‘Behandel IS zoals ze ons behandelden: dood ze’

De afgelopen acht maanden konden 650 yezidi-vrouwen die als slaaf werden vastgehouden door de Islamitische Staat ontkomen naar de Koerdische Regio in Irak. De kans dat hun kwelgeesten ooit worden gestraft‚ is verwaarloosbaar. Toch verzamelt een Koerdische commissie alvast bewijsmateriaal. Een reportage.

Duhok – ‘Als het aan mij ligt‚ zou ik ze allemaal doden’‚ zegt de 25-jarige Hanna. ‘Behandel ze zoals ze ons‚ yezidi’s‚ hebben behandeld. Dood ze allemaal’‚ zegt ook Khanu (42). ‘Verbrand ze’‚ antwoordt de 45-jarige Khansi‚ die net als haar 7-jarige dochtertje Lina in huilen uitbarst als ze vertelt hoe ze door IS-leden zijn behandeld. De drie vrouwen zijn tussen de vijf en negen maanden vastgehouden door de groepering de Islamitische Staat. In de veilige Koerdische Regio in Noord-Irak‚ waarnaar ze wisten te ontkomen‚ vertellen ze‚ los van elkaar‚ hoe ze zijn doorverkocht‚ verkracht en vernederd.

Hun bestaan in hun afgelegen dorpen‚ waar ze voor hun gezinnen zorgden‚ waar de mannen graan verbouwden of vee hielden‚ ligt ver achter hen. Veel familieleden worden vermist; Hanna heeft alleen haar zus over met wie ze in december ontsnapte. Khanu woont met haar zoontjes en een dochter‚ die ook aan IS ontkwam‚ bij een zwager. Khansi maakte met haar dochtertje deel uit van een groep van 261 oude en zieke yezidi’s‚ die IS om onbekende redenen vrijliet – wellicht omdat ze slechts een last waren maar als bekeerde moslims niet meer gedood konden worden.

Ketters

Toen IS in augustus 2014 de Iraakse regio Sinjar veroverde‚ vermoordde ze veel mannelijke yezidi’s‚ een Koerdische religieuze minderheid die in de ogen van radicale moslims ketters zijn. Vrouwen en kinderen werden ontvoerd. Volgens de Verenigde Naties zijn daarbij zeker vijfduizend yezidi’s gedood en zijn er zevenduizend meegenomen. In de afgelopen acht maanden wisten er ruim duizend te ontsnappen‚ onder wie ongeveer 650 vrouwen. Ze voegonzeden zich bij de honderdduizenden andere gevluchte yezidi’s in de voor hen opgezette kampen in Iraaks-Koerdistan.

Hanna (25) weet hoeveel ze opleverde als slaaf: een luttele achthonderd dollar.

Het Khanke-kamp bij de stad Dohuk‚ waar de drie vrouwen wonen samen met ruim 30 duizend anderen‚ is er een van. De tenten staan er in het gelid‚ met ertussen betonnen gebouwtjes met wc’s‚ douches en keukentjes. Hanna deelt er een tent met tien anderen. De lange slanke vrouw – haar in een staart en een zwart T-shirt op haar lange‚ rode rok – neemt plaats op enkele kussens en stuurt met een beslist gebaar een jongetje weg dat binnen wil komen. Haar verhaal is niet geschikt voor zijn oren; wat IS de vrouwen en meisjes heeft aangedaan‚ is te gruwelijk. Ze zijn als slaven verkocht‚ vaak meerdere malen. Hanna weet hoeveel ze opleverde: een luttele achthonderd dollar.

Alexander‚ een Russische IS-strijder die zichzelf Abdullah noemde‚ betaalde dat voor haar‚ nadat IS-strijders haar met haar hele familie hadden opgepakt terwijl ze probeerden te vluchten. Na een maand opgesloten te hebben gezeten met honderd andere jonge vrouwen‚ werd ze in Syrië bij Alexander afgeleverd. Haar ene zus ging naar een strijder uit Kazachstan‚ de andere naar een uit Oekraine. De eerste zus vertelde aan de telefoon veel geslagen te worden‚ en keer op keer te zijn doorverkocht.

Hanna en de andere zus werden beter behandeld; ze mochten zelfs boodschappen doen. Daarvan maakten ze gebruik door – na vijf maanden ‘bezit’ van Alexander te zijn geweest – weg te glippen. Hanna raakte zwanger‚ tot Alexanders vreugde. ‘Hij wil het aantal moslims vergroten‚ zei hij. Om meer jihadi’s te hebben’‚ zegt ze met walging. Terug in Koerdistan hielpen hulpverleners haar die zwangerschap in het geheim te beeindigen – een taboe in de conservatieve Koerdische gemeenschap.

