De rol van Nederland in de vuile palmolie-industrie

Hoge opbrengsten en lage arbeidskosten: palmolie is de ideale grondstof. Althans, voor bedrijven. Werknemers van plantages en omwonenden zijn de dupe van landroof, ontbossing en schending van arbeidsrechten. Waarom investeren Nederlandse banken dan zoveel in deze sector? ‘Jullie geld vernietigt onze bossen.’

© Inga Powilleit

Palmolie is niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. De goedkope olie, of afleidingen daarvan, zit in onder meer pindakaas, cosmetica, zeep, pizza, babyvoeding, chocolade, brood, koekjes, chips, vleesvervangers en in de dieseltank. De helft van de samengestelde producten in de supermarkt bevat palmolie.

Nederland is met afstand de grootste palmolie-importeur én -exporteur van Europa. In 2017 importeerden we voor ruim 2 miljard euro aan ruwe palmolie, palmoliefracties en palmpitolie, grofweg 6 procent van de totale wereldhandel. Unilever, wereldwijd de grootste afnemer van palmolie, stopt het in zijn shampoos, soepen en ijs. En drie grote Nederlandse banken, ABN Amro, Rabobank en ING, investeerden de afgelopen jaren bijna5 miljard euro in de palmolie-industrie.

Humanitaire ramp

Vermijden van palmolie is haast onmogelijk. Maar de misstanden die gepaard gaan met de productie en verwerking ervan roepen wel om een oplossing. ‘Palmolie veroorzaakt naast een ecologische, ook een humanitaire ramp’, zegt Oslan Purba van de Indonesische milieu- en mensenrechtenorganisatie WALHI, onderdeel van het internationale milieunetwerk Friends of the Earth. Hij was deze zomer in Nederland om aandacht te vragen voor de gevolgen van de investeringen in palmolie in zijn land.

Voor palmolieplantages wordt veel oerwoud gekapt. Lokale bewoners worden verjaagd, en zij die als plantagearbeider aan de slag kunnen verdienen te weinig om van rond te komen, zegt Purba. Met als gevolg: sociale problemen, criminaliteit en conflicten. Ondanks de mooie beloften van bedrijven dat ze werk en inkomen meebrengen, leven veel gemeenschappen in of rond plantages in armoede. Purba: ‘Door monocultuur en pesticidegebruik verdroogt de grond en vervuilt het water. Drinkwater en rijst moeten ze nu kopen, terwijl ze voorheen water uit het bos haalden en zelf rijst verbouwden.’ Indonesië is ’s werelds grootste producent en exporteur van palmolie, met Maleisië goed voor 85 procent van de productie wereldwijd.

Inhumaan werk

Ontbossing in Indonesië gaat hard. Tussen 1990 en 2013 verdween een kwart van het tropisch regenwoud, een gebied zo groot als Duitsland. Omdat de Indonesische regering de regels voor productie inmiddels heeft aangescherpt, zoeken veel palmoliebedrijven hun heil elders, onder meer in het nauwelijks ontgonnen West-Afrikaanse land Liberia. James Otto is vertegenwoordiger van de Liberiaanse milieu- en mensenrechtenorganisatie Sustainable Development Institute (SDI), net als WALHI deel van Friends of the Earth. Ook hij was deze zomer in Nederland om onder banken, burgers en politici aandacht te vragen voor de gevolgen van palmolieproductie.

Bos en land betekenen alles voor de mensen die daarvan afhankelijk zijn

‘Bos en land betekenen alles voor de mensen die daarvan afhankelijk zijn’, zegt Otto. ‘Als je dat kapt of rooft, dan ontneem je mensen niet alleen hun voedsel, bouwmaterialen en inkomen, maar ook hun waardigheid. Want ook culturele gebruiken en heilige plaatsen zijn verbonden aan land en oerwoud.’ Het plantagewerk waarvoor Liberianen als contractarbeider worden ingehuurd, is inhumaan, zegt Otto. ‘Als je je dagelijkse quotum niet haalt, dan wordt je salaris gehalveerd.’

Strategie

De Liberiaanse overheid en wetgeving zijn zwak en palmoliebedrijven buiten dat uit, zegt Otto, die als scholier zelf de gekapte bomen uit zijn dorp weggevoerd zag worden, maar daarvoor geen betere infrastructuur of andere ontwikkeling terugzag. De regering beschouwt palmolie als een strategie om het land uit de armoede trekken en geeft grote stukken land in concessies uit aan bedrijven. Inmiddels is zo’n 10 procent van het Liberiaanse landoppervlak vrijgegeven voor industriële plantages, vooral palmolie en rubber.

