Geen inkomsten en rechten: het onzichtbare leed in de schaduweconomie

Ze maken je huis schoon, doen je nagels of stomen je pak: Nederland kent een schaduweconomie van tienduizenden ongedocumenteerde arbeidsmigranten. Het coronavirus legt hun kwetsbaarheid bloot, want ze zijn hun inkomsten verloren en hebben geen recht op financiële steun van de overheid. Hulp is er vooral van vrijwilligers.

Faisol Iskandar (39) werkt al twaalf jaar als schoonmaker in Nederland en is voorzitter van de Indonesian Migrant Workers Union. ‘Ik weet van drie mensen dat ze uit hun huis zijn gezet.’
© Anoek Steketee

Het is doodstil op Schiphol. Normaal vertrekken er tientallen vliegtuigen per uur, op zaterdagavond 25 april gaan er slechts vier vluchten. Alleen in vertrekhal 2 staat een groepje mensen. Op het oog lijken het toeristen. Een van hen draagt een witte cowboyhoed en heeft een zwarte gitaar op z’n rug. ‘Dat is m’n zoon. Hij werkte in de bouw’, zegt Neila* (52). Ze slaakt een zucht en gaat zitten. Op het scherm staat de bestemming van haar vlucht: São Paulo. ‘Ik wil eigenlijk niet weg, maar hoe kunnen we hier blijven leven? Door corona verloren we al onze inkomsten. We konden de huur niet meer betalen en geen eten kopen. Vrienden gaven ons voedselpakketten.’

Vrijwilliger Abier Mahmoud (50) zamelt voedsel en kleding in voor ongedocumenteerden in Amsterdam. De spullen worden uitgedeeld vanuit het restaurant van haar zoon, dat vanwege de coronacrisis tijdelijk gesloten is.
© Anoek Steketee
Vrijwilliger Abier Mahmoud (50) zamelt voedsel en kleding in voor ongedocumenteerden in Amsterdam. De spullen worden uitgedeeld vanuit het restaurant van haar zoon, dat vanwege de coronacrisis tijdelijk gesloten is.

Neila is een van de tienduizenden ongedocumenteerde arbeidsmigranten die in de Nederlandse schaduweconomie werken. Zij hebben nooit een verblijfsvergunning aangevraagd zoals uitgeprocedeerde asielzoekers, en zijn daardoor ook niet bekend bij overheidsinstanties. Neila kwam twee jaar geleden met haar nicht op een toeristenvisum naar Nederland. ‘Ik was net gescheiden van mijn man en had geld nodig voor mijn gezin’, vertelt ze.

De Braziliaanse vond werk in de omgeving van Eindhoven. Ze maakte schoon in vijf huishoudens, paste op kinderen en verdiende ongeveer vierhonderd euro per maand. Haar nicht ging terug naar Brazilië en toen liet ze haar zoon overkomen, drie maanden later gevolgd door haar schoondochter en kleinkind. Met z’n vieren woonden ze anderhalf jaar lang in één slaapkamer. Huurprijs: 520 euro per maand plus 140 euro voor gas en licht. Samen met het inkomen van haar zoon was dit net te betalen.

Joquebede Mesquita Siqueira (55), ook aanwezig op Schiphol, schrikt ervan. ‘Zoveel geld?’ De directeur van de stichting Company of Friends is wel wat gewend, maar dit verbaast ook haar. Uitbuiting is onder ongedocumenteerde arbeidsmigranten eerder regel dan uitzondering. Ze delen vaak met meerdere gezinnen een huis en betalen daar buitensporig veel geld voor. Ook zijn hun inkomsten vaak ver onder het minimumloon en worden ze niet doorbetaald tijdens ziekte.

Mesquita Siqueira helpt landgenoten zonder verblijfspapieren die door het coronavirus in de problemen zijn gekomen. Wanneer ze terug willen naar Brazilië regelt ze via de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) vliegtickets en helpt hen bij het inchecken op Schiphol. ‘Sommigen kunnen amper lezen of schrijven. Ze weten niet bij welke balie ze moeten zijn, raken in paniek en stellen veel vragen.’ In amper vijf weken tijd heeft ze al van honderd mensen afscheid genomen.

Dit soort reportages vaker lezen? Meld je aan voor de Wordt Vervolgd Nieuwsbrief

Geen geld voor eten

Het coronavirus raakt ongedocumenteerden ongekend hard. Om hoeveel mensen het gaat is onduidelijk. De schattingen van het aantal mensen zonder verblijfspapieren in Nederland lopen uiteen van zo’n 35 duizend tot ruim 130 duizend. Ze wonen en werken voornamelijk in de vier grote steden. De overgrote meerderheid (zie kader) zijn irreguliere arbeidsmigranten die werken als schoonmaker in huishoudens, hotels en restaurants.