Naast de slechte behandeling was er voor vele ontvoerde vrouwen de constante onzekerheid over het lot van hun mannen en zonen‚ en voor andere de herinnering aan hoe IS de mannen doodschoot of onthoofdde. De mannen en jongens die ontvoerd werden moesten zich bekeren tot de islam en meevechten met IS. Khanu’s zonen van 7 en 14 jaar woonden aanvankelijk bij haar en werden naar Koranen schietles gestuurd‚ vertelt ze in het onafgebouwde huis waar ze is ondergebracht bij het kamp. De oudste ging daarna naar het front‚ maar kwam regelmatig op bezoek. Bij zo’n gelegenheid‚ begin maart‚ vertelde hij dat alle IS-strijders naar het front waren‚ zodat ze ongezien konden ontsnappen.

Sinds hun ontsnapping gedraagt de 7-jarige zoon zich ‘een beetje raar’: hij wil steeds maar weer bidden.

Khanu’s laatste eigenaar‚ een Sudanees‚ was half verlamd geraakt in de strijd en kon hen niet tegenhouden. Sinds hun ontsnapping gedragen haar zonen zich ‘een beetje raar’‚ vertelt Khanu: de jongste wil steeds maar weer bidden‚ zoals hem is ingeprent.

Machteloosheid

Het staat wel vast dat IS zich schuldig maakt aan misdaden tegen de menselijkheid en het ronselen van kindsoldaten‚ wat een oorlogsmisdaad is. Maar vervolging van de daders lijkt vooralsnog een illusie – wat leidt tot gevoelens van machteloosheid onder de slachtoffers.

Op dit moment is vervolging sowieso onmogelijk omdat de daders zich in oorlogsgebied bevinden. IS laat geen buitenstaanders toe in hun bezette steden‚ waar ze iedereen vermoordt die zich tegen haar keert of die zich niet houdt aan de sharia-wetgeving. Vervolging door het Internationaal Strafhof van leiders als IS-kalief Abu Bakr al-Baghdadi is – ook bij verstek – niet mogelijk. Syrie en Irak‚ waar de wandaden zijn gepleegd‚ zijn niet aangesloten bij het Strafhof. Oproepen aan Irak om zich alsnog bij het hof aan te sluiten door het Statuut van Rome te tekenen en te ratificeren‚ maken weinig kans. Want ook de sjiitische milities die met het Iraakse leger tegen IS strijden‚ plegen zo goed als zeker oorlogsmisdaden: ratificatie zou tot hun vervolging kunnen leiden.

Irak heeft nu‚ na internationale druk‚ aangekondigd een speciaal hof op te richten om de misdaden van IS te berechten. De regering van de Koerdische Regio van Irak wil echter internationale erkenning dat IS genocide tegen de yezidi’s heeft gepleegd. Vandaar dat ze lobbyt bij de Amerikanen en Europeanen opdat de Veiligheidsraad het Strafhof opdraagt een onderzoek naar IS te beginnen. Die bevoegdheid heeft de V-Raad‚ ook als een staat niet wil meewerken. Zo gaf ze het Strafhof in 2005 de opdracht door Sudan gepleegde wandaden in de regio Darfur te onderzoeken‚ wat leidde tot een arrestatiebevel tegen de Sudanese president Omar al-Bashir.

Massagraven

Mede omdat dit geen enkel resultaat had – het Strafhof heeft het onderzoek in Darfur inmiddels gestaakt – is de kans klein dat de Veiligheidsraad tegen de wens van Irak in eenzelfde stap neemt. Toch is een speciale Koerdische commissie bezig zo veel mogelijk bewijzen te verzamelen‚ voor het geval het ooit tot een strafzaak komt in Den Haag.

Deze zogeheten Hoge Commissie voor de Identificatie van Genocide Misdaden‚ van de Koerdische regionale regering‚ staat onder coordinatie van de Nederlands-Koerdische jurist Hussein Qassim Hasson. De zaak mag niet stranden alleen omdat Irak geen lid is van het Strafhof‚ stelt de strak in het pak gestoken jurist‚ ‘want IS bedreigt de vrede en veiligheid in de wereld’.
De commissie heeft al tweehonderd slachtoffers van IS gehoord‚ en heeft een nog langere wachtlijst. Zij verzamelt getuigenissen‚ medische gegevens en informatie uit massagraven in op IS heroverd gebied – van de geschatte vijftien zijn er tot nog toe drie gevonden – opdat niets van de bewijzen verloren gaat.
Hasson meent dat het Strafhof in elk geval IS-leden kan vervolgen met een paspoort uit een land dat wel is aangesloten bij het Strafhof. Europeanen‚ vaak met een dubbele nationaliteit‚ worden nu al vervolgd bij terugkeer uit Syrie. Koploper is Duitsland‚ waar tientallen Syrië-gangers terechtstaan.

