Bénédicte Ficq: ‘Vervuilende industrieën zou ik nooit verdedigen in de rechtbank’

Vijf gewetensvragen aan Bénédicte Ficq (67), strafrechtadvocaat en klimaatactivist. Ze zet zich in voor Extinction Rebellion (XR) en verdedigt tegenwoordig in de rechtszaal slachtoffers van de tabaksindustrie, de omwonenden van Tata Steel en teflonfabriek Chemours. 

Bénédicte Ficq
© Harmen de Jong

U leeft sober, vertelde u aan de Volkskrant. Is er iets wat u absoluut niet zou willen opgeven voor het klimaat?

‘Ik ben inderdaad niet zo materialistisch en ik heb denk ik een stuk of twaalf keer gevlogen in mijn leven. Maar ik doe niet alles perfect, hè. Voor mijn werk gebruik ik soms de auto, bijvoorbeeld als ik naar een gevangenis in het noorden van het land moet. Verder ben ik een groot liefhebber van kaas. Ik ben me wel aan het voorbereiden om dat op te geven, al vind ik dat erg lastig.’ 

Zijn acties zoals het saboteren van schadelijke energiebedrijven gerechtvaardigd?   

‘Als een actie geen gevaar oplevert voor anderen, dan vind ik het gerechtvaardigd. Ik ben sowieso een groot voorstander van geweldloze actie. Ik ben één keer op de A10 geweest, maar daar voelde ik me niet senang bij. Het kan tot gevaarlijke situaties leiden op een ringweg, waar de gemiddelde snelheid 100 km per uur is. Het bezetten van de A12 in Den Haag is een ander verhaal, omdat het verkeer daar niet langs raast. Daar sta ik helemaal achter. Het opofferen van de veiligheid van onschuldigen, die hobbel zal ik nooit nemen.’ 

U heeft afstand genomen van XR, vanwege hun steun voor de Palestijnse zaak. Steunt u die zaak niet?

‘Dat moet genuanceerd worden. Ik sta nog steeds achter de doelstellingen van XR. Ik vind wat we doen op klimaatgebied geweldig en ik ben me ervan bewust dat klimaat en andere problemen met elkaar verbonden zijn. Toch vind ik dat klimaat op zo’n manier onder de aandacht moet worden gebracht, dat iedereen zich betrokken voelt. De klimaatmars in september 2024, toen ik in Amsterdam op het podium heb gesproken, is aangegrepen om ook de Gaza-kwestie onder de aandacht te brengen. Dat werkte nogal polariserend. Dus dat was voor mij de reden om mij op dat moment te distantiëren.’ 

Heeft u als advocaat weleens een cliënt gehad waarbij u zich afvroeg: is het wel goed waar ik mee bezig ben?

‘Het gekke is: als je een individu bijstaat, is er altijd een reden om verheugd te zijn over het feit dat je de waakhond bent voor dat onmachtige individu dat vervolgd wordt door de staat. Maar ik maak een uitzondering voor overtuigingsdaders. Als iemand zich bij mij meldt met fascistische ideeën, dan is hij bij mij aan het verkeerde adres. Wilders had, in de periode dat hij “minder, minder Marokkanen” riep, echt niet bij mij hoeven aankloppen. 

‘Dat geldt ook voor de hele grote industrieën, die er echt alles aan doen om hun winsten en macht zo groot mogelijk te krijgen. Denk bijvoorbeeld aan die ongelooflijk psychopathische, criminele tabaksindustrie, of de vervuilende industrieën. Dat vind ik geïnstitutionaliseerde criminaliteit. Daar zou ik nooit en te nimmer als advocaat een bijdrage aan leveren.’ 

Mag je stelen als je hongerlijdt? Of een moord plegen om levens te redden? 

‘Ja, dat vind ik wel… Als je echt honger hebt en je anders ondervoed dreigt te raken. Dat vind ik absoluut kunnen. En mag je doden? Kijk, in ons Nederlandse strafrecht is bepaald dat je jezelf mag verdedigen. Je mag dus iemand doden als je zelf in levensgevaar bent. Of als iemand in je buurt in levensgevaar is. Dat zijn in zekere zin mensenrechten.’  

Lees ook