De Inspectie SZW (de voormalige Arbeidsinspectie) treft ook ongedocumenteerde arbeidsmigranten aan in de bouwsector, de land- en tuinbouw, de vleesverwerkingsindustrie, seksindustrie, bij drugs-laboratoria en in nagelstudio’s. Deze omvangrijke schaduweconomie is gebaat bij onzichtbaarheid. Het coronavirus legt haar kwetsbaarheid bloot.

Opdrachtgevers huren ze niet langer in en betalen ze niet door, waardoor ze van de ene op de andere dag hun inkomsten kwijt zijn geraakt. Daardoor is er geen geld om de huur te betalen en eten te kopen. Ook kunnen ze geen geld meer sturen naar familieleden uit het herkomstland of hun maandelijkse bijdrage betalen aan de smokkelaars die hen naar Nederland hebben gebracht. Deze groep ongedocumenteerden is bang om hulp te vragen en doet vooral een beroep op landgenoten die ze vertrouwen, zo blijkt uit een rondgang bij stichtingen, hulporganisaties, vakbonden en migrantenkerken die zich voor hen inzetten.

Geld van de overheid is alleen beschikbaar wanneer de migranten terugkeren naar het land van herkomst. DT&V of de Internationale Organistatie voor Migratie (IOM) betaalt de vliegtickets en geeft ze na het passeren van de douane een klein geldbedrag. Voor Brazilianen is het tweehonderd euro voor volwassenen en vijftig euro voor kinderen.

Vijf nieuwe telefoonnummers per dag

In Amsterdam-Zuidoost ziet Emmanuel Koney (57) de dagelijkse gevolgen van het ontbreken van een sociaal vangnet. ‘Waar kunnen de mensen zonder verblijfspapieren terecht? Niet bij de voedselbank, die vragen om identificatiepapieren. Ze kloppen aan bij de kerk of bij mij aan de deur.’ De uit Ghana afkomstige pastor van de Pentecost Revival Church helpt waar hij kan, maar voelt zich vaak moedeloos.

Een sporthal in Amsterdam-Zuid waar onder meer ongedocumenteerde arbeidsmigranten worden opgevangen.
© Anoek Steketee
Een sporthal in Amsterdam-Zuid waar onder meer ongedocumenteerde arbeidsmigranten worden opgevangen.

Geëmotioneerd vertelt hij over een Ghanese vrouw die al twintig jaar een verblijfsvergunning probeert te krijgen, haar werk verloor door corona en op straat belandde. Ze raakte in een psychose en dwaalde ’s nachts door de buurt. ‘Hoe kan dat in Nederland? Ik heb gebeld met de gemeente, maar dan word je weer doorgestuurd naar allerlei instanties. Iedereen verschuilt zich achter regels. Je moet mensen in nood helpen.’ Koney heeft de vrouw uiteindelijk ondergebracht bij een gemeentelid dat nog een kamer over had.

‘Ik wil eigenlijk niet weg, maar hoe kunnen we hier blijven leven? Door corona verloren we al onze inkomsten’  

Ook de Nederlands-Egyptische Abier Mahmoud (50) wacht niet totdat de overheid in actie komt. Sinds het uitbreken van het coronavirus heeft ze al zeker 130 mensen van voedsel voorzien. ‘Elke dag krijg ik vijf nieuwe telefoonnummers van mensen die hulp nodig hebben’, vertelt ze. Mahmoud bestiert het multiculturele ontmoetingscentrum Cleopatra in Amsterdam-Noord en heeft een groot netwerk onder arbeidsmigranten zonder verblijfspapieren. ‘Ik hoorde hoe moeilijk mensen het hadden nadat ze hun werk verloren en toen begon ik eten in te zamelen.’ Familie, bekenden en ondernemers in de omgeving doneren voedsel en samen met haar Nederlands-Braziliaanse vriendin Eliana Arp deelt ze elke donderdag voedselpakketten uit.

