‘Bedrijven komen niet meer overal mee weg’

Steeds vaker worden bedrijven aansprakelijk gehouden voor mensenrechtenschendingen en het duperen van individuen en gemeenschappen, ziet hoogleraar Cees van Dam. Een nieuwe generatie werknemers leidt ook tot verandering: ‘Sollicitanten vragen vaker: hoe ga je om met het milieu, en met mensenrechten?’

 

© BRIAN STAUFFER VOOR HRW

Cees van Dam (62) is sinds 2014 hoogleraar International Business and Human Rights aan de Rotterdam School of Management. De leerstoel wordt gefinancierd door Amnesty International Nederland. Waar hij zich op die plek zoal mee bezighoudt? Neem de rechtszaak tegen de avocadoplantage van het bedrijf Kakuzi in Kenia, vertelt hij via Zoom. ‘Meer dan tien jaar lang, van 2009 tot 2020, werden omwonenden die de plantage overstaken door beveiligers opgesloten en in elkaar geslagen. Een jongen werd vermoord omdat hij avocado’s zou hebben gestolen. Vrouwen die hout aan het verzamelen waren, werden verkracht. Maar er waren op die plantage waterbronnen die deze mensen nodig hadden. En via de plantage waren ze veel sneller bij medische voorzieningen en winkels.’

Kakuzi is een dochteronderneming van het grote Britse landbouwconglomeraat Camellia, dat plantages over de hele wereld bezit en 80 duizend werknemers in dienst heeft. Vroeger zou een multinational als Camellia met deze misstanden wegkomen, denkt Van Dam. Maar er is iets veranderd. ‘Internationale moederbedrijven als Camellia of Shell kunnen de verantwoordelijkheid niet meer zo makkelijk afschuiven op dochterondernemingen. Een zaak tegen het Britse bedrijf Vedanta over een vervuilende mijn in Kenia leidde in 2019 tot de uitspraak dat het moederbedrijf wel degelijk een verantwoordelijkheid heeft. Hoe ver die reikt, moest in de rechtszaal worden vastgesteld, stelde de rechter. Dat was een trendbreuk. Vedanta liet het er niet op aankomen en schikte.’

‘Een financiële schadevergoeding helpt mensen niet altijd om hun leven echt te verbeteren. Bij een schikking kun je creatiever zijn’

Gesterkt door die zaak spanden het jaar daarop 79 Keniaanse slachtoffers van de avocadoplantage van Kakuzi – volgens Van Dam het topje van de ijsberg – een rechtszaak tegen Camellia aan. En ook dat bedrijf durfde een rechtsgang niet aan. Er kwam wederom een schikking. Van Dam: ‘Andere moederbedrijven zullen nu denken: wanneer zijn wij aan de beurt?’

Hoogleraar International Business and Human Rights Cees van Dam
© Laurimages
Hoogleraar International Business and Human Rights Cees van Dam

‘Voor het eerst worden sommige zaken nu ook gewonnen door de benadeelden’

Een schikking klinkt tegelijk als een half verlies. Een veroordeling ligt er niet. Is dat nog steeds goed nieuws voor de slachtoffers?

‘Ja, want voor de slachtoffers komt er met een schikking een eind aan een vaak al lange en emotionele strijd. Het interessante is ook: als een zaak naar de rechter gaat en de benadeelden winnen die, krijgen ze een financiële schadevergoeding. Maar geld alleen helpt mensen niet altijd om hun leven echt te verbeteren. Bij een schikking kun je creatiever zijn en bedrijven ook laten bijdragen aan het aanpakken van maatschappelijke problemen. Je gebruikt het aansprakelijkheidsrecht dan als breekijzer om bedrijven aan tafel te krijgen voor het vinden van meer structurele oplossingen.’

Welke structurele oplossingen zijn er voor de slachtoffers in de Camellia-zaak?

‘Camellia geeft ze niet alleen een volledige geldelijke schadevergoeding, maar heeft zich ook verplicht nieuwe wegen aan te leggen om de gemeenschap betere toegang tot lokale voorzieningen te geven. Er is een quotum ingesteld voor het aantal vrouwelijke beveiligers dat Camellia in dienst moet nemen. En er is een project gestart om lokale gemeenschappen te helpen om inkomsten te genereren. Want armoede is er een structureel probleem. Ook is er een onafhankelijk klachtenmechanisme opgetuigd – mensen konden nergens heen als die beveiligers zich misdroegen.’

Past de zaak tegen Camellia in een trend?

