Khayelitsha/Stellenbosch (Zuid-Afrika). Vermogensverhoudingen zijn verdraaid hardnekkig, stelt de Franse ‘rock-ster-econoom’ Thomas Piketty in zijn onlangs verschenen Kapitaal en ideologie. De Franse Revolutie of de afschaffing van de slavernij: het zijn historische gebeurtenissen zonder weerga, maar ondanks de overuren die de guillotine draaide en de keti koti (gebroken ketenen) bleef de bestaande ongelijkheid grotendeels intact.
In Zuid-Afrika zijn de verschillen tussen rijk en arm zelfs toegenomen sinds er in 1990 een einde kwam aan de geïnstitutionaliseerde rassenscheiding (apartheid). Volgens de internationale ongelijkheidsgraadmeter Gini zijn de verhoudingen alleen in Lesotho, een klein land volledig ingesloten door Zuid-Afrika, nog schever. De bestbetaalde 10 procent van Zuid-Afrika verdient 65 procent van al het inkomen – in Nederland is dat 23 procent – en de rijkste 10 procent bezit zelfs 93 procent van het vermogen (bij ons 62 procent).
Uiterst zorgwekkend, vindt Piketty. ‘De geschiedenis leert dat extreme ongelijkheid zoals in Zuid-Afrika niet goed is voor ontwikkeling en groei, en kan leiden tot geweld’, zei hij in 2015 tijdens de jaarlijkse Nelson Mandela-lezing in Johannesburg. Hij verwees naar een mijnwerkersprotest tegen lage lonen in 2012 in Marikana, ten westen van Pretoria, dat eindigde in een bloedbad met 47 doden.
Het officiële werkloosheidscijfer is 29 procent, en bijna 40 procent als je mensen meerekent die het zoeken definitief hebben opgegeven
Shacks en wijnboerderijen
Vrijwel nergens springt de ongelijkheid duidelijker in het oog dan in het oostelijke achterland van Kaapstad. Zo halverwege de provinciale weg R310, tussen de badplaats Muizenberg en universiteitsstad Stellenbosch, is het uitzicht adembenemend. In de verte, hemelsbreed op ruim twintig kilometer, waakt de iconische Tafelberg over de ‘moederstad’, zoals de bijnaam van Kaapstad luidt. Daarvoor ligt de Kaapse Vlakte met de immense township Khayelitsha. Zover het oog reikt staan duizenden shacks, zelfgebouwde hutten van hout en spaanplaat, in het zand of tussen de bosjes tegen de duinen.
Khayelitsha betekent ‘nieuw thuis’ in Xhosa, en hoe onaantrekkelijk de sloppenwijken met reflecterende daken er ook uit mogen zien, elke dag vestigen zich hier nieuwkomers uit binnen- en buitenland. Op zoek naar een beter leven komen ze uit de armlastige provincie Oost-Kaap, uit het economisch ingestorte buurland Zimbabwe of van verder. Het officiële bevolkingsaantal van het stadsdeel, dat bestuurlijk onder Kaapstad valt, is 400 duizend, maar volgens een schatting komt 1,2 miljoen dichter bij de werkelijkheid. Vrijwel alle inwoners zijn zwart.
Op enkele minuten rijden ligt het Kaapse Wynland, ook wel Boland (‘bovenland’) genoemd, met weelderige stadjes als Stellenbosch, Paarl en Franschhoek. Dit is het land van de Afrikaners, witte Zuid-Afrikanen met Europese wortels, die de aan het Nederlands verwante taal Afrikaans spreken.
In het groene heuvellandschap staan spierwitte boerderijen met klokgevels, volgens Kaap-Hollandse bouwstijl. Hier hebben grote bedrijven hun hoofdkantoor en luncht de elite op wijnboerderijen van wereldfaam.
Lot in eigen handen
Terug naar 1994, toen het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) van Nelson Mandela de eerste vrije verkiezingen won met het manifest A better life for all. Tijdens de campagne waarschuwde de toekomstige president voor euforie. ‘Verwacht niet dat je de dag na de verkiezingen in een Mercedes rondrijdt of kunt zwemmen in je achtertuin’, drukte hij zijn aanhang op het hart. ‘Het leven zal niet dramatisch veranderen, behalve dat je meer zelfvertrouwen hebt. Je bent staatsburger in eigen land. Maar je moet geduld hebben.’ Hij spoorde zijn landgenoten aan hard te werken en het lot in eigen hand te nemen.
Tijdens de onderhandelingen met de nationalistische regering over de politieke en economische toekomst liet Mandela, mede onder invloed van zijn latere opvolger Thabo Mbeki en de huidige president Cyril Ramaphosa, het socialistische verleden van het ANC achter zich. De partij omarmde de globalisering en de liberale economie. Het was de tijd dat links ook elders opschoof naar het midden, met leiders als Bill Clinton en Wim Kok, die de ‘derde weg’ insloegen. Het nieuwe Zuid-Afrika moest aantrekkelijk zijn voor internationale investeerders, die banen en welvaart naar de regenboognatie zouden brengen.
