‘De Argentijnse justitie heeft geen enkel bewijs tegen me’
Transavia-piloot Julio Poch werd in 2009 op verzoek van de Argentijnse justitie in Spanje gearresteerd. Onder de militaire junta (1976-1983) zou hij als vlieger hebben deelgenomen aan de ‘dodenvluchten’‚ waarbij tegenstanders van het regime in zee werden gegooid. Na acht jaar verkeert zijn proces eindelijk in de laatste fase. ‘Ik reken er op dat ik word vrijgesproken.’
Marcos Paz – Gehuld in trainingspak betreedt Julio Poch (65) de bezoekersruimte van de gevangenis. Hij rolt een boodschappenkarretje voor zich uit met frisdranken en flessen water‚ zodat hij ‘zijn gast iets te drinken kan aanbieden’.
Sinds zijn uitlevering in 2010 zit Poch vast in de gevangenis van Marcos Paz‚ ongeveer 60 kilometer ten westen van Buenos Aires. Met zo’n vijftig anderen zit hij in een speciaal paviljoen voor politieagenten en (ex-)militairen. De aanwezigheid van een tennisbaan roept even de vergelijking op met een goedkoop vakantieoord‚ maar de hekken met prikkeldraad verstoren dit beeld meteen.
Allerlaatste vlucht
Poch hoopt de gevangenis binnen een halfjaar te verlaten. Zijn strafzaak gaat in mei de laatste fase in als zijn advocaat het slotpleidooi houdt. ‘Ik reken erop dat het proces voor augustus is afgerond en dat ik vrijspraak krijg. Dan komt er eindelijk een einde aan deze afschuwelijke periode.’
De Argentijns-Nederlandse Julio Poch ging in september 2009 met pensioen. Als piloot had hij 21 jaar voor Transavia gewerkt. Na zijn allerlaatste vlucht van Amsterdam naar het Spaanse Valencia – met zijn zoon naast hem als copiloot en zijn vrouw als passagier – arresteerden agenten hem bij aankomst op het vliegveld. Dat gebeurde op verzoek van justitie in Argentinië‚ die Poch verdenkt van deelname aan de zogeheten ‘dodenvluchten’ tijdens de militaire dictatuur (1976-1983). Volgens getuigenissen zijn daarbij gevangenen gedrogeerd in zee gedumpt.
640 jaar cel
De precieze toedracht en het aantal slachtoffers van deze vluchten is nog steeds niet achterhaald. Wel heeft de Argentijnse Waarheidscommissie CONADEP 8.961 personen in kaart gebracht die onder het regime ‘verdwenen’ (zie ook de recensie pagina 23).
Cruciaal in het huidige proces zijn de getuigenissen van de voormalig marine-officier Adolfo Scilingo. In de jaren negentig verklaarde hij aan twee dodenvluchten te hebben deelgenomen‚ die volgens hem wekelijks werden uitgevoerd. In geen van de getuigenissen van Scilingo‚ die uiteindelijk in Spanje tot 640 jaar cel is veroordeeld‚ viel de naam van Poch.
Ik wil niet klagen over de gevangenis. Sommige mensen zitten hier al twaalf jaar
Sommige advocaten van militairen trekken zelfs het bestaan van de dodenvluchten in twijfel. Poch en zijn advocaat doen dat niet. ‘Mijn grote fout was dat ik na mijn arrestatie dacht dat ik alleen maar hoefde uit te leggen dat alles op een groot misverstand berust’‚ zegt Poch in de kale bezoekersruimte. We zitten achter een tafel op plastic stoelen‚ die gevaarlijke scheuren vertonen. De massief ijzeren deur staat op een kier. ‘Ik had nooit gedacht dat ik de rechtszaak bijna acht jaar in gevangenschap zou moeten afwachten. Aan de hand van logboeken kon ik aantonen dat ik in de periode waarin ik aan de dodenvluchten zou hebben deelgenomen op de basis Aeronaval Comandante Espora was gestationeerd‚ zo’n 700 kilometer ten zuiden van Buenos Aires‚ vanwaar de dodenvluchten zijn opgestegen. Ex-collega’s konden dat bevestigen. De Argentijnse justitie heeft geen enkel concreet bewijs tegen me.’
Alleen van de foto’s
‘Het is een nachtmerrie’‚ vervolgt hij. ‘Ik wil me niet beklagen over de gevangenis. Er zijn mensen hier die al twaalf jaar zitten zonder te zijn veroordeeld. Bovendien heb ik een eigen cel en kun je overdag rondlopen op de afdeling. Maar ik ben een belangrijk deel van mijn leven kwijt. Ik zou nog een paar jaar na mijn pensioen blijven vliegen‚ daar had ik al afspraken over gemaakt. Maar het ergst is het voor mijn privéleven. Er zijn kleinkinderen geboren die ik alleen van foto’s ken. Mijn kinderen zie ik maar af en toe‚ evenals mijn vrouw: we kunnen het ons niet veroorloven dat zij het hele jaar in Argentinië is.’