Wanhopig

Het Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt (ROS) heeft in de afgelopen weken al 20 duizend euro uitgekeerd aan mensen zonder verblijfspapieren. In totaal hebben ze zo’n 75 mensen geholpen, vertelt medewerker Connie van de Broek (62). ‘Ze krijgen geld om de huur over te maken. Ook delen we coupons uit zodat mensen voor vijftig euro boodschappen kunnen doen.’ Deze noodhulp gebeurt op basis van vertrouwen, zegt Van de Broek. ‘Velen melden zich via een contactpersoon uit de gemeenschap, vaak zijn dat pastors. We kennen elkaar.’

Stichting ROS biedt al jaren opvang en juridische begeleiding aan uitgeprocedeerde asielzoekers en merkt dat nu een andere doelgroep bij haar aanklopt: irreguliere arbeidsmigranten die nooit een verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Van de Broek: ‘Het zijn latino’s, mensen uit de Filipijnen en Nigeria die al jaren in Rotterdam wonen en werken. Zij zijn niet gewend om hulp te vragen en zijn wanhopig door de huidige situatie.’

Een deel van hen wordt door de gemeente doorverwezen naar ROS. Volgens Van de Broek wil Rotterdam niet weten hoeveel mensen hulp nodig hebben. ‘Wanneer ze dat gaan inventariseren, moeten ze er ook iets mee gaan doen.’

Inventarisatie

Amsterdam en Utrecht zijn al wel begonnen met een inventarisatie van ongedocumenteerde arbeidsmigranten die dreigen dakloos te raken of te verhongeren. In Utrecht gebeurt dit door STIL, in Amsterdam door het Wereldhuis en FairWork. Die laatste organisatie pleit voor een noodfonds voor ongedocumenteerde arbeidsmigranten, zoals in april werd ingesteld in de Amerikaanse staat Californië. FairWork, dat slachtoffers van ‘moderne slavernij’ helpt, zegt nu vooral te worden benaderd door mensen die vóór de coronacrisis geen hulp vroegen. Bijvoorbeeld uit Brazilië, Nigeria, Egypte, de Filipijnen, Indonesië en Oekraïne.

De verantwoordelijke Amsterdamse wethouder Rutger Groot Wassink (GroenLinks) schreef eind april in een brief aan de gemeenteraad dat de ngo’s ‘450 ongedocumenteerde arbeidsmigranten in beeld [hebben]. Een groot deel komt uit Brazilië, de Filipijnen en Indonesië’. Wanneer ze dakloos worden kunnen ze ’s avonds en ’s nachts terecht in sporthallen, samen met daklozen die niet in de nachtopvang terecht kunnen en uitgeprocedeerde asielzoekers die op de wachtlijst staan voor 24-uursopvang. Dat soort opvang is niet voor ongedocumenteerde arbeidsmigranten beschikbaar. Daarnaast worden meerdere gezinnen opgevangen in hotelkamers.

Faisol Iskandar (39) werkt al twaalf jaar als schoonmaker in Nederland en is voorzitter van de Indonesian Migrant Workers Union. ‘Ik weet van drie mensen dat ze uit hun huis zijn gezet.’
© Anoek Steketee
Faisol Iskandar (39) werkt al twaalf jaar als schoonmaker in Nederland en is voorzitter van de Indonesian Migrant Workers Union. ‘Ik weet van drie mensen dat ze uit hun huis zijn gezet.’

In Utrecht houdt de gemeente wel bij hoeveel ongedocumenteerden er gebruik maken van noodopvang in sporthallen, maar niet of dit uitgeprocedeerde asielzoekers of arbeidsmigranten betreft.

Voedselpakketten worden door Het Rode Kruis uitgedeeld aan ongedocumenteerde arbeidsmigranten. De Volkskrant noemde het vorige maand ‘de grootste binnenlandse hulpactie van het Rode Kruis sinds de Watersnoodramp’.

Dit soort reportages vaker lezen? Meld je aan voor de Wordt Vervolgd Nieuwsbrief

Erkenning

De 69-jarige Dan Malu zet zich sinds 1998 in voor de Filipijnse gemeenschap in Nederland. Een groot deel van hen, ‘misschien wel 15 duizend’, heeft geen verblijfspapieren, vertelt Malu. Hij heeft de hulp ingeschakeld van advocaten van Bureau Clara Wichmann bij het opstellen van een brief die ongedocumenteerde arbeidsmigranten aan hun huisbaas kunnen voorleggen wanneer ze de huur niet kunnen betalen. ‘Ze beloven later de huur over te maken zodat ze niet gelijk uit hun huis worden gezet.’

