 2 miljard euro groot‚ zitten voor driekwart in duurzame projecten‚ zoals waterkrachtcentrales.
Honduras gevaarlijkst voor activisten
De locaties van het Agua Zarca-project in Honduras en het Santa Rita-project in Guatemala‚ waarvan FMO respectievelijk 15 en 8‚15 miljoen dollar financierde. Honduras is het gevaarlijkste land ter wereld voor milieuactivisten. Tussen 2010 en 2014 kwamen er 101 activisten om het leven en in 2015 zijn er acht gedood‚ aldus onderzoeksorganisatie Global Witness. In Guatemala zijn in 2015 tien activisten vermoord. Amnesty rept‚ in een rapport uit september‚ over ‘kwetsbaarheid‚ geweld en straffeloosheid’ van mensenrechtenactivisten in Honduras.