‘Ja, ik zie meer van dit soort schikkingen dan vroeger. Vooral in de VS en in Engeland overigens, minder in continentaal Europa. Dat komt omdat de rechtspraak in de Angelsaksische landen anders is geregeld dan bij ons. In een Angelsaksische trial is de rechtszaal een arena waarin partijen soms wekenlang met elkaar strijden. Niet alleen kost dat veel geld, vóór die trial moeten partijen ál hun informatie over de zaak overleggen, de zogeheten plicht tot “disclosure”. Dus als een zaak naar de rechter gaat, moet een bedrijf zijn vuile was buitenhangen. Daar heeft het meestal geen zin in. De meeste bedrijven willen daarom schikken om een rechtszaak te voorkomen. Die plicht tot disclosure geeft benadeelden een sterke onderhandelingspositie. In continentaal Europa en dus ook Nederland bestaat die plicht niet.’

‘Om echt een verschil te maken heb je de bedrijven nodig. Als je alleen maar roept dat ze alles slecht doen, luisteren ze niet naar je’

Komt het ook tot meer rechtszaken dan vroeger?

‘Ja, er zijn óók meer rechtszaken dan voorheen, zowel in Europa als in de VS. En voor het eerst worden sommige zaken nu ook gewonnen door de benadeelden. De zaken tegen Shell zijn het bekendst. Die gingen over olielekkages en de mogelijke verwevenheid met corruptie in Nigeria. En in de recente “klimaatzaak” werd het bedrijf door Milieudefensie en anderen verweten te weinig te doen voor het klimaat. Shell verloor die zaak. Naast deze bekende zaken zijn er de afgelopen jaren een paar honderd andere rechtszaken gevoerd, vooral in Engeland, Frankrijk en de VS. Je ziet dat bedrijven juridisch niet meer overal meer mee wegkomen.

Dit soort artikelen direct in je inbox? Meld je aan voor de Wordt Vervolgd Nieuwsbrief

De wetgever wordt ook actiever. Nieuwe wetten op nationaal en op Europees niveau, maar ook in de VS, moeten internationaal ondernemen beter gaan reguleren. Tot 2011 waren er heel weinig regels waar bedrijven zich aan moesten houden als ze internationaal opereerden. Ze konden eigenlijk alles importeren uit landen als China, Bangladesh of Nigeria zonder zich druk te maken om mensenrechten. De regels in die landen zelf waren zwak of werden niet nageleefd. Er was een juridisch vacuüm. Nu zie ik dat er steeds meer wetten en regels komen die bedrijven verplichten om mensenrechten serieus te nemen. Dit jaar is bijvoorbeeld een Europese verordening in werking getreden over “conflictmineralen” zoals goud en tin, met name uit Congo – bij de winning van dat soort mineralen vinden grove mensenrechtenschendingen plaats. En in Nederland wachten we op het in werking treden van de wet Zorgplicht kinderarbeid. In Frankijk is er nu een algemene wet die grote bedrijven verplicht mensenrechten te respecteren, niet alleen bij hun eigen activiteiten maar ook bij hun vaste zakenpartners. En in Engeland heb je de Modern Slavery Act tegen moderne slavernij, die ook in westerse landen regelmatig voorkomt.

© TONY BELL

Vijf jaar geleden liep het bedrijfsleven nog erg te hoop tegen dit soort nieuwe wetgeving. Nu zie je dat een deel zegt: dat vinden we juist goed. Er ontstaat een tweedeling. De bedrijven die serieus investeren in mensenrechten dringen aan op wetgeving, zodat de andere bedrijven dat ook moeten doen en er een gelijk speelveld ontstaat. Het is inmiddels haast mainstream aan het worden om respect voor mensenrechten in de strategie op te nemen. Dat is een vrij nieuwe trend, in de zin dat er meer werk van wordt gemaakt dan alleen maar een leuk statement.’

Waar komt die trend vandaan?

‘Bedrijven voelen meer druk van allerlei instanties, en van investeerders. Grote pensioenfondsen en banken willen dat bedrijven meer doen aan klimaat en mensenrechten. Bedrijven zien dus van alle kanten ogen op hen gericht om te kijken of ze het wel goed doen. Ze zien steeds meer in dat investeren in mensenrechten goed is voor de gezondheid van het bedrijf. En dat het een businessmodel is. Je kunt erop worden afgerekend door investeerders en banken. En er komt straks toch wetgeving, redeneren ze; dan kun je maar beter je praktijk op orde hebben. Ook generatieverschillen leiden tot verandering. Sollicitanten vragen vaker: hoe gaan jullie om met het milieu, en met mensenrechten? Bedrijven moeten zich dus beter profileren op dit gebied, omdat ze anders geen nieuwe mensen meer krijgen. Ook in de Raden van Bestuur zie je dat een jongere generatie is aangetreden, die meer bezig is met mensenrechten en het klimaat.’