Een groot probleem is dat mensen die werken in de schaduweconomie niet voor zichzelf durven op te komen, zegt Malu. ‘Schoonmakers die zwart werken nemen geen initiatief om geld te vragen aan hun adressen. Ze zijn bang om na de crisis hun werk te verliezen.’ Malu zou graag zien dat werkgevers contact opnemen met hun huishoudelijke hulp en hen (deels) doorbetalen.

‘Hoe kan dit in Nederland? Iedereen verschuilt zich achter regels. Je moet mensen in nood helpen’ 

De coronacrisis legt volgens Malu ook een fundamenteler probleem bloot. ‘Het gaat om de erkenning dat arbeidsmigranten zonder verblijfspapieren hier zijn en belangrijk werk doen.’ Dat ontbreekt in Nederland, aldus Malu. Voor FNV Netwerkgroep migrant domestic workers voert hij al jarenlang campagne voor een betere arbeidspositie van huishoudelijk werkers. Het gaat om een minimumloon, doorbetalen tijdens ziekte en bescherming tegen discriminatie en misbruik.

Malu wijst op het verdrag-189 van de International Labour Organisation (ILO) die huishoudelijk werkers dezelfde rechten geeft als alle andere werknemers. Nederland ondertekende het verdrag, maar heeft het niet geratificeerd. ‘Het verdrag is een eerste stap naar werkvergunningen voor mensen die nu zwart werken’, zegt Malu. In de tussentijd heeft hij een crowdfundingsactie opgezet voor vakbondsleden die geen huur en eten kunnen betalen. De FNV is ook in actie gekomen. Eind april stuurde de vakbond een brief naar minister Wouter Koolmees (D66) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met het verzoek om een aparte regeling voor huishoudelijk werkers zonder verblijfspapieren. Ze hebben ‘minder rechten, maar zorgen er wel voor dat een belangrijk deel van onze samenleving en economie door kan blijven draaien’, schrijft de vakbond.

Wat voor opvang, voor wie?

Uitklappen

▶ Voor arbeidsmigranten zonder verblijfsvergunning is vrijwel niets geregeld door de overheid. De groep leeft vaak onder de radar en vraagt niet snel om hulp.
▶ Daarnaast is er nog een groep ongedocumenteerden die worstelt met de coronacrisis: uitgeprocedeerde asielzoekers.
▶ Uitgeprocedeerde asielzoekers zonder huisvesting mogen gebruikmaken van 24-uurs opvang in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen. Arbeidsmigranten kunnen alleen terecht in tijdelijke nachtopvang in sporthallen.

▶ Het Rode Kruis heeft Giro 7244 geopend om voedselhulp te bieden aan dak- en thuislozen en ongedocumenteerden die door de coronacrisis geen werk meer hebben.

Niet opvallen

Faisol Iskandar (39) werkt al twaalf jaar als schoonmaker in Nederland. Voordat het coronavirus uitbrak had hij vijftien adressen in de week, nu kan hij nog maar bij twee huishoudens schoonmaken. Zijn inkomen is gedaald van tweeduizend euro naar zo’n twee à driehonderd euro in de maand. Dat is niet alleen een groot probleem voor hem maar ook voor zijn familie in Indonesië. ‘Elke maand stuur ik ongeveer vijfhonderd euro naar mijn vrouw, ouders en nichtjes. Een van mijn nichtjes is gehandicapt en moet naar een speciale school. Dat kan ik nu niet betalen.’ Iskandar prijst zich gelukkig met zijn huisbaas. ‘Zij kent mijn problemen en helpt mij. Ze geeft mij vaak eten, ook als ik er niet om vraag.’

Als je geen verblijfspapieren hebt, probeer je niet op te vallen. Je vraagt niet om geld of eten, vertelt Iskandar. Maar in de afgelopen weken heeft hij met tientallen landgenoten gesproken die in de problemen zitten. ‘Een vriend van mij had al twee dagen niks gegeten. Eerst vroeg hij om rijst, daarna vroeg hij of ik wist of er nog vluchten gaan naar Indonesië. Hij weet niet hoe hij het moet volhouden.’ Ze weten Iskandar te vinden omdat hij voorzitter is van de Indonesian Migrant Workers Union (IMWU), die deel uitmaakt van de FNV Netwerkgroep migrant domestic workers. Nu is hij onder zijn netwerk een inzamelingsactie begonnen om mensen te helpen die hun huur niet meer kunnen betalen. ‘Ik weet van drie mensen dat ze uit hun huis zijn gezet.  Ze slapen nu buiten. Ik ben bang dat de komende maanden nog veel meer mensen op straat belanden.’

*De achternaam van de geïnterviewde is bekend bij de redactie.