Verzet

De uitbreiding van palmolieplantages roept in deze landen veel verzet op. Wat verwacht je ook, zegt Otto, als je een dorp met een plantage omsluit, het land rooft en de bossen kapt. Waar moeten de bewoners heen, waar moeten ze van leven? ‘Mensen die uit protest tegen een palmoliebedrijf oliepalmen kappen, krijgen te maken met intimidatie door veiligheidspersoneel en riskeren gevangenschap.’ Mensen worden gearresteerd, ‘verdwijnen’, worden soms zelfs vermoord, ook in Indonesië.

App tegen schendingen

Palmolie splijt lokale gemeenschappen, zegt Otto. Velen hebben familieleden die werken voor een palmoliebedrijf, of bedrijven kopen dorpsleiders om, zodat ze hun gang kunnen gaan. Omdat veel land niet is geregistreerd en eigenaarschap onduidelijk is, leidt dat tot conflicten als een bedrijf land opkoopt voor een plantage. Voorbeelden genoeg, zegt Otto, die vanuit SDI gemeenschappen traint in het kennen en opeisen van hun rechten. Ook ontwikkelde SDI een app om schendingen, zoals boskap en intimidatie, vast te leggen met film en video. Met die app, Timby (This is my backyard), kunnen lokale gemeenschappen bewijs aanleveren.

Omgekocht

Het wordt organisaties als WALHI en SDI steeds moeilijker gemaakt. ‘Onder het mom van terrorismebestrijding wordt ons werk gecriminaliseerd’, zegt Purba. Rapporteurs voor SDI krijgen te maken met agressief veiligheidspersoneel als ze illegale boskap willen vastleggen. Journalisten worden volgens Otto omgekocht om te schrijven dat SDI ontwikkeling en werkgelegenheid in gevaar brengt. Migranten die door palmoliebedrijven worden ingehuurd als contractarbeider luisteren niet naar activisten. Otto: ‘Zij verstaan onze verhalen niet over watervervuiling en illegale kap.’

Schandalen

En dan zijn er nog de vele bewonersgroepen in palmoliegebieden die geen toegang hebben tot media en niet-gouvernementele organisaties, zegt campagneleider Rolf Schipper van Milieudefensie, dat al jaren aandacht vraagt voor de misstanden. In hun onlangs verschenen rapport Draw the line, over de betrokkenheid van Nederlandse banken bij ontbossing, worden structurele misstanden aangetoond. ‘Een topje van de ijsberg’, zegt Schipper. ABN Amro, Rabobank en ING hebben op papier een duurzaamheidsbeleid, maar zij investeren nog steeds in omstreden palmoliebedrijven. Tussen 2010 en 2018 investeerden zij minstens 4,9 miljard euro in veertien bedrijven die zijn betrokken bij ruim honderd schandalen in onder meer Indonesië, Maleisië en Liberia. Landroof, ontbossing, conflicten, vervalsing van milieurapportages, schenden van arbeidsrechten en tegenwerken van inspecties zijn aan de orde van de dag.

In de tijd die banken zeggen nodig te hebben om te verduurzamen, is het regenwoud allang verdwenen

De drie banken hebben financiële relaties met bijvoorbeeld Wilmar International, de grootste palmolieleverancier ter wereld. Op plantages van Wilmar is sprake van onder meer kinderarbeid, discriminatie en lage lonen, zo bleek uit een eerder Amnesty-rapport (zie kader).ABN Amro heeft via aandelenbelangen financiële relaties met de omstreden palmoliebedrijven Salim en Posco. Onlangs stapte pensioenfonds ABP uit dat laatste bedrijf wegens misstanden. Schipper: ‘Investeerders erkennen de problemen, en spreken hun zakelijke klanten, de palmoliebedrijven, er ook op aan. Maar ze gebruiken geen stok om mee te slaan. Die bedrijven knikken een keer vriendelijk en gaan vervolgens op oude voet verder.’ Ons geduld raakt op, zegt Schipper. ‘In de tijd die banken zeggen nodig te hebben om te verduurzamen, is het regenwoud allang verdwenen.’ Otto: ‘Hun geld vernietigt onze bossen.’

Verduurzamen of alternatieven zoeken?

Niet dat er helemaal niets verbeterd is. ‘Nu is er – op papier – beleid, hebben investeerders een mening over mensenrechten en ontbossingen, en bestaan er procedures om hun zakenpartners te checken op hun duurzaamheidsbeleid’, zegt Schipper. Tegelijkertijd zijn banken weinig transparant. ‘Ze weigeren te zeggen in welke palmoliebedrijven ze investeren.’

