‘Heb je mij gezien?’ Posters met deze kreet – of met het nog wanhopiger ‘Desaparecido!’ (‘Verdwenen!’) – hangen overal in Mexico. Al jaren verdwijnen er in dit land duizenden mensen van de ene op de andere dag. Het zijn slachtoffers van de eindeloze bende-oorlogen waar de staat maar geen grip op krijgt. Familieleden gaan natuurlijk op zoek naar hun verdwenen verwant, maar ze mogen van geluk spreken als die ooit nog wordt teruggevonden. Naar schatting 332 duizend Mexicanen zijn er al gewelddadig aan hun eind gekomen in de 21e eeuw, 37 duizend worden er sinds 2006 nog vermist.
Maar de jonge man op de poster hierboven is niet verdwenen. Nog niet, zou hij zelf zeggen. Arturo Velázquez Hernández is een psycholoog en fotograaf die opgroeide, woonde en werkte in Mecapalapa, een dorpje in de Mexicaanse staat Puebla. Maar in 2019 kreeg hij te horen dat ook zijn leven gevaar liep, en moest hij vluchten. Sindsdien leeft hij in angst.
Nabestaanden
Niet zozeer angst om te sterven, of zelfs om gemarteld te worden, schrijft hij bij zijn fotoreportage Over het werkwoord ‘verdwijnen’. Nee, hij leeft vooral in angst voor wat zijn nabestaanden moeten doormaken als hij op een dag echt van de aardbodem verdwijnt.
Met die vrees besloot hij de confrontatie aan te gaan. Hij maakte een fotoserie die als het ware vooruitloopt op zijn eigen verdwijning. Wat zou eraan voorafgaan? Een pistool op tafel, haastig gewiste berichtjes op WhatsApp om anderen niet in gevaar te brengen (beide echt gebeurd). Hoe zou zijn vermistposter eruitzien? Hij maakte er een. Waar zou hij dood aangetroffen worden? Hij fotografeerde een mogelijke schuilplaats, of is dat witte huisje juist een plaats delict? Hoe zou hij erbij liggen? Hij maakte een beeld van zijn eigen arm waarover een slang kringelt die vaak in die streek voorkomt – alsof hij al ergens dood in het gras ligt.
Hij maakte ook een portret van zijn ouders, maar dan wel gemaskerd zodat ze niet herkend zullen worden. En hoe zouden ze zich hem herinneren? Hij fotografeerde, heel aandoenlijk, het pak dat hij droeg toen hij afstudeerde. Hij richtte zelfs het altaartje in waar hij herdacht zou worden. (Tekst gaat door onder de foto’s.)
Zo ontstond, zoals hij het zelf noemt, een ‘liefdesbrief’ aan zijn ouders. Mocht hem ooit iets overkomen, dan hoopt hij dat ze deze serie kunnen gebruiken om dat te verwerken, als een vorm van troost. Maar het is natuurlijk nog veel meer een indringende ode aan al die mensen die al zijn verdwenen en nooit meer terug zullen komen, en een herinnering aan het voortdurende drama dat hem en zijn landgenoten teistert.