Indonesië, waar hindoes en moslims vredig samenkomen
Bedevaartsoord
Na een flinke klim, met een prachtig uitzicht over de rijstvelden, sta ik voor de toegangspoorten van zijn graftombe, die wel erg lijken op die van een Balinese hindoetempel. Java was in de tijd van Sunan Bayat, voordat de islam zijn intrede deed, een hindoeïstisch-boeddhistisch koninkrijk. In de geschiedenisboekjes lees ik dat de islam toentertijd bekendstond als vrij tolerant. Beide religies vermengden zich zonder slag of stoot. Maar we zijn inmiddels ruim vijf eeuwen verder en Indonesië, ’s werelds grootste moslimland, staat niet echt bekend om zijn religieuze verdraagzaamheid. Ondertussen passeert een vrolijke stoet mannen in traditioneel Javaanse dracht: een sarong, blouse en petje, allemaal van batikstof.
Je zou hier mannen in witte islamitische broekpakken verwachten. Nieuwsgierig volg ik ze. Na nog meer trappen en evenzovele ‘hindoe-poorten’ bereiken we het bovenste kamertje op de berg, waar binnen aan het graf van Sunan gesluierde vrouwen bidden. De grafbewaker, eveneens in batikdracht, lacht vriendelijk om mijn verwarring.
‘De islam nam na het verdwijnen van het koninkrijk allerlei hindoeïstische tradities over’, vertelt hij. ‘Zowel in de religie en de cultuur als in de architectuur.’ Volgens hem is Sunan Bayats graf een bedevaartsoord geworden waar tegenwoordig alle religies samenkomen. ‘De islam is niet overal zo zwart-wit als jullie denken.’