Twitter voldoet voor hen niet meer

© Habib Qasimi

Geen geblinddoekte gijzelaars, maar zes demonstranten op de zesde en laatste dag van een massaal protest van sjiitische Hazara in Pakistan. Duizenden zijn op de been geraakt, onder wie veel vrouwen. Ze protesteerden tegen de moord op zeker tien sjiitische Hazara-mijnwerkers in het dorpje Mach, nabij de provinciale hoofdstad Quetta in de westelijke provincie Beloetsjistan.

De mijnwerkers werden op 3 januari ontvoerd en vermoord door IS. De Hazara, overwegend sjiitisch, zijn een etnische en religieuze minderheid in het veelal soennitische Pakistan. Beschouwd als afvalligen en ketters, zijn ze al decennia doelwit van steeds bloediger geweld en haatcampagnes op scholen, in moskeeën en op sociale media.

De Hazara behoorden altijd tot de best opgeleiden in Quetta, met prominente posities in de politiek, sport en het openbare leven. Het geweld beperkt hun bewegingsvrijheid en de toegang tot werk en onderwijs. Met name voor vrouwen. En dus laten ze van zich horen.

Premier Imran Khan heeft de aanslag veroordeeld, op Twitter. Maar dat was niet genoeg. De Hazara weigerden hun geliefden te begraven voordat de premier ze een bezoek bracht, wat hij uiteindelijk deed.