Als tiener deed Maryam al-Khawaja al mee aan protesten tegen het onderdrukkende regime in de Golfstaat Bahrein. Vanuit haar ballingschap in Denemarken strijdt ze harder dan ooit voor vrijheid. ‘Arabische Lente is westerse romantiek. Het was een Revolutie van Waardigheid.’
Maryam al-Khawaja neemt het leven licht en zwaar tegelijk. Licht als ze een makkelijke lach laat klinken boven haar scrambled eggs in de zonovergoten ontbijtruimte van het Amsterdamse hotel. ‘De dag dat ik niet meer kan lachen, wint het regime.’ Zwaar als ze vertelt hoe het lot van vervolgde en gevangen landgenoten altijd met haar meereist, waar ze zich ook bevindt. ‘Ook ik ben een gevangene, een gevangene van mijn verantwoordelijkheden jegens hen.’ Maar het is een constatering zonder zelfbeklag en onder de zwarte hijab blijven haar zorgvuldig opgemaakte ogen levendig.
Oudgediende
De 30-jarige directeur van het Bahrain Center for Human Rights, een organisatie die zich inzet voor de verbetering van de mensenrechten in Bahrein, is in Amsterdam voor het vijftigjarig jubileum van Amnesty Nederland. Aan niets is te merken dat ze over een paar uur voor een groot publiek moet spreken. Ook de volle agenda van de afgelopen week is haar niet aan te zien. Op maandag en dinsdag in Noorwegen, op woensdag en donderdag in Finland, dan 24 uur in Denemarken waar ze in ballingschap verblijft, en dan op vrijdagavond door naar Amsterdam. Ze pakt de twee mobieltjes die tijdens het gesprek regelmatig rinkelen even op en glimlacht: ‘Ziehier mijn bestaan.’
Ondanks haar leeftijd is Al-Khawaja al een oudgediende in de wereld van de mensenrechten. Ze was 2 jaar oud toen het gezin in Denemarken politiek asiel kreeg omdat haar vader, de bekende mensenrechtenverdediger Abdulhadi al-Khawaja, opgepakt dreigde te worden. Maryam was 14 toen het gezin in 2001 toestemming kreeg om terug te keren. Kort daarna richtte haar vader samen met mensenrechtenactivist Nabeel Rajab het Bahrain Center for Human Rights (BCHR) op.
Buitenlandse regeringen moeten stoppen met het steunen van de koninklijke familiein Bahrein
Als tiener deed Maryam mee aan protesten en op haar 19de maakte ze deel uit van een delegatie die de secretaris-generaal van de Verenigde Naties in New York een petitie aanbood die het aftreden van de minister-president verzocht vanwege de zware mensenrechtenschendingen. Ook werkte ze als fixer en vertaalster voor journalisten die Bahrein bezochten. Na haar bachelor Engelse literatuur en Amerikaanse studies kreeg ze voor een jaar een beurs in de Verenigde Staten. Ondanks haar goede opleiding gingen thuis de banen aan haar neus voorbij. Haar achtergrond maakte haar verdacht. Zo kwam ze als medewerker internationale betrekkingen bij het BCHR terecht.
Gemaskerde mannen
In februari 2011 klonk ook in Bahrein de roep om verandering. Veiligheidstroepen reageerden met geweld en ten minste zestig mensen, onder wie ook vijf politieofficieren, werden gedood. Honderden raakten gewond en duizenden belandden achter de tralies. Op 8 april brak een vijftiental gemaskerde mannen de deur van huize Al-Khawaja open. Voor de ogen van zijn familie werd Maryams vader bewusteloos geslagen en het huis uit gesleurd. ‘Twee maanden lang hadden we geen idee of hij nog leefde.’ Bij het eerste weerzien in de gevangenis droeg hij sporen van marteling. Zijn kaak had een zware operatie ondergaan.
Ze herhaalt de principes die hij keer op keer benadrukt had, zowel binnenshuis als daarbuiten: ‘Geweld lokt geweld uit. Voorkom dat je zelf ook een monster wordt in het proces van verzet. Als je aangevallen wordt, doorsta het. Op het moment dat je terugslaat, verlies je je morele gelijk.’ Toch kreeg hij op basis van valse aanklachten levenslang wegens terrorisme. Uit protest tegen zijn veroordeling ging hij 110 dagen in hongerstaking. Vanwege smeekbeden van dierbaren die zijn dood zagen naderen, besloot hij weer voedsel te accepteren. De Deense regering verzocht tevergeefs om de vrijlating van haar staatsburger.
