De smet op het blazoen van het Joegoslavië-tribunaal
Het Joegoslavië-tribunaal kwam in maart met twee spraakmakende uitspraken. De Bosniër Radovan Karadžić werd veroordeeld tot veertig jaar cel en de Serviër Vojislav Šešelj werd vrijgesproken. De zaken lijken inhoudelijk op elkaar en het verschil tussen de vonnissen roept dus vragen op.
Beide mannen waren de oprichters van extremistische nationalistische partijen en politiek actief in dezelfde oorlogsjaren (1991-1995). Beiden werden ervan verdacht hun aanhang te hebben aangezet tot etnische zuiveringen .Hun ophitsende speeches legden de kiem voor het massale geweld tegen niet-Servische burgers. Hun politieke agenda werd de oorlog.
Systematische aanval
In het ruim 2.500 pagina’s tellende vonnis tegen Karadžić karakteriseren de rechters deze oorlog dan ook terecht als een ‘georganiseerde en systematische aanval op de burgerbevolking’‚ waarbij duizenden mensen werden vermoorden miljoenen mensen op de vlucht sloegen. Karadžić was‚ aldus de rechters‚ de architect van het geweld. Zij stellen hem verantwoordelijk voor‚ onder meer‚ uitroeiing en genocide.
Heel anders is de visie op de geschiedenis van de rechters van een andere strafkamer van het tribunaal in de zaak tegen Šešelj. Het vonnis – iets meer dan honderd pagina’s – spreekt van een legitiem conflict waarbij alle partijen zich hadden bewapend. In dit geval vinden de rechters geen bewijs voor een georganiseerde aanval op burgers‚ noch een verband tussen de politieke agenda van de verdachte en het ontheemd raken van de bevolking.
‘Opsteker voor het moreel’
Integendeel‚ Šešeljs mannen hadden op ‘humanitaire gronden’ burgers geholpen te vluchten‚ aldus de rechters. Het plan van de extremisten voor een ‘Groot-Servië’ moest worden opgevat als een politieke verdedigingsstrategie en niet als misdadige onderneming. Šešelj mocht zijn troepen best aanzetten tot geweld tegen burgers‚ want dat hoorde nu eenmaal bij oorlog en was bedoeld als ‘opsteker voor het moreel van de manschappen’. Het staat er echt.
Voor deze rechters lijkt de Joegoslavische oorlog business as usual‚ met de burgerslachtoffers als ‘bijkomende schade’. De oorlogshitser gaat vrijuit. Pikant detail is dat een van de drie rechters in deze zaak zich openlijk heeft gedistantieerd van het vonnis. Zij schrijft in haar ‘afwijkende opinie’ dat ze zich bij lezing terug waande in de Romeinse tijd‚ waarin het adagium ‘in de oorlog zwijgen de wetten’ gold.
Juridische ramp
Het wekt geen verbazing dat de aanklager in de zaak-Šešelj in beroep is gegaan. Hij krijgt bijval van internationale juristen die het vonnis kwalificeren als een ‘dieptepunt’ in de jurisprudentie van het tribunaal‚ een ‘juridische ramp’‚ een ‘ongegrond’ besluit en een overwinning voor ‘gewelddadige gekken’. Het vertrouwen is groot dat de beroepskamer de verdachte alsnog veroordeelt.
Probleem is dat een nieuw vonnis nog even op zich zal laten wachten. Veel tijd is er waarschijnlijk niet‚ want Šešelj is ernstig ziek. Mocht hij voortijdig overlijden‚ dan blijft dit vonnis overeind‚ waarmee voor altijd een smet blijft bestaan op het blazoen van het tribunaal.