Youqine Lefèvre is een Belgische fotograaf met een bijzondere achtergrond. Ooit werd ze Yue Qing genoemd. Ze kreeg die naam in januari 1994 in een weeshuis in de Chinese stad Yueyang. Kort daarvoor was ze te vondeling gelegd bij een politiebureau in het zuiden van de stad. Op een papiertje dat ze in haar kleren vonden, stond slechts haar geboortedatum: 9 december 1993. Zeven maanden later werd ze geadopteerd door een Belgisch stel dat haar naam, verfranst, behield.
De tekst loopt door rondom de afbeeldingen.
Vondelingen waren geen onbekend verschijnsel in China in die tijd, tenminste, als het om een meisje ging. Tussen 1975 en 2015 gold in dit land de eenkindpolitiek: om de sterke bevolkingsgroei af te remmen mochten Chinezen maar één enkel kind krijgen. (Een tweede leverde een boete op die de meesten niet konden betalen.) Het zorgde met name op het platteland voor een groot probleem: als dat ene kind een meisje was, zou ze later worden uitgehuwelijkt en dan hadden haar ouders geen opvolger meer voor het boerenbedrijf en was er ook niemand meer om voor hen te zorgen als ze oud werden. De angst om in armoede te sterven was zo groot, dat sommige ouders ertoe overgingen hun kind te vondeling te leggen, of soms zelfs stiekem om te brengen.
Inmiddels zijn er in China te weinig vrouwen en dreigt de bevolking binnenkort veel te sterk te krimpen. Chinezen mogen nu twee kinderen krijgen en het hebben van dochters wordt aangemoedigd, maar het tij schijnt nog niet te zijn gekeerd.
Youqine keerde in 2017 voor het eerst terug naar China, naar de plek waar ze was gevonden. Ze was inmiddels een jonge Belgische vrouw, afgestudeerd aan de kunstacademie van Brussel. Het moet vreemd zijn geweest om op een plek te arriveren die je je niet kunt herinneren, terwijl die zo belangrijk is geweest voor je toekomst. Het weeshuis was er nog, evenals het politiebureau waar ze op de stoep was achtergelaten. Verkleurde foto’s van haar adoptieouders kwamen tot leven. Van haar biologische ouders natuurlijk geen spoor.
In 2019 was ze weer in China, nu voor een langer verblijf. Samen leverden die twee reizen het fotoboek The Land of Promises op. Dat begint met een kopie van haar eigen adoptiepapieren, waarna een serie oude foto’s volgt van de opmerkelijke reis naar China van haar adoptieouders om haar op te halen, van toeristenbezoekjes tot kindertehuistaferelen in vervaagde kodakkleuren. Daarna wisselt ze haar eigen indringende portretten van jonge en oude Chinezen – soms begeleid met interviewteksten over kinderen krijgen en de eenkindpolitiek – af met beelden uit haar reis en van de indrukwekkende Chinese landschappen waar al die grote en kleine drama’s zich afspelen.
Lefèvre spreekt zich in de begeleidende teksten niet uit over haar gevoelens bij het bezoeken van al deze plekken, het spreken van deze mensen. Maar je ziet haar bijna denken, met een mengeling van vertwijfeling, verwondering en melancholie: dit had ik kunnen zijn. Dit had mijn wereld kunnen zijn. Deze woorden had ik kunnen spreken.
Maar ze hadden me ook meteen na mijn geboorte kunnen verdrinken.