Dori rijdt in een zilvergrijze Opel op de linkerrijbaan en geeft gas. Ze scheurt de auto’s op rechts voorbij. Haar vriendin Marsela naast haar, in een ultrakort zilverkleurig jurkje, is live op Instagram. Door de boxen schalt hiphop. Dan ineens trapt Dori (33; een pseudoniem) op de rem en even worden we allemaal naar voren geslingerd. Verderop voeren politieagenten snelheidscontroles uit en een aanhouding kan ze er nu niet bij hebben.
Over vier dagen moet Dori zich weer melden bij de poort van de vrouwengevangenis Ali Demi in Tirana, de hoofdstad van Albanië. In 2012 werd ze in de kustplaats Durrës aangehouden met 44 kilogram cannabis onder haar auto, wachtend op de veerboot naar Italië. Ze was 26, kon geen advocaat betalen – ze had het juist gedaan om geld te verdienen voor een oogoperatie voor haar moeder – en draaide voor tien jaar de bak in.
Speculaties
Het was haar eerste aanhouding en in Albanese media verschenen speculaties dat ze gebruikt zou zijn als lokaas: om de grenspolitie bezig te houden terwijl er een grote voorraad harddrugs werd doorgesluisd. Ze is niet de enige die daardoor voor lange tijd in Ali Demi belandde.
Toen ze vorig jaar twee derde van haar straf had uitgezeten, ging ze naar de rechtbank en vroeg om voorwaardelijke vrijlating. Ze voerde zelf het woord; de advocaat die ze polste vroeg vierduizend euro en dat had ze niet. Dori beheerde inmiddels de gevangenisbibliotheek en kreeg een bewijs van goed gedrag mee. Haar vader zat achter haar in de rechtszaal. Toch wees de rechter haar verzoek af.
Het gevangenisverlof is bedoeld om te zoeken naar een huis en een baan. Hulp daarbij krijgt Dori niet
Anders dan in Nederland en de meeste landen in Europa moet Dori haar hele straf uitzitten. In Nederland krijgt een gedetineerde als twee derde van zijn straf erop zit automatisch voorwaardelijke invrijheidsstelling, zonder een nieuwe gang naar de rechtbank (al wil minister Dekker van Rechtsbescherming dat nu omzetten naar maximaal twee jaar vervroegd vrij). In Albanië moet men opnieuw naar de rechter om goed gedrag in de gevangenis en een stabiele thuissituatie daarbuiten aan te tonen. Kom je zonder advocaat, dan is dat al reden om aan die stabiele thuissituatie te twijfelen.
Maar net als alle gedetineerden heeft Dori wel recht op drie weken vakantie per jaar. De dagen buiten de gevangenis zijn bedoeld om het contact met familie te herstellen en te zoeken naar een huis en een baan. Hulp daarbij biedt de staat niet. Een werkloosheidsuitkering bedraagt slechts honderd euro per maand (de helft van het minimumloon) en met werkloosheidscijfers van 18 procent maakt iemand met een strafblad weinig kans op werk. Nu is ook haar familie nog eens in Italië – dus buiten zat er niemand op haar te wachten.
Iedere ochtend een andere stad
Dori stopt langs de kant van de weg om te roken – de meegereisde verslaggevers hebben dat liever niet in de auto. Marsela houdt haar deur open en gooit het volume verder omhoog. Ze dansen op een stuk verlaten berm. Aan de doorgaande tweebaansweg staan bijna geen huizen en al snel klinkt het eerste getoeter van een langsrijdende auto. Marsela blaast de bestuurder lachend een handzoen toe.
Dori en Marsela kennen elkaar nog uit de gevangenis. In eerste instantie konden ze niet met elkaar overweg, de drukke Marsela en de introverte Dori, maar uiteindelijk zijn ze bloedzusters geworden: ze hebben met een naald in hun vinger geprikt en elkaars bloed gedronken om hun vriendschap te bezegelen. Dat was vlak voordat Marsela vrijkwam. Tegenwoordig woont Marsela in Amsterdam-Zuidoost met haar Albanese vriend, maar toen ze hoorde dat Dori een week vakantie zou krijgen, zorgde ze ervoor dat ze in Albanië was. Marsela huurde een Opel en besloot haar vriendin een onvergetelijke week te bezorgen. De afgelopen dagen gingen ze van het ene feest naar het
andere. Dori werd iedere ochtend wakker in een andere stad: Durrës, Shkodër, Fier, Tirana. Wat het soms nog best lastig maakte om zich op tijd op het politie-bureau van haar stad Vorë te melden.
‘Trouwen kan ik wel vergeten. Ik kom uit een dorp. En nu uit de gevangenis’
In Durrës, aan de boulevard die uitkijkt op Italië, zo’n honderd kilometer verderop, lunchten we de dag ervoor met krudo – in citroen gegaarde verse vis – en twee flessen witte wijn. Toen beide flessen leeg waren, namen we afscheid en reden Dori en Marsela door naar het volgende feestje.
Andermans regels opvolgen
Die zondagochtend zit Dori bij een wegrestaurant met een sigaret in haar hand en een bak sterke koffie voor zich. Ze heeft weinig geslapen. Meestal heeft ze een ochtendhumeur, maar daar is nu niets van te merken. ‘In de gevangenis luister ik ’s ochtends eerst naar rustige Italiaanse muziek. Je moet continu andermans regels opvolgen; van bewakers, van medegevangenen. Ik word daar pissig van. Ik woonde op mijn 15e al op mezelf, ik ben het niet meer gewend.’