Diner op Bali
De zaak tegen Julio Poch maakt deel uit van het zogeheten derde ESMA-proces‚ waarin 54 mensen terechtstaan‚ vooral ex-militairen. Het ESMA was het marine-opleidingscentrum in Buenos Aires waar tijdens de dictatuur gevangenen werden gefolterd‚ en van waaruit de dodenvluchten werden georganiseerd.
De aanklacht tegen Julio Poch is vooral gebaseerd op de beschuldigingen van twee Nederlandse collega-piloten bij Transavia: Edwin Reijnoudt Brouwer en Tim Weert. Zij verklaarden dat hij in 2003 tijdens een diner op Bali met andere piloten en crewleden zou hebben verteld dat hij had deelgenomen aan de dodenvluchten. In 2011 verklaarden Brouwer en Weert onder ede echter dat Poch nooit heeft gezegd dat hij persóónlijk een rol speelde bij de vluchten. Ze hadden die persoonlijke betrokkenheid uit Pochs lichaamstaal geïnterpreteerd.
De andere kant
Volgens Poch gaat het om een misverstand. ‘Tijdens het eten op Bali discussieerden we over de vader van koningin Máxima en diens rol in de militaire regering. Ik heb toen de andere kant van het verhaal duidelijk proberen te maken. Het is nu eenmaal niet te ontkennen dat er vóór de dictatuur sprake was van terreur‚ onder andere door linkse groepen als de Montoneros. Daarmee praat ik de verdwijningen van toen niet goed. Maar je moet het wel weten‚ om de situatie van toen te begrijpen.’
Ik heb gezegd dat sommige kinderen van die Dwaze Moeders terroristen waren
Tijdens het gesprek kwamen ook de Dwaze Moeders ter sprake‚ de actiegroep die al tijdens de dictatuur demonstreerde voor waarheidsvinding over hun verdwenen kinderen en nog steeds eisen dat alle schuldigen van de ‘verdwijningen’ worden veroordeeld. Poch: ‘Ik heb gezegd dat sommige kinderen van die Dwaze Moeders terroristen waren.’
Hij vervolgt: ‘Wat tot verwarring heeft geleid is dat we vanwege het internationale gezelschap Engels spraken. Over de dodenvluchten vroeg Weert me iets als: “But how could you do that?” Ik heb toen beslist niet gezegd dat ik betrokken was bij die vluchten; ik heb het ESMA destijds zelfs nooit bezocht. Pas jaren later‚ ik woonde al in Nederland‚ hoorde ik voor het eerst de verhalen over de dodenvluchten.’ Collega’s van Poch‚ die volgens Brouwer al in 1989‚ en daarna‚ van Poch hadden gehoord dat hij deelnam aan die dodenvluchten ‘hebben dat allemaal onder ede pertinent ontkend’.
Gee sluitend alibi
De aanklagers blijven echter volhouden dat Poch schuldig is. In 2015 zeiden ze dat de logboeken van Poch belangrijke omissies bevatten‚ en dat ze Poch dus geen sluitend alibi verschaffen. Ook houdt justitie vol dat Poch‚ anders dan hij beweert‚ heel goed in staat was in de toestellen te vliegen waarmee de dodenvluchten werden uitgevoerd.
In Argentinië kun je acht jaar gevangenzitten op basis van roddels
De verdediging zet daar weer eigen bewijzen tegenover. ‘En wat zijn dan de echte bewijzen?’‚ vraagt Pochs advocaat Gerardo Ibañez retorisch. In zijn werkkamer vertelt hij dat vervolging van mensenrechtenschendingen tijdens de dictatuur ‘een speerpunt’ was van de regeringen-Kirchner. ‘Een eerlijke rechtsgang is daaraan ondergeschikt gemaakt. In Argentinië kun je acht jaar gevangenzitten op basis van roddels’‚ vervolgt hij. ‘Terwijl verdachten volgens de wet hooguit drie jaar vast mogen zitten‚ in afwachting van een vonnis.’
‘Geen open kaart’
De advocaat verwijt de Nederlandse overheid en justitie dat ze geen open kaart hebben gespeeld. Poch was niet op de hoogte van het onderzoek naar hem. Volgens Ibañez is ook in het diepste geheim overlegd hoe hij in handen van de Argentijnse justitie kon komen. ‘Omdat Spanje makkelijker mensen uitlevert‚ is Poch in dat land opgepakt. Vanuit Nederland is doorgespeeld wanneer zijn laatste vlucht was. Op het moment dat Poch in Valencia werd gearresteerd‚ deed de Nederlandse politie een huiszoeking in zijn woning in Zuid-Schermer.’
Ruil
De meest vergaande beschuldiging kwam wat dat betreft van de voormalig president-directeur van luchtvaartmaatschappij Transavia Michiel Meijer. In 2014 zei hij tijdens een videoverhoor door de rechtbank van Buenos Aires enkele jaren eerder in een ‘off the recordgesprek’ van officier van justitie Guus Schram te hebben begrepen dat er sprake was van ‘een ruil’. De Argentijnen zouden daarbij geen werk maken van de verdere vervolging van de vader van Máxima. De Nederlanders zouden er dan voor zorgen dat Poch in Argentinië zou worden berecht. Schram en het OM ontkennen dat zo’n ruil bestaat.
