Creatief spioneren – hoofdredactioneel door Arend Hulshof
Een paar jaar geleden vertelde mijn Oost-Berlijnse schoonzus me hoe overweldigd ze was toen ze eind 1989 voor het eerst een westerse speelgoedwinkel bezocht. Vlak na de val van de Muur had ze de oversteek gewaagd en keek ze als 8-jarige haar ogen uit naar de felgekleurde Lego-stenen‚ het plastic speelgoed van Fisher-Price en de hoogblonde Barbies.
Zelf had ze het tot dan toe moeten doen met houten poppen en met de eenheidspop waarvan vrijwel ieder Oost-Duits kind er een had. ‘Eigenlijk verschilden die alleen van elkaar doordat elke moeder of oma er een andere trui of jurk voor haakte. Om jezelf te onderscheiden‚ moest je wel creatief zijn.’ Toen m’n schoonzus een paar jaar later zelf haar eerste Barbie kreeg‚ knipte ze dan ook als eerste de haren af en maakte ze stoerdere kleren voor de pop.
Ook het Oost-Duitse regime zelf moest creatief zijn met de beperkte middelen van die tijd‚ ontdekte ik later bij een bezoek aan het Stasi-museum in Berlijn. Om gesprekken af te luisteren verstopten agenten van de beruchte veiligheidsdienst microfoons in hun stropdas of horloge die via een snoer bevestigd waren aan de cassetterecorder in hun binnenzak. In vogelhuisjes‚ planten en zelfs in uitgeholde boomstammen werden grote fototoestellen verstopt die de veronderstelde tegenstanders van het regime vastlegden.
Misschien moet het eerst echt misgaan voordat we doorkrijgen hoeveel we te verbergen hebben.
Hoe fijn zou het communistische regime het hebben gevonden als de Oost-Duitsers destijds de beschikking hadden gehad over de slimme – en vooral kapitalistische – apparaten van nu? Waarom een boomstam uithollen als je burgers kunt bespieden via hun gehackte smartphone? Waarom ergens een camera verstoppen als je ook gewoon via de ingebouwde camera van een laptop of slimme stofzuiger kunt meekijken in iemands huis?
Zelfs de kapitalistische speelgoedmerken waar mijn Oost-Duitse schoonzus eind 1989 van onder de indruk was‚ zijn tegenwoordig niet veilig meer. Modern speelgoed is via je smartphone verbonden met het internet‚ waardoor fabrikanten toegang kunnen hebben tot je persoonlijke contactgegevens‚ foto’s en chatgesprekken.
Drie jaar geleden onthulde de Nederlandse Mary-Jo de Leeuw nog hoe eenvoudig My Friend Cayla‚ een pratende pop met spraakherkenning‚ gehackt kon worden. Maar de Nederlandse overheid deed niets met haar bevindingen. Toen de Noorse consumentenbond eind 2016 met dezelfde conclusies kwam‚ besloten Bart Smit en Intertoys de pop zelf uit de handel te halen.
Wie niets te verbergen heeft‚ hoeft niet te vrezen‚ is een veelgehoord cliché. Misschien moet het eerst echt misgaan voordat we doorkrijgen hoeveel we te verbergen hebben. In Duitsland is meer historisch besef. Anders dan in Nederland werd My Friend Cayla er bestempeld tot een illegaal spionageapparaat.
Wordt Vervolgd, december 2017