Eerst rijden we naar Lezhë om de kinderen van een medegedetineerde en een goede vriendin van Dori op te zoeken. De jongste woonde tot haar 3e bij haar moeder en Dori in de gevangenis en is nog maar een paar maanden terug bij haar vader. Dori knuffelt haar uitgebreid, maar het meisje lijkt niet te kunnen bevatten dat ze wel Dori maar niet haar moeder ziet. Ze staart afwezig naar het gezicht van haar moeders vriendin en dan weer naar de tafel voor zich.
Visum geweigerd
De volgende stop is Vorë, het dorp waar Dori opgroeide. We gaan langs de ijszaak waar ze destijds werkte. Haar vader haalde Dori op haar 14e van school. Hij had visa aangevraagd voor het hele gezin om naar Italië te emigreren: naast voor hem en zijn vrouw ook voor Dori, haar drie zussen en haar broer. Maar alleen dat van Dori werd geweigerd – waarom weet ze nog steeds niet. Ze bleef een jaar bij haar oma wonen en toen een nieuwe aanvraag weer geweigerd werd, ging ze op zichzelf wonen. Pas toen in 2009 de visumplicht verviel, kon ze haar familie in Italië opzoeken. Haar vader werkte daar inmiddels als fruitplukker – olijven, perziken. Toen de suikerziekte haar moeders oog aantastte en een operatie noodzakelijk was, liet Dori zich door een jongen ompraten om een auto met tien kilogram cannabis erin van Albanië naar Italië te rijden. Ze zou vijfduizend euro verdienen als ze de auto afleverde, maar Dori werd op de grens aangehouden. Daar bleek dat de jongen 34 kilogram méér in de auto verstopt had dan ze hadden afgesproken.
Verspilde jaren
Voordat we terugkeren naar Tirana wil Dori langs de Sint Anthoniuskerk, de beroemdste kerk van Albanië bij het plaatsje Laç, vlak bij Lezhë, om te bidden en kleine rode kaarsjes op te steken voor haar moeder. Ze stierf twee jaar terug in Italië terwijl Dori vastzat. Het gebed brengt haar rust. Dori maakt zich zorgen om de toekomst, ze is zich goed bewust van het stigma dat rust op vrouwen die uit de gevangenis komen. ‘Trouwen kan ik wel vergeten. Ik kom uit een dorp. En nu uit de gevangenis. Een man die me leuk vindt kan er misschien nog wel mee leven, maar zijn ouders zeker niet.’
De avond voordat Dori zich weer moet melden bij de gevangenis, brengen zij en Marsela in het huis van vrienden door met een grote fles wodka. Ze voeren lange gesprekken. Dori tobt over de tijd die ze heeft verloren; dit waren de jaren om een baan te vinden, een gezin te stichten. Straks moet ze weer bij nul beginnen. Wie zit er te wachten op een ex-gedetineerde? Marsela probeert haar moed in te praten. Stop met piekeren, zegt ze, over drie maanden heb je weer verlof. Het klinkt goed, zeker als om vijf uur ’s ochtends de fles wodka leeg is. Dori durft niet te gaan slapen, ze neemt een sterke kop koffie en eet een croissantje.
Niet vrijwillig
Dan pakt Marsela de auto. Ze gaan nog even langs de supermarkt, Dori doet boodschappen – gevangenen laten hun familie wekelijks verse boodschappen brengen zoals koffie en fruit – en drinkt een paar blikjes bier. Stipt om twaalf uur meldt ze zich bij de eerste van de drie poorten waarachter op het moment 59 vrouwen verblijven.
Ze draagt een geleend broekpak met fleurige bloemetjesprint. Dori geeft de vrouwelijke bewaker die het derde hek opent drie zoenen en omhelst alle vrouwen die haar komen begroeten. Zelfs de geleende plateauzolen die ze draagt kunnen niet verhinderen dat ze dwars door het bloemperkje heen banjert om een vrouw te zoenen.
De volgende dag heeft ze haar joggingpak weer aan. ‘De avond voor ik terug moet bezat ik me altijd. Ik kan me niet vrijwillig overgeven aan de gevangenis’, zegt ze. Toch is ze monter. Ze heeft achttien uur geslapen, zegt ze. Ik merk op dat ze de bewaker omhelsde. ‘Dat is nodig om goede connecties te krijgen. Ik haat ze omdat ik hier zit, maar eigenlijk is het niet terecht. Het is mijn eigen fout geweest’, zegt Dori stellig.
Het is alweer bijna middag. Om vier uur begint de eerste soap: een Indiase telenovela. Om vijf uur volgt Rudina, een Turkse soap. Om halfacht maken ze koffie op hun kamer – Dori deelt een kamer met vijf medegedetineerden – en dan kijken ze tot halfnegen Chukur.
‘Je valt hier in slaap op het gesnurk van anderen. Maar ’s nachts dromen we – en dat kan niemand van ons afpakken.’
Naast dit stuk verscheen er ook een artikel van Paulien Bakker over de vrouwengevangenis in het Vlaamse weekblad Knack. Deze artikelen kwamen mede tot stand door bijdragen van Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, Free Press Unlimited Postcode Loterij Fonds en het Matchingsfonds van De Coöperatie.