Doorgaan – column van Eduard Nazarski
In de papieren versie is door een eindredactionele ingreep helaas een foutje geslopen. Hieronder de juiste versie van de column.
‘Word je daar nou niet moe van, of moedeloos?’
Die vraag krijg ik regelmatig. Lang niet altijd ga ik daar serieus op in, meestal omdat de situatie er niet naar is. Mijn standaardgrapje is op zulke momenten: ‘Zie ik er zo slecht uit dan?’ Dat is meestal afdoende. Maar nu een serieuzer antwoord.
Amnesty stelt zichzelf een serieuze taak: iedereen moet gebruik kunnen maken van alle rechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Maar er is in de wereld heel veel onrecht, wreedheid en onverschilligheid.
Soms zijn de wreedheden nauwelijks voorstelbaar. Soms word je geraakt door de mate van willekeur waarmee die worden uitgevoerd. Door wat filosoof Hannah Arendt ‘de banaliteit van het kwaad’ noemde: in delen opgehakte verantwoordelijkheid waarbij de daders geen grotere visie hebben. Michael Herzfeld heeft een mooi boek geschreven onder de veelzeggende titel The Social Production of Indifference. Een treffend voorbeeld daarvan is de tragiek van de Russische asielzoeker Alexander Dolmatov. Hij pleegde in 2013 zelfmoord in een Nederlandse gevangenis toen hij het land uit dreigde te worden gezet. Later bleek dat het besluit tot zijn uitzetting vooral via de computer was genomen. ‘De menselijke maat’, werd een sleutelbegrip: die moest terug in het asielbeleid. Ik heb er tot nu toe helaas weinig van gemerkt.
Soms denk je dat er iets verandert, maar er gebeurt niets. Dat is het moeilijkst
Dat vind ik nog wel het moeilijkste.
Op momenten dat je denkt dat er iets gaat veranderen, gebeurt er niets.
In die gevallen denk ik aan wat me thuis aan de ontbijttafel overkwam. Ik zat, tegen de huisregels in, te mailen. Mijn dochter vroeg wat ik deed. Wachtend op een terechte berisping vertelde ik na enige aarzeling dat in Iran iemand was geëxecuteerd. Ondanks onze acties daartegen. ‘Vind je dat erg?’, vroeg ze. ‘Natuurlijk, want dit is niet meer terug te draaien.’
Zij weer: ‘Hoe is het eigenlijk met die man die zoveel zweepslagen moet krijgen?’ ‘Die zit nog in de gevangenis, maar het gaat ietsje beter.’
‘Je moet nu niet opgeven papa, doorgaan!’