Feiten hebben de status van meningen gekregen. Dat is zorgelijk, vindt Linda Polman
De term ‘alternatieve feiten’ werd gelanceerd door spindoctor Kellyanne Conway. Ze verdedigde de bewering van haar cliënt, Donald Trump, dat er op de dag van zijn inauguratie meer mensen hadden staan juichen dan we op tv met eigen ogen hadden gezien. Conway: ‘Twee plus twee is vier. Drie plus een is vier. Glas halfvol, glas halfleeg. Het zijn alternatieve feiten.’ En factcheckers dan? Dat waren volgens Conway vaak Democraten en die controleren selectief. Amerikanen checken liever zelf. ‘Mensen wéten, ze hebben hun eigen feiten en cijfers, die belangrijk zijn voor hén.’
En zo zoekt iedereen naar zijn eigen feiten, die bij hem passen, goed voelen, die ze op dat moment nodig hebben. Mensen die met andere feiten op de proppen komen zijn partijdig, of ze maken deel uit van de elites en zijn daarom vijanden van het volk. Van een arts willen we nog wel aannemen dat we een tumor hebben, en van een loodgieter dat het ergens lekt, maar voor het overige zijn we weggezweefd in een wereld waar feiten de status van meningen hebben gekregen.
Conways ‘alternatieve feiten’ werden onmiddellijk vergeleken met Newspeak, de taal die mensen spreken in de dysto-pische roman 1984 van George Orwell. ‘Oorlog is vrede / Vrijheid is slavernij / Onwetendheid is kracht’, is de slogan van de heersende partij. Mensen aanvaarden twee tegenovergestelde beweringen als de waarheid, net zo makkelijk.
We zijn weggezweefd in een wereld waar feiten de status van meningen hebben gekregen
Voor het eerst gepubliceerd in 1949, werd 1984 onmiddellijk weer een bestseller in de dagen na het interview met Conway: uitgeverij Penguin moest er acuut 75 duizend bijdrukken. We waren terug in de ‘post-truth samenleving’ die Orwell in 1946 al precies beschreven had in zijn essay Politics and the English Language. ‘Politieke taal […] wordt uitgebroed om leugens als waarheden en moord als fatsoenlijk te presenteren’, schreef hij.
Ook vandaag zien regeringen er geen been in om bombardementen op burgerdoelen (in Afghanistan en Syrië bijvoorbeeld) te framen als ‘humanitaire interventies’, en de deportatie van vluchtelingen naar landen waar hun leven gevaar loopt als ‘kunstmatig gestimuleerde emigratie’. Burgers luisteren ernaar zonder echt te horen wat er gezegd wordt. ‘Voor een totalitair regime is de ideale onderdaan niet de overtuigde nazi of communist, maar de mens voor wie het onderscheid tussen feiten en fictie en tussen waar en onwaar niet meer bestaat’, schreef Hannah
Ahrendt in The Origins of Totalitarianism.
Niet alleen voor totalitaire regimes is de murwe burger ideaal: democratisch gekozen leiders doen er ook hun voordeel mee. President Donald Trump liegt minimaal vijf keer per dag en op sommige dagen zestien keer, rekende The Washington Post uit. Onze Baudets, Órbans, De Winters en Wildersen kunnen er ook wat van, maar ook aan hun populariteit doet dat niets af.