Tevergeefs
Ibañez is wel te spreken over de steun van Nederland in de laatste paar jaar. ‘De vorige ambassadeur woonde bijvoorbeeld een zitting bij en pleitte voor zijn voorlopige vrijlating‚ in afwachting van het vonnis. Ook toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans heeft daarop aangedrongen. Tevergeefs‚ helaas.’
De advocaat is ondanks alles optimistisch. ‘Het vierde ESMA-proces moet volgens plan in augustus beginnen. Justitie wil het proces van Poch voor die tijd graag afronden‚ daarvoor is snelheid geboden. Op basis van de beschikbare bewijzen en van de signalen die ik uit de rechtbank krijg‚ kan ik me niet voorstellen dat Poch schuldig wordt bevonden.’
Soms vrees ik dat de rechters het niet aandurven ons na zoveel jaar allemaal vrij te spreken: het onderwerp is zó beladen
Poch is er echter niet gerust op. ‘Van de 54 mensen die terechtstaan in dit ESMA-proces‚ worden er slechts zes verdacht van betrokkenheid bij de dodenvluchten. De bewijzen zijn in al die gevallen zwak. Soms vrees ik dat de rechters het niet aandurven ons na zoveel jaar allemaal vrij te spreken: het onderwerp is zó beladen. En als dat wel gebeurt‚ kunnen de aanklagers in hoger beroep gaan. Dan word ik wel vrijgelaten‚ maar moet ik mogelijk in Argentinië blijven. Het enige wat ik nu wil is de zaak zo snel mogelijk afsluiten en terug in Nederland zijn.’
Spelen met getallen
Hoeveel slachtoffers maakte de militaire junta van Argentinië in de periode tussen 1976 en 1983? Denk niet dat je in Argentinië een antwoord kunt geven zonder in een politiek mijnenveld te belanden‚ waarschuwt Jan Edward Craanen in zijn in april verschenen boek Ooit hadden we een vaderland. Het verdriet van Argentinië. Craanen‚ van 1998 tot 2002 de Nederlandse ambassadeur in Argentinië‚ houdt het op ‘rond de negenduizend’‚ een getal dat overeenkomt met het aantal van 8.961 dat de waarheidscommissie CONADEP in 1984 noem-de. De slachtoffers verdwenen meestal van de ene op de andere dag.
Hoog op de agenda
Je zou verwachten dat het aantal daarna nog naar boven werd bijgesteld doordat familieleden alsnog met namen van ‘verdwenen’ personen kwamen‚ schrijft Craanen. Maar toen president Néstor Kirchner‚ die de vervolging van gruwelmisdadigers hoog op de agenda zette‚ in 2006 om een update vroeg‚ kwam de onderzoekscommissie op tweeduizend slachtoffers minder uit.
Dat zijn getallen die aanzienlijk lager liggen dan de 30 duizend die door mensenrechtenorganisaties en (ondanks het eigen onderzoek) door de regeringen-Kirchner werden genoemd. Waarop is dat cijfer dan gebaseerd? De mensenrechtenactivist en advocaat Eduardo Luis Duhalde gaf daarvoor volgens Craanen een plausibele verklaring. Met andere ballingen probeerde hij bij de VN-Mensenrechtencommissie in 1977 aandacht voor de verdwijningen te krijgen. Maar toen bestond het VN-verdrag tegen gedwongen verdwijningen nog niet. Een aanklacht vanwege ‘genocide’ was wel mogelijk‚ maar alleen bij ‘substantiële’ aantallen. Een geval van ‘legitieme overdrijving’ dus‚ dat later een eigen leven bleef leiden. Wie nu nog het getal der discussie stelt zal‚ schrijft Craanen‚ door activisten ter linkerzijde worden weggezet als ‘even abject als een ontkenner van de Holocaust’.
Spiegel
Craanen vergoelijkt de misdaden van het regime niet in zijn uitstekende en verhelderende boek over de tragische geschiedenis van Argentinië (dat ook over de Nederlandse worsteling met Jorge Zorreguieta gaat). Het maakte veel meer slachtoffers en ging wreder te werk dan de militaire junta’s in buurlanden. Maar de rode draad is dat Argentinië het slachtoffer is van eindeloze polarisatie tussen links en rechts‚ peronistisch en antiperonistisch. Daar hebben de waarheid en het zoeken naar verzoening onder geleden. Ook leidde deze ertoe dat mensenrechtenorganisaties en links-peronistische politici wegkeken van het vaak meedogenloze geweld van gewapende groepen als de Montoneros in de jaren zestig en zeventig. Beide kanten gingen voorbij aan het belang van democratie‚ rechtsstaat en mensenrechten. ‘Nog altijd weigeren de Argentijnen zich de spiegel voor te houden voor een collectief echec’‚ aldus Craanen.
Jan Edward Craanen. Ooit hadden we een vaderland. Het Verdriet van Argentinië‚ uitgeverij Podium‚ € 21‚50.