Binnen de zwarte bevolking van Zuid-Afrika zijn de inkomensverschillen nu groter dan binnen de gehele bevolking
Deels lukte dat. De economie groeide, soms met meer dan 5 procent per jaar, maar de groei was ontoereikend om massa’s werklozen aan een baan te helpen. Er kwamen te weinig nieuwe fabrieken en in de mijnbouw gingen juist honderdduizenden banen verloren. Het officiële werkloosheidscijfer bedraagt nu 29 procent van de beroepsbevolking, en bijna 40 procent als je mensen meerekent die het zoeken definitief hebben opgegeven.
Bendestrijd
Khayelitsha en Stellenbosch zijn in dertig jaar niet naar elkaar toe gegroeid – ze staan misschien nog wel verder van elkaar af. De meeste welgestelde bewoners in de regio kennen de townships nog altijd uitsluitend als gebied achter een omheining aan de snelweg, waar ze op hoge snelheid langsrazen. Andersom begeven veel arme bewoners zich elke ochtend in minibusjes naar de rijkere buurten, waar ze veelal dienend werk verrichten, om ’s avonds weer terug te keren. Eigenlijk precies zoals tijdens apartheid, al hebben ze niet langer een pas nodig die hun aanwezigheid rechtvaardigt.
Grote delen van Khayelitsha zijn kalm en – zeker overdag – veilig. Aan moderne winkelcentra en horeca is geen gebrek en de komst van hippe koffietentjes met wifi en bed and breakfasts duidt zelfs op beginnende gentrificatie. Een patrouillerend pantservoertuig wijst tegelijkertijd op een andere realiteit. De regering heeft het leger ingezet vanwege een gewelddadige bendestrijd die op de Kaapse Vlakte woedt. Daarbij vielen in de eerste helft van 2019 bijna duizend doden, onder wie voorbijgangers en kinderen.
46 kinderen per klas
Op het lokale radiostation Zibonele (‘pas goed op jezelf’) vertelt radiomedewerker Ashia Nkontsa over de hardnekkigheid van veel problemen. ‘Politici doen vaak nieuwe beloften en brengen soms verbeteringen, maar zelden oplossingen. Zo bouwt de regering gratis huizen voor mensen in de sloppenwijk, maar vaak zetten huiseigenaren dan een nieuwe shack voor zichzelf neer en verhuren ze hun huis.’
Schoolhoofd Gcobani Mtoba van de Luleka Primary School zegt zijn uiterste best te doen om er het beste van te maken. ‘Maar we hebben gemiddeld 46 kinderen per klas, vaak uit problematische gezinnen. We krijgen veel aanmeldingen van kinderen uit een nieuwe “informele nederzetting” (sloppenwijk, red.) bij het strand. Hun ouders zijn net verhuisd uit de Oost-Kaap. Eigenlijk zitten we vol, maar moet je kinderen onderwijs ontzeggen?’
Ouderbijdragen krijgt de school nauwelijks. De leerlingen zouden wel 25 computers ter beschikking krijgen, maar die zijn gestolen. Ook het sportveld van kunstgras ligt er pover bij. ‘Wij willen hier graag een springbok opleiden, maar dat zie ik niet snel gebeuren’, zegt Mtoba, verwijzend naar het nationale rugbyteam. Rugby, tot voor kort vooral populair in witte kringen, wordt steeds meer door het hele land omarmd.
Snelle verrijking
Het is niet zo dat opeenvolgende ANC-regeringen de afgelopen 25 jaar niets geprobeerd hebben. Ambitieuze programma’s, zoals het Reconstruction and Development Programme en de Growth, Employment and Redistribution-strategie, moe(s)ten leiden tot betere kansen voor de onderklasse en eerlijker verdeling van rijkdom. Concreet zijn er sinds 1994 meer dan drie miljoen (!) gratis huizen gebouwd, er kwam een bescheiden uitkeringen- en pensioenenstelsel, gratis gezondheidszorg en betere toegang tot water en elektriciteit. Ook werden grote sommen geld in onderwijs geïnvesteerd.
Black Economic Empowerment – positieve discriminatie op de arbeidsmarkt en aandelenoverdracht bij bedrijven – is eveneens bedoeld om ongelijkheid tegen te gaan, maar leidde in de praktijk vooral tot de snelle verrijking van een kleine groep zwarte zakenlieden, vaak prominente ANC’ers. Binnen de zwarte bevolking van Zuid-Afrika zijn de inkomensverschillen nu groter dan binnen de gehele bevolking.
Veel Zuid-Afrikanen, van alle kleuren, wijten de toename van ongelijkheid in de eerste plaats aan corruptie. Onder de vorige president Jacob Zuma (2009-2018) nam de vermeende diefstal uit de staatskas zulke vormen aan dat gesproken wordt van ‘staatsovername’: de gebroeders Gupta, drie telgen uit een voorname zakenfamilie met wortels in India, worden ervan verdacht voor eigen gewin het landbestuur en belangrijke benoemingen van Zuma te hebben beïnvloed. Het zou de staat in vier jaar ongeveer 100 miljard euro hebben gekost, ofwel een derde van het bruto binnenlands product van 2019.