Investeerders wijzen vaak naar de Rondetafel voor Duurzame Palmolie (RSPO), als ze daar lid van zijn. Dit goedbedoelde internationale initiatief van bedrijven en investeerders wil de problemen aanpakken, maar is vooralsnog een tijger zonder tanden. Purba: ‘Ik ken geen enkele succesvolle klachtafhandeling.’ De RSPO is als een slager die zijn eigen vlees keurt, zegt Schipper. Bovendien promóót de RSPO palmolie, in plaats van de vraag te verminderen. Hier ontvouwt zich het dilemma: ligt de oplossing in duurzame palmolie, of moeten we op zoek naar alternatieven?

Sancties

WALHI en SDI zijn niet tegen palmolie, maar willen dat investeerders hun strategieën herzien en dat overheden sancties opleggen als bedrijven hun contracten niet nakomen en betrokken zijn bij misstanden. Ook banken en bedrijven zoals Unilever zetten in op het verduurzamen van palmolieproductie, wat volgens Milieudefensie kan: zonder pesticiden en met respect voor arbeids- en mensenrechten. Maar de groeiende vraag wereldwijd zal onherroepelijk ten koste gaan van het regenwoud, zegt Schipper. En alternatieve plantaardige oliën zoals soja-, raapzaad-, of kokosolie leveren per hectare circa zes keer minder op dan palmolie. Die zullen niet aan de snel groeiende wereldvraag kunnen voldoen zonder veel meer landbouwgrond te gebruiken of veel duurder te worden.

Het huidige model van grootschalige palmolieproductie komt niet ten goede aan de gewone mensen

WALHI en SDI willen dat lokale gemeenschappen meer zeggenschap krijgen over hun land. ‘Het huidige model van grootschalige palmolieproductie komt niet ten goede aan de gewone mensen’, aldus Otto. In Liberia groeien oliepalmen overal in het wild en gebruiken mensen de boom al sinds mensenheugenis, voor het maken van kookolie, palmwijn of als verwerking in dakbedekking. Die waarde en inkomsten van het land probeert SDI samen met de lokale bevolking te berekenen en vast te leggen. Zo kunnen bewoners zien wat ze verliezen als ze hun land afstaan aan bedrijven.

Positieve ontwikkelingen

Er zijn nog meer lichtpuntjes. In Indonesië neemt het tempo van de ontbossing af. Het land stelde in 2011 al een moratorium in op nieuwe kapvergunningen. Plantage-ontwikkeling in Liberia stagneert door de aandacht voor de misstanden. Schipper: ‘Bedrijven die dachten gemeenschappen eenvoudig aan de kant te kunnen schuiven, weten nu dat ze op de vingers worden getikt.’ En SDI maakt zich hard voor de Land Rights Act, een wet om de landrechten van de lokale bevolking vast te leggen.

Ook in Europa zijn er positieve ontwikkelingen. Schipper: ‘Steeds meer mensen accepteren die foute investeringen met hun spaargeld niet meer en kiezen voor banken die wel transparant en duurzaam zijn.’ En de Europese Unie heeft vanaf 2030 een ban op palmolie voor biobrandstof, waarvoor momenteel zo’n 51 procent van alle palmolie-import wordt gebruikt.

In de wind slaan

Ook grotere partijen worden wakker, zegt Schipper. Zo riep de Amsterdamse gemeenteraad het college op om huisbankier ING aan te spreken op zijn ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’, of een overstap naar een andere bank te overwegen. HSBC, de grootste Europese bank die investeert in palmolie, dreigt over misstanden te communiceren als hun zakelijke klanten hun waarschuwingen in de wind slaan. ‘Dat is nieuw in de bankenwereld.’ Supermarktketens in Groot-Brittannië, Oostenrijk en Zwitserland hebben producten met palmolie uit de schappen gehaald, en het Noorse Staatspensioenfonds, het grootste pensioenfonds ter wereld, heeft zich inmiddels ook teruggetrokken uit de sector. ‘Andere financiers gaan zich nu ook afvragen wat de risico’s van het investeren in palmolie zijn.’
Het is wachten op de Nederlandse investeerders.

Supermarktketens in Groot-Brittannië, Zwitserland en Oostenrijk haalden wel producten met palmolie uit de schappen

Kinderarbeid en landbouwgif

Amnesty doet al langer onderzoek naar misstanden op palmolieplantages. Een rapport uit 2016 meldt dat op Indonesische plantages van Wilmar, de grootste palmolieproducent ter wereld, sprake is van onder meer kinderarbeid, vrouwendiscriminatie, lage lonen en blootstelling aan landbouwgif. Desondanks kreeg dit bedrijf het certificaat ‘duurzaam’ van de Rondetafel voor Duurzame Palmolie (RSPO).

In de praktijk wordt de bedrijfsvoering nauwelijks gecontroleerd, concludeerde Amnesty, en ze roept investeerders als Rabobank, ING en ABN Amro op druk te zetten op Wilmar om omstandigheden op de plantages te verbeteren.

De helft van alle samengestelde producten in supermarkten bevat palmolie.