Dat biedt hoop voor Khanu‚ die voor de verlamde Sudanees haar kocht het ‘bezit’ was van twee Duitse IS-strijders‚ voor wie ze als dienstbode werkte (en vermoedelijk meer moest ondergaan‚ maar daarover praat ze niet). Een van de twee‚ die de schuilnaam Mohammed al-Almani droeg‚ is een Duitse vijftiger die geen Arabisch spreekt. In de weken dat hij Khanu vasthield‚ kwamen er veel Duitse IS-strijders over de vloer. Ze namen foto’s van haar‚ zodat ze zou worden herkend als ze zou ontsnappen. De andere strijder‚ de dertiger Omar die een vrouw in Duitsland had‚ gaf Khanu de sleutel van haar kamer. De twee verkochten haar door toen ze naar het front vertrokken.

Zouden die twee aan het front in Iraaks-Koerdistan worden opgepakt‚ dan wacht hun geen vervolging. Want IS-strijders die levend in handen van de Koerden vallen‚ komen niet meer vrij‚ zegt Govand Baban‚ een Koerdische mensenrechtenadvocaat die al jaren activisten verdedigt en censuurzaken doet. Verrassend genoeg is hij niet rouwig om dat lot van de jihadi’s: ‘Voor IS-leden zijn er geen mensenrechten‚ want ze kwamen om ons te vernietigen.’

Uit angst voor IS‚ die in augustus 2014 optrok tot vlak bij zijn woonplaats Erbil‚ de Koerdische hoofdstad‚ heeft Baban zich aangesloten bij het Koerdische leger‚ de peshmerga. De ietwat kalende vijftiger weet dat dit niet strookt met zijn vak en idealen‚ noch met zijn imago. Maar hij ziet geen andere manier om IS te bestrijden. ‘We vechten niet tegen een land’‚ stelt hij vast. ‘En wat zijn de regels‚ welke akkoorden spelen een rol? Dat weten we niet.’
Wie op het slagveld gevangen wordt genomen‚ blijft in handen van het veiligheidsapparaat veiligheidsapparaat van de peshmerga om te worden verhoord. Over hun lot is weinig bekend. Omdat ze niet als krijgsgevangenen zijn aangemeld‚ kan het Internationale Rode Kruis hen niet bezoeken. Maar uit verklaringen van de Koerden is bekend dat ze overal vandaan komen: Egypte‚ Sudan‚ Tunesië‚ Rusland en diverse Europese landen.

Slapende cellen

Het recht werkt wel voor wie door de veiligheidsdienst in Iraaks-Koerdistan zelf wordt opgepakt. Van de vermoedelijk enkele duizenden IS-leden die zijn opgepakt‚ heeft echter slechts een enkeling de rechtbank bereikt. Veroordelingen zijn er nog niet‚ zegt Baban: er kan wel een jaar of twee overheen gaan voor de gevangenen een rechter zien.
Onder de arrestanten zitten veronderstelde organisatoren van bomaanslagen in de Koerdische hoofdstad en leden van ‘slapende cellen’ en infiltranten‚ zegt Baban. Een aantal zit onschuldig vast omdat ze ten onrechte‚ uit wraak of opportunisme‚ zijn aangegeven. Hun verklikkers maakten daarbij gebruik van de belofte van de Koerdische veiligheidsdienst dat iedere tip wordt nagetrokken. Baban noemt als voorbeelden een nicht van IS-leider Al-Baghdadi en een zus van een van diens vrouwen. ‘Ze leveren de veiligheidsdienst informatie en ze kunnen worden gebruikt in een gevangenenruil. We kunnen ze daarom niet vrijlaten‚ maar verwacht niet dat ze ooit worden berecht.’

Baban denkt niet dat Al-Baghdadi of zijn plaatsvervangers vervolgd zullen worden. ‘IS is geen land‚ geen geregistreerde organisatie‚ geen lid van de Verenigde Naties. Maar de VN kunnen IS wel aanmerken als een illegale organisatie‚ waardoor iedereen die op wat voor manier dan ook zakendoet met IS strafbaar is.’ De VN-Veiligheidsraad heeft resoluties aangenomen om handel met IS en het betalen van losgeld te verbieden‚ maar meer niet.

Voor de ontsnapte vrouwen kan geen enkele rechtszaak hun vermoorde mannen‚ broers en zonen terugbrengen. Voor Khansi‚ die haar 7-jarige dochter Lina uit handen van IS wist te houden door haar te verstoppen in kasten in het dorp waar ze gevangen zaten‚ zijn de herinneringen nog vers: slechts een week voor ons gesprek liet IS haar gaan.
Aan het vele huilen hebben Khansi en haar dochtertje ernstige oogklachten overgehouden – wat ze gebruikte om toegelaten te worden tot de groep zieken die werd vrijgelaten. ‘Toen ze me weghaalden bij mijn twee volwassen dochters en mijn schoondochter‚ bedreigden ze me omdat ik me verzette. Ze zetten een geweer tegen mijn hoofd’‚ snikt ze. Lina huilt onbeheerst mee. Er is geen troost: Khansi’s dochters zijn niet ontkomen. Zij zijn met duizenden anderen nog steeds in handen van IS.

 

 

Reageren? wordtvervolgd@amnesty.nl