De beste mensen in encryptie werken niet altijd voor de inlichtingendiensten
Sociale media, hackers en algoritmes: tech-journalist Gerard Janssen legt in deze rubriek uit waar het botst met mensenrechten. Deze keer: encryptie, oftewel de kick van het kraken van geheime codes.
Ik sprak een oude hacker die jaren geleden hielp met het versleutelen van berichten van activisten in oorlogsgebieden.
Al duizenden jaren proberen mensen elkaar geheime berichten te versturen. Een oude krijgsheer scheerde ooit het haar van een van zijn knechten, op zijn hoofd schreef hij een boodschap. Toen het haar weer gegroeid was, stuurde hij de knecht naar een generaal in oorlogsgebied. Die kon de boodschap lezen na het haar weer afgeschoren te hebben.
De geschiedenis van de encryptie is een verhaal over Chinese liefdesbrieven, Engelse koningsdrama’s, de eerste computers op Bletchley Park en de mysterieuze Satoshi Nakamoto, pseudoniem van de onbekende bedenker(s) van de bitcoin. Die geschiedenis bevat prachtige vondsten en wiskundige toepassingen waarvan altijd gedacht werd dat die nergens goed voor waren. Het zoeken naar grote priemgetallen bijvoorbeeld.
Wie echt alles wil weten van encryptie, moet bij de inlichtingendiensten gaan werken. Want veel kennis over versleutelde data en berichtgeving is geheim en alleen bij deze diensten bekend.
Mensen die wiskundig heel goed zijn en handig met computers, zullen vroeg of laat dan ook in de verleiding komen om voor een inlichtingendienst te gaan werken. Ook de hacker die ik sprak was ‘natuurlijk’ wel eens door ze benaderd. En eerlijk is eerlijk: het was aanlokkelijk. Nergens kon je zulke boeiende dingen doen op het gebied van het kraken van codes. Bij de inlichtingendiensten waren de middelen en de omgeving om de passie voor communicatie helemaal uit te leven. Betaald worden om puzzels op te lossen. Alle tijd krijgen om te spelen met oude geheime apparaten en misschien wel nieuwe technologie waarvan niemand nog wist.
Toch heeft deze hacker het niet gedaan. ‘Omdat ik het té leuk zou vinden, en ik dan zou vergeten waar ik eigenlijk mee bezig was.’
Ik denk dat dit iets is waar weinig mensen oog voor hebben. De schoonheid van de wiskunde. De lol van het oplossen van puzzels. Het is een kick om een versleuteld bericht te kunnen kraken. Het verslaafd raken aan dit soort kicks is menselijk. De mensen die hier dag en nacht mee bezig zijn, zullen tegen zichzelf zeggen dat ze het goede doen. Maar niet alleen terroristen en mensen die kinderporno verspreiden zijn het doelwit van inlichtingendiensten, ook activisten en journalisten. Als je iets briljants verzint waarmee je gecodeerde berichten kunt ontsleutelen, kan jouw vondst in verkeerde handen vallen en mensenlevens kosten. Dat zijn dingen waar je ’s nachts wakker van kunt liggen, of je voor kunt verbergen.
Het is een rare paradox. Aan de ene kant zou ik willen dat de oude hacker wel bij de inlichtingendienst werkte, omdat hij zich ervan bewust is dat het té leuk is, maar dat technologie ook niet neutraal is.
Aan de andere kant is het een fijn idee dat er mensen zijn zoals deze ‘oude hacker’. Vaak hoor je beweren dat de beste mensen in encryptie voor de inlichtingendiensten werken. Ik weet nu dat dat niet waar is.