Op het moment dat je terugslaat, verlies je je morele gelijk
Toen Maryam op 30 augustus 2014 na een buitenlandse reis haar vader in de gevangenis wilde opzoeken, werd ook zij opgepakt. Ze zou een agente aangevallen hebben. Ze praat laconiek over haar drie weken detentie. ‘Ik was een geprivilegieerde gevangene die een keel kon opzetten.’ De employees die met haar van doen hadden, hadden allemaal hun naamplaatjes verwijderd. ‘Zo bang waren ze blijkbaar voor mij.’ Ze kwam op borgtocht vrij en verliet in oktober het land. Kort daarna werd ze bij verstek tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. Inmiddels lopen onder de Wet tegen Terrorisme vier aanklachten tegen haar, die levenslang of zelfs de doodstraf kunnen betekenen. Via internet voert de overheid een lastercampagne. Ze wordt beschuldigd van het verspreiden van valse informatie. Ook wordt ze landverraadster of spionne voor Iran genoemd en ze ontvangt met regelmaat doodsbedreigingen.
Dovemansoren
Nu behalve haar vader, ook mede-oprichter van het Bahrain Center for Human Rights Nabeel Rajab gevangen is genomen (2016), trekt ze namens hen als waarnemend directeur de wereld over. Om regeringen en de Verenigde Naties te vertellen dat Bahrein nog te redden is. Dat het belangrijk is niet te wachten tot het te laat is en de vlammen uit het dak slaan, zoals elders in het Midden-Oosten. ‘We hoeven niet bevrijd te worden. Sociale en politieke veranderingen moeten we zelf bewerkstelligen, en dat kunnen we ook. Maar buitenlandse regeringen moeten stoppen met het steunen van de koninklijke familie in Bahrein.’
Vooralsnog spreekt ze tegen dovemansoren. De Verenigde Staten zijn een van de belangrijkste bondgenoten van het strategisch gelegen Bahrein. De Vijfde Vloot van de Amerikaanse marine heeft er zijn hoofdkwartier en er worden voor miljarden aan wapens geleverd. ‘Het niet naleven van waarden als vrijheid en democratie is makkelijk om bij je vijanden te bekritiseren. Maar doe je dat ook als het je vrienden betreft?’ Daarom noemt ze de revolutie van Bahrein met ironie ‘The Inconvenient Revolution’ (‘De Ongelegen Revolutie’), als een verwijzing naar de vele machtige landen die achter het regime staan.
Het niet naleven van waarden als vrijheid en democratie is makkelijk om bij je vijanden te bekritiseren. Maar doe je dat ook als het je vrienden betreft?
Er heerst nog altijd een klimaat van straffeloosheid. In 2017 verhevigde de Bahreinse regering haar campagne om dissidenten en andere critici het zwijgen op te leggen. Het recht op vrijheid van meningsuiting en vereniging werd verder ingeperkt. Verdedigers van mensenrechten kregen reisverboden opgelegd of werden gearresteerd. De seculiere oppositiegroep Waad werd ontbonden, onder andere op beschuldiging van steun aan terrorisme, en de krant Al-Wasat werd gesloten. Talloze dissidenten kregen met schijnprocessen lange gevangenisstraffen. In totaal zitten enkele duizenden vast als politieke gevangenen. Executies werden na een moratorium van bijna zeven jaar hervat. Ook het gevangenisregime van haar vader is verder verscherpt. Het bezoekuur is teruggebracht van een uur naar dertig minuten. Sinds een jaar zijn boeken en pennen verboden. ‘En dan dag in dag uit in een cel met dezelfde zeven of acht mensen. Stel je dat eens voor.’
Maryam al-Khawaja laat haar gedachten gaan over de agelopen zeven jaar. ‘Er zijn enkele beperkte concessies gedaan. Maar de realiteit en het systeem zijn niet veranderd. En de regering ziet de bevolking nog altijd als vijand.’
Verdeel-en-heers
Ze put moed uit de lessen die haar vader haar leerde terwijl ze samenwerkten: ‘Staar je niet blind op resultaten, want dan raak je gefrustreerd. Het is belangrijker te doen wat juist is.’ Ook haar moeder, die nog in Bahrein woont, is een steunpilaar. ‘Als ik wil opgeven, is zij degene die “niet doen” zegt. Die me er op momenten van twijfel aan herinnert dat onze protesten legitiem waren. Dat het misging door de reactie van de regering. Dat de situatie het gevolg is van de daden van het regime, niet van de onze.’
Ze praat vlot en ogenschijnlijk moeiteloos, maar in het formuleren van woorden ligt een eigenzinnige bedachtzaamheid besloten. Behendig fileert ze de aanduidingen en de narratieven waarmee de strijd in haar land en de regio internationaal vaak worden geduid.