Je moet extra investeringen natuurlijk nog wel langs de aandeelhouders zien te krijgen.

‘Dat is het spanningsveld waar bedrijven in zitten. Ze moeten een goed rendement blijven halen. Dat dilemma moet je begrijpen om te zien welke marges een bedrijf heeft. Maar er zijn verschillende soorten aandeelhouders, die voor de korte en die voor de lange termijn. Die laatste, zoals pensioenfondsen, steunen investeringen in mensenrechten, omdat dat het bedrijf op de lange termijn juist ten goede kan komen.’

Amnesty-leerstoel

Uitklappen

Cees van Dam bekleedt de bijzondere leerstoel International Business & Human Rights aan de Rotterdam School of Management, die wordt gesteund door Amnesty Nederland en de Stichting Vredeswetenschappen. Onderzoek richt zich onder meer op hoe multinationals betrokken kunnen raken bij mensenrechtenschendingen.

Als ik u zo hoor, gaat het over de hele linie de goede kant op.

‘Ja, maar je ziet dat nog onvoldoende terug in concrete verbeteringen voor getroffen individuen en gemeenschappen, ook op klimaatgebied. Dat is waar het echt om gaat. En kunnen benadeelden beter hun recht halen dan vroeger? Ook daar is nog een lange weg te gaan. Hoe financier je bijvoorbeeld een procedure? Benadeelden kunnen dat haast nooit zelf. Er is grote behoefte aan rechtshulpfinanciering voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen.’

Wat motiveert u in dit werk?

‘Machtsongelijkheid heeft me altijd gefascineerd. Dat is de rode draad in mijn werk en onderzoek. Individuen en gemeenschappen die het tegen machtige ondernemingen en multinationals moeten opnemen. Mijn missie is ervoor te zorgen dat kwetsbare mensen hun recht krijgen. Dat ze een stem hebben en hun leven weer op de rails kunnen krijgen. Die drive heb ik al van jongs af aan. Je engageren voor sociale gerechtigheid, dat werd me met de paplepel ingegoten.’

Probeert u dat idealisme ook mee te geven aan uw studenten?

‘Jawel, maar ik leer ze ook dat idealisme handen en voeten moet krijgen. Ik stimuleer mijn studenten zelf na te denken, probeer ze meerdere kanten te laten zien. In mijn collegebanken zitten vaak studenten die ondernemingen sowieso al heel kritisch benaderen. Tegen hen zeg ik dan juist: verplaats je in die onderneming. Productieketens zijn lang en complex, het kost geld en moeite om te achterhalen of alle geledingen in de schakel goed met de mensen en hun omgeving omgaan. En “goed” betekent in verschillende culturen ook verschillende dingen. Om echt een verschil te maken op de grond heb je de bedrijven nodig. Als je alleen maar roept dat ze alles slecht doen, luisteren ze niet naar je. Met bedrijven bashen maak je de maatschappij niet beter.

Het bedrijfsleven is divers. Veel bedrijven zijn van goede wil, maar ontberen middelen en kennis. Je ziet dat veel ngo’s dat ook beseffen. Ze werken meer samen met grote bedrijven dan vroeger, want op die manier kunnen ze meer invloed uitoefenen. Zo ontstaan soms partnerships van bedrijven en ngo’s, om zo goed mogelijk problemen op te lossen. Dat gebeurt zonder het recht als stok achter de deur. Als jurist heb ik geleerd bescheiden te zijn: er zijn meer wegen naar een betere wereld. Het recht is belangrijk, maar het appelleert meestal niet aan het hart van de mensen. Het is een middel voor hen die niet willen luisteren. Die kun je alleen dwingen door naar de rechter te stappen – of door ze in hun portemonnee te raken. Grote supermarktketens in Engeland boycotten bijvoorbeeld de avocado’s van Camellia toen ze hoorden over de misstanden. Die boycot hebben ze nog niet opgeheven, ook al ligt de schikking er. Ze wachten tot blijkt dat het écht beter wordt bij Kakuzi, niet alleen op papier. Dat is natuurlijk een behoorlijke klap voor zo’n bedrijf. Dat heeft er nu een enorm business-belang bij om zijn beloften na te komen.’

Zijn die beveiligers bij Camellia nu trouwens ook ontslagen? Worden ze berecht?

‘Dat staat niet in de schikking. Het is nog onduidelijk wat er met hen gebeurt. Over een berechting hebben Kakuzi of Camellia niets te zeggen. Kakuzi zegt de autoriteiten te hebben gevraagd onderzoek te doen, maar het is niet duidelijk wat dat heeft opgeleverd. Die beveiligers achter tralies krijgen, dat zou goed zijn, maar de vraag is of dat ooit gaat lukken.’