De tentakels van de Marokkaanse geheime dienst

Journalist Gerbert van der Aa werkte in Marokko aan een verhaal over de Hirak-opstandelingen in de Rif, toen hij door de geheime dienst het land werd uitgezet. Terwijl hij nog best neutraal staat tegenover de regeringskritiek van de activisten. ‘De problematiek die Hirak aankaart, is eerder nationaal dan regionaal.

Demonstratie in Al Hoceima, juli 2017
© Guillaume Pinon/NurPhoto

 

Nador, Marokko – De Marokkaanse geheime dienst heeft alle tentakels uitstaan. Al op mijn eerste dag in Nador, de stad in het Rifgebergte in het noorden van Marokko, word ik op de Avenue Mohamed V staande gehouden door een agent in burger. Hij komt achter me aan terwijl ik over straat slenter. ‘Wat doe je in Nador?’ vraagt de man, die zich voorstelt als Karim Chawki en vergezeld wordt door een collega in uniform. ‘Volgens mij ben je journalist.’ Ik schrik en antwoord, ook naar waarheid, dat ik historicus ben en boeken schrijf. Nador is verboden gebied voor journalisten. Hebben ze me nu al in de gaten? Gelukkig blijkt het loos alarm. Nadat Chawki mijn paspoort heeft bekeken, mag ik weer gaan.

Ordetroepen

Ik ben onder meer in Nador voor een verhaal over de Hirak-beweging, de opstand tegen corruptie en achterstelling in de Rif. De Rif is een woest berggebied aan de Middellandse Zeekust, met veel afgelegen dorpen en vruchtbare vlaktes waar grootschalige landbouw wordt bedreven. Na de dood in oktober 2016 van Mohcine Fikri, die werd geplet toen hij in een vuilniswagen sprong om in beslag genomen illegaal gevangen vis te redden, waren er maandenlang demonstraties. Totdat ordetroepen keihard ingrepen en honderden activisten arresteerden. Hirak-leider Nasser Zefzafi en tientallen anderen kregen tot twintig jaar gevangenisstraf, na processen die volgens Amnesty oneerlijk waren.

Sinds ik in 2000 voor het eerst in de Rif was heb ik de sociaal-economische situatie juist geleidelijk zien verbeteren

Op straat in de Rif zit de schrik er goed in. Wie nu nog demonstreert of op sociale media met Hirak sympathiseert, riskeert ook lange gevangenisstraf. Telefoons worden afgetapt. De geheime dienst heeft overal verklikkers. In koffiehuizen bestaat gerede kans dat iemand meeluistert en informatie doorgeeft aan de politie. Van kritiek uit het buitenland trekt Marokko zich niks aan. PvdA-politici Kati Piri en Lilianne Ploumen, die Marokko vorig jaar bezochten, kregen geen toestemming om de Rif te bezoeken.

Journalisten kunnen in de Rif alleen undercover werken. Wie officieel toestemming vraagt, krijgt geen vergunning. Ik weet dat ik risico loop te worden uitgezet, net zoals dat gebeurde met enkele andere buitenlandse journalisten, maar zolang ik geen foto’s maak en niet film acht ik de kans daarop niet al te groot. Koning Mohamed VI heeft vrijwel absolute macht, maar binnen bepaalde grenzen is er in Marokko een zekere vrijheid. Journalisten en activisten kunnen wantoestanden vaak openlijk aan de orde stellen, zoals bijvoorbeeld mensenrechtenschendingen door de politie. Collega Koen Greven van NRC, die een halfjaar geleden ook in de Rif was, werd door de lokale autoriteiten alleen verzocht het gebied te verlaten. Hij hoefde het land niet uit.

Gemengde gevoelens

‘De corruptie is recent alleen maar toegenomen’, zegt Omar Naji, directeur van de mensenrechtenorganisatie Association Marocaine des Droits Humains (AMDH) in Nador. In zijn bescheiden kantoor in de wijk Laari Cheikh vertelt Naji dat de Marokkaanse economie daardoor stagneert. ‘De koning heeft zelf toegegeven dat het ontwikkelingsprogramma, dat hij in 2000 startte, is mislukt. Op de ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties staan we op plaats 123, als laagste van alle landen in Noord-Afrika.’

Hirak-activisten voegen daaraan toe dat de situatie in de Rif slechter is dan elders in Marokko. In de aankondiging van een discussie in april op de Nederlandse Afrikadag, een initiatief van de PvdA, staat dat de regio gemarginaliseerd wordt. Ik heb gemengde gevoelens als ik dit soort teksten lees. Sinds ik in 2000 voor het eerst in de Rif was heb ik de sociaal-economische situatie juist geleidelijk zien verbeteren. De economie groeide het afgelopen decennium met gemiddeld 4 procent per jaar. De inkomensongelijkheid is weliswaar groot, maar de groeiende welvaart druppelt zonder twijfel ook door naar armere lagen van de bevolking.