‘Het is nu natuurlijk makkelijk praten, maar achteraf gezien had Mandela hogere eisen moeten stellen. De verzoening was vooral politiek, niet economisch’
‘Wij hebben het land in prima staat achtergelaten’, zegt de eigenaar van een wijnboerderij in Stellenbosch, die niet bij naam geciteerd wenst te worden. ‘Ik waarschuw al jaren dat het de verkeerde kant op gaat, maar het is aan dovemansoren gericht.’
Stellenbosch is een keurig aangeharkt stadje met een charmant centrum en een prestigieuze universiteit. Aan weerszijden van de kaarsrechte lanen staan eikenbomen – vandaar de bijnaam Eikestad. De stad werd in de zeventiende eeuw gesticht door de Verenigde Oost-indische Compagnie (VOC) en geldt als de bakermat van apartheid, omdat grondlegger Hendrik Verwoerd hier studeerde en later professor sociologie werd.
Op de weg naar het natuurreservaat Jonkershoek vind je de chicste buurten, waar de leden van de zogenoemde Stellenbosch Maffia zich ophouden. Dat is een netwerk van invloedrijke Afrikaner miljardairs die volgens linkse critici achter de schermen aan de touwtjes trekken in Zuid-Afrika. Zelf vinden ze dat een complottheorie.
De eigenaar van de wijnboerderij woont in een somptueuze villa in dezelfde buurt, maar wordt niet tot de ‘maffia’ gerekend. Hij vindt dat de zwarte bevolking na ruim 25 jaar democratie zelf verantwoordelijk is voor de aanhoudende armoede. ‘Er zijn kansen genoeg, maar die pakken ze niet. Ze denken dat ze recht hebben op welvaart. Veel immigranten zijn wél bereid hard te werken.’
Wat hij niet vertelt, is dat het einde van de apartheid vooral nieuwe kansen heeft gebracht voor mensen met vermogen, in de regel witte Zuid-Afrikanen zoals hijzelf. De vergevingsgezindheid én de overtuiging dat het kapitaal van rijke landgenoten nodig was om bredere welvaart te creëren, waren bij Mandela en zijn onderhandelingsteam zo sterk dat niemand gedwongen is onteigend, ook al was het bezit vaak voor een groot deel aan apartheid te danken. Het land kent tot op de dag van vandaag geen vermogensbelasting.
Jubelstemming
Het einde van de handelsboycot tegen Zuid-Afrika, na de afschaffing van apartheid, leidde tot een jubelstemming in zakenkringen. ‘Bedrijven konden door de sancties nergens heen met hun kapitaal en stonden te popelen om buitenlandse markten te veroveren’, zegt socioloog Edward Webster van het Southern Centre for Inequality Studies aan de Universiteit van Witwatersrand in Johannesburg.
Hij wijst op bierbrouwer South African Breweries (SAB), die met succes een groot aantal brouwerijen in Oost-Europa overnam en moderniseerde.
Zuid-Afrikaanse multinationals hebben ook optimaal geprofiteerd van de groeispurt die veel Afrikaanse landen de afgelopen twee decennia doormaakten. Telecomaanbieder MTN en supermarktketen Shoprite zijn beide continentaal marktleider in hun sectoren en verspreid over Afrika koopt de ontluikende middenklasse kleding, meubels, bier, pizza’s en hamburgers bij Zuid-Afrikaanse bedrijven.
‘Het is een kleine groep kapitaalkrachtige aandeelhouders die daarvan de vruchten plukt en het draagt bij aan ongelijkheid’, zegt Fani Ncapayi, als fellow verbonden aan de Universiteit van Kaapstad. Hij betreurt het dat de economische structuur van het land grotendeels ongewijzigd is gebleven. ‘Welvaart in Zuid-Afrika dient nog steeds een kleine groep en leunt op de beschikbaarheid van goedkope zwarte arbeid. Het is nu natuurlijk makkelijk praten, maar achteraf gezien had Mandela tijdens de transitie hogere eisen moeten stellen. De verzoening was vooral politiek, niet economisch.’
Webster deelt die analyse: ‘Ik denk dat Mandela het land in de richting van een sociaaldemocratie had kunnen duwen met meer staatsinterventie en een groter vangnet. Maar het neoliberaal gedachtegoed floreerde en er dreigde een burgeroorlog uit te breken. Het is ironisch dat rijke Afrikaners tot de groepen behoren die de meeste baat hebben gehad bij het einde van de apartheid.’
Volgens Ncapayi is drastisch overheidsingrijpen noodzakelijk om ongelijkheid te bestrijden – het zal Piketty als muziek in de oren klinken. Ook herverdeling van land mag daarbij geen taboe zijn, vindt de onderzoeker. Dat is het in brede kringen wel, omdat het associaties oproept met Zimbabwe, waar de onteigening van witte boeren rond de eeuwwisseling bijdroeg aan een langdurige recessie. Ncapayi: ‘Ik zie regelmatig berichten over boeren die landarbeiders uitbuiten. In feite saboteren zij de economie. Waarom zouden we niet bij hen beginnen?’