Arnon Grunberg
© Jitske Schols

Wie de handen helemaal schoon wil houden, moet zich verstoppen op zolder

Naar het schijnt had geen geheime dienst de val van Assad voorzien, zoals een paar jaar daarvoor de wereld overrompeld werd door de opmars van de Taliban. Kaboel viel, de beelden deden denken aan de val van Saigon in 1975.

Uit een reconstructie in The New York Times blijkt dat Assad zijn naaste medewerkers vakkundig om de tuin had geleid. Vlak voordat hij via een Russische legerbasis naar Moskou vluchtte, meenden zijn medewerkers nog dat hij zijn landgenoten zou gaan vertellen dat hij gedeeltelijk afstand zou doen van de macht, om zo het ergste te voorkomen.

Kort voor zijn tegenstanders Damascus bereikten, had Assad het salaris van zijn soldaten met 50 procent verhoogd; de loonsverhoging kwam te laat.

Anders dan in Saigon en Kaboel waren er in Damascus geen westerlingen die haastig het land moesten verlaten met in hun kielzog leden van de lokale bevolking die het Westen ijverig hadden geholpen, maar die toen puntje bij paaltje kwam slechts op een minimale hoeveelheid dankbaarheid konden hopen. Sta ik op de lijst of niet?

Elke algemene levensles die niet gekoppeld is aan een specifieke situatie, is weinig tot niets waard

Van de implosie van Assads Syrië zal het beeld overblijven van de gevangenissen (lees: martel- en doodsfabrieken) die na zijn vertrek werden geopend voor familieleden en geliefden van de verdwenen Syriërs, nieuwsgierigen en buitenlandse journalisten.

De misdadigheid van een regime blijkt uit het aantal ‘verdwenen’ burgers – eigen burgers of burgers van andere landen. Waar staten mensen laten verdwijnen begint de kwaadaardigheid van de staat. Geen staat is werkelijk goedaardig, dat kan een staat niet zijn, maar ruwweg geldt: hoe groter het aantal verdwenen burgers hoe groter de misdadigheid.

IJdele hoop

Realpolitik stelt dat het misdadige regime niet zomaar verdwijnt en dat je zaken moet doen met je tegenstanders, met je kwaadaardige vijanden, in de hoop zo die kwaadaardigheid te verminderen. Dikwijls is dat ijdele hoop.

Maar ijdel of niet, elk nobel ideaal dat meer wil zijn dan pure theorie zal zich nooit helemaal kunnen bevrijden van het moeras van het pragmatisme. Wie zijn handen helemaal schoon wil houden, moet zich verstoppen op zolder. En natuurlijk, keuzes zijn dikwijls willekeurig, al vertellen we nogal eens verhalen die die willekeur ontkennen. Waarom trouwen we met A en niet met B? Waarom grijpt het ene onrecht ons meer aan dan het andere? Voor de slachtoffers van Assad gold niet ‘nooit meer is nu’ zoals voor de inwoners in Gaza. Dat zeg ik zonder iets over hypocrisie te willen zeggen, een al te zeer misbruikt woord.

Onze keuzes, ook de verontwaardiging over onrecht en de behoefte het niet alleen bij verontwaardiging te laten, zijn emotionele keuzes en de emotie is nooit volledig rationeel. Noch is de emotie per definitie een indicatie van of men het goede of het foute doet, wat er verder ook te zeggen valt over het goede en het foute. Welke offers zijn gerechtvaardigd en wie offert wie?

Er bestaan geen algemene situaties, alleen specifieke situaties die specifieke afwegingen vereisen. Daarom is elke algemene levensles, vrijwel elke algemene moraal, die niet gekoppeld is aan een specifieke situatie, weinig tot niets waard.

Gij zult niet doden. Zeker, maar in een gerechtvaardigde oorlog zal niet alleen het eigen bloed maar ook dat van de tegenstander vergoten worden. Hannah Arendt meende dat in sommige uitzonderlijke gevallen zelfs de doodstraf onvermijdelijk is.

Lees ook