De soennitische koninklijke familie Al Khalifa en hun aanhang, die het land in de achttiende eeuw innamen, heersen over een oorspronkelijke bevolking die voor ongeveer 70 procent sjiitisch is. Maar volgens Maryam overstijgt de onvrede in het land sektarische aspecten, omdat de protesten in essentie over minder economische ongelijkheid en meer rechten gaan. ‘Het verhaal dat het om een strijd tussen soennieten en sjiieten gaat is een instrument van de regering in haar verdeel-en-heersbeleid. Maar als we niet oppassen kan het wel een selffulfilling prophecy worden.’
Ook de aanduiding ‘Arabische Lente’ vindt ze niks. ‘Het woord Lente is westerse romantiek. Arabisch was ze ook niet; er deden allerlei niet-Arabieren aan mee.’
Het woord Lente is westerse romantiek. Arabisch was ze ook niet; er deden allerlei niet-Arabieren aan mee
Ze raakt op dreef. ‘Het is niet waar dat we onze angst aflegden toen we massaal de straat op gingen. We waren echt nog bang. Maar door openlijk te protesteren gebeurde iets dat de angst oversteeg: we hervonden onze waardigheid.’ Op stellige toon zegt ze: ‘Het was een Revolutie van Waardigheid. En als je dat hebt meegemaakt, verandert er iets in je.’
Ze besloot naar Denemarken te vertrekken (ze heeft de Deense en Bahreinse nationaliteit) omdat ze in ballingschap meer voor haar land kan doen dan in een cel. ‘Maar de lokale beweging vormt de essentie van de strijd voor verandering. Wij ballingen bouwen daarop voort.’ Ze herhaalt haar favoriete metafoor: ‘Ik zie mezelf als een luidspreker.’
Pijnlijke herinnering
Zonder aarzelen geeft ze toe dat ze worstelt met een ‘survivors guilt’ die zich in talloze gedaanten opdringt. Het besef te overleven waar anderen sterven, vrij te zijn waar anderen gevangenzitten, de pijnlijke herinnering aan een onbeantwoord bericht van een vriend die werd gearresteerd of aan een niet-geaccepteerd vriendschapsverzoek van iemand die vervolgens werd gedood. Ze buigt haar bovenlichaam naar voren alsof haar rug een last torst. ‘Zo voelt het ja.’
Vakantie houden lukt niet. Als ik vrij neem voel ik me alleen maar slechter
De Post Traumatic Stress Disorder PTSD, zoals deskundigen psychische trauma’s betitelen, noemt ze dan ook liever CTSD, Continuous Traumatic Stress Disorder. ‘Vakantie houden lukt niet. Als ik vrij neem voel ik me alleen maar slechter.’ Maar zelfs bij die constatering blijft haar toon nog licht. ‘Dat komt doordat ik ook schoonheid zie in mijn drijfveren. Ik ben gepassioneerd in wat ik doe.’
Ze haalt haar bagage uit de kleine lobby. De laptop zit in een cover die van haar vader was. ‘Zo gaat hij overal met me mee.’ Ze gebaart naar het hangertje met glanzende steentjes om haar hals. Ook dat heeft betekenis. Haar moeder kreeg het na haar afstuderen van haar broer, die inmiddels overleden is. ‘Toen ik begon te reizen gaf zij het weer aan mij.’
Op de stoep voor het hotel rookt ze nog snel een sigaret. Dan neemt ze met een gedecideerd gebaar haar zwarte rugzakje op haar schouder en stapt op stevige bruine boots de taxi naar Schiphol in. Er wacht een vergadering in New York.
Biografie
Naam
Maryam al-Khawaja
Geboren
26 juni 1987 in Manana, Bahrein
Werk
Waarnemend directeur van het Bahrain Center for Human Rights, in 2002 opgericht door artsen, advocaten, journalisten en ngo-medewerkers om mensenrechten te promoten, schendingen te documenteren en slachtoffers van vervolging te steunen. Ondanks een verbod is het BHCR ook in Bahrein nog actief.
Achtergrond
Een prominente familie van dissidenten.
Overtuiging
De strijd voor democratie moet vreedzaam zijn. Het gaat niet om een religieuze strijd tussen soennieten en sjiieten, maar om meer rechten en vrijheid voor iedereen.
Voor Amnesty
Haar vader is als gewetensgevangene tot levenslang veroordeeld. Ook haar zus Zainab werd diverse keren opgepakt. Ze kwam vrij in 2016 en woont net als Maryam in Denemarken.