‘Dat de regering de Rif achterstelt, is gewoon niet waar.’ Al Khayari, activist die van 2009 tot 2011 gevangenzat

In het kader van het programma Phare de la Méditerranée (Licht aan de Middellandse Zee) heeft de Marokkaanse regering recent 600 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de Rif. Op dit moment wordt er hard gewerkt aan een nieuwe autosnelweg die de stad Al Hoceima, een van de grootste steden in de Rif, moet ontsluiten. Steeds meer plattelandswegen zijn verhard. Ook komen er extra ziekenhuizen. Bijna elke dorp heeft tegenwoordig stromend water en elektriciteit. En er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in scholen en universiteiten.

Sociaal-economische malaise

Uit de beschikbare statistische gegevens, zoals die van het Marokkaanse Centraal Planbureau, blijkt dat de Rif gemiddeld helemaal niet armer is dan andere plattelandsgebieden in Marokko. In bijna alle grafieken staat de regio in de middenmoot. Tot de gebieden waar de armoede wel relatief groot is, behoren onder meer Azilal en Essaouira in Centraal-Marokko. Kortom: wie over de marginalisering van de Rif spreekt, gebruikt nogal grote woorden. Heel Marokko kent sociaal-economische malaise. De problematiek die Hirak aankaart is eerder nationaal dan regionaal.

‘Corruptie is inderdaad een groot probleem’, zegt Chakib al Khayari, een van de beroemdste mensenrechtenactivisten uit Noord-Marokko. ‘Maar zo erg als sommige activisten beweren, is het nu ook weer niet. Ook op andere punten vliegt Hirak uit de bocht. Dat de regering de Rif achterstelt, is gewoon niet waar.’ Al Khayari, die van 2009 tot 2011 gevang-enzat nadat hij de Marokkaanse politie beschuldigde van corruptie, bevestigt mijn eigen bevindingen.

Tegelijkertijd vraag ik me af of hij vrij durft te praten. Zit de geheime dienst hem wellicht op de hielen? Of is hij juist een van de weinige activisten die het lukt om, ondanks de woede over onrecht, nuchter naar de feiten te blijven kijken? Ik neig naar het laatste, maar weet het niet zeker. Door de repressie is de waarheid steeds moeilijker te achterhalen.

Aangestuurd vanuit Nederland

De opstand in de Rif doet ook in Nederland stof opwaaien. De wortels van ongeveer driekwart van de Marokkaanse Nederlanders liggen in de regio rond Nador. Bijna iedereen heeft er familie wonen. Veel Marokkaanse Nederlanders sympathiseren met Hirak. Op Facebook en andere sociale media steunen zij via organisaties als Arif News en Rif Project de protesten. Nu het in Marokko te gevaarlijk is om sympathie te betuigen aan Hirak, wordt de opstand steeds meer aangestuurd vanuit Nederland. Daar hoeven activisten niet bang te zijn om in de gevangenis te verdwijnen voor vreedzaam protest.

In Marokko is het als journalist vrijwel onmogelijk om Hirak-leiders te spreken, weet ik van een eerder bezoek. Toen ik in oktober vorig jaar in de Rif was, had ik contact met Silya Ziani, een activiste die in 2017 anderhalve maand gevangenzat, maar samen met bijna tweehonderd anderen gratie kreeg. Via WhatsApp zegde ze toe om mij thuis te ontvangen, maar op de dag van de afspraak reageerde ze niet meer op mijn berichten. Een activist in Nederland, die het contact met Ziani legde, liet weten dat zijn mensen hadden vastgesteld dat ik werd gevolgd. Op mijn vraag of de geheime dienst Ziani had verboden met mij te praten, kreeg ik geen antwoord.

‘Je bent gedeporteerd’, krijg ik aan de grens te horen. ‘Je was hier illegaal als journalist’

Verder had ik vorig jaar weinig problemen als journalist in de Rif. Ik bezocht de steden Nador en Al Hoceima, en trok naar het dorp Taoussert in de bergen. Hoewel ik geen Hirak-leiders te spreken kreeg, kwam ik op straat wel mensen tegen die met mij wilden praten. Sommigen spraken steun uit aan Hirak, maar er waren ook opvallend veel mensen die lieten weten dat ze de beweging te radicaal vonden. In Al Hoceima heeft Hirak veel steun, was mijn indruk, maar daarbuiten is de aanhang aanmerkelijk  kleiner.  Overal waar ik in oktober kwam, kon ik vrij bewegen. Bij de vele politiecontroles onderweg hoefde ik geen enkele keer mijn paspoort te laten zien.

Dit keer loopt het anders. Op mijn vijfde dag in Marokko houden agenten in burger mij opnieuw aan. Ik moet vertrekken naar Melilla, de Spaanse enclave in het noorden van Marokko. Als ik meewerk, laat een van de agenten weten, mag ik over twee dagen het land weer in om mijn reeds geboekte vlucht terug naar Nederland te pakken. Dat blijkt een loze belofte. ‘Je bent gedeporteerd’, krijg ik 48 uur later bij de grens te horen. ‘Je was hier illegaal als journalist.’ Bedremmeld wandel ik terug naar Spanje. Sommige mensen worden strijdbaar door dit soort repressie, ik voel vooral onmacht en berusting. De kans dat ik ooit terug kan naar Marokko is klein. Wie een aantekening heeft van de geheime dienst, zo weet ik, is in principe nooit meer welkom.