Azerbeidzjan heeft zijn eigen regels
Guzanli – Het Agdam Olympisch Sportcomplex in Guzanli aan de westelijke rand van Azerbeidzjan ligt er troosteloos en verwaarloosd bij. Door de gespiegelde ruiten aan de voorzijde is niet te zien dat de worstelmat aan het rafelen is‚ dat de doucheruimtes vies zijn en de meeste kantoren leegstaan. De grasmat aan de achterzijde lijkt op een Siberische toendra‚ met hier en daar een pluk dor gras. Op de tribunes zwerven plastic flesjes en lege sigarettenpakjes. Nog geen zeven jaar geleden kwam de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev met zijn vrouw Mehriban over uit hoofdstad Bakoe om het stadion te openen. Het zou de thuisbasis worden van voetbalclub FK Qarabag-Agdam.
Het stadion ligt midden in de vluchtelingennederzetting van Guzanli‚ op een steenworp afstand van de frontlijn in het oorlogsgebied Nagorno-Karabach‚ de enclave waar Azerbeidzjan en Armenië begin jaren negentig heftig om streden. Twee derde van de regio Agdam‚ waaronder de verwoeste spookstad Agdam‚ is sinds 1993 in handen van Armenië. In de enclave die bij Azerbeidzjan is gebleven wonen 188 duizend Azeri die uit Agdam en omstreken zijn verjaagd. De laatste tentenkampen zijn in 2008 opgedoekt en sindsdien is er veel veranderd in de vluchtelingennederzetting.
Naast het nieuwe stadion staan nieuwe huizen. Het gemeentehuis ziet er piekfijn uit en een deel van de vluchtelingen beschikt nu over een rioolaansluiting en stromend water. Toch ademt het stoffige stadje stilstand. Recht tegenover het stadion schenkt Habil‚ een goedmoedige dertiger met een enorme buik‚ kopjes thee. Zijn theehuisje zit altijd vol met mannen van verschillende leeftijden‚ die er komen om te praten of om närd te spelen‚ een lokale variant op het bordspel backgammon. Urenlang.
Tot 2012 konden de bewoners elke twee weken tenminste naar de thuiswedstrijden van hun voetbalclub Qarabag-Agdam. Maar de spelers klaagden over de lange reistijd en de spartaanse faciliteiten in de vluchtelingennederzetting. Geen hippe koffiebar‚ geen internet‚ geen deugdelijke hotels. De spelers sliepen met z’n drieën op een kamer in het stadion. Na een training was binnen vijf minuten het warme water op. Als de club succesvol wilde zijn‚ moest ze terug naar Bakoe. Daar heeft de club nu een eigen stadion. Vorig jaar werden ze kampioen. Dit seizoen deden ze mee in de Europa League. Het stadion in Guzanli wordt sinds de verhuizing van de club nauwelijks nog gebruikt.
Visitekaartje
De olympische verwijzing in zijn naam ten spijt zal het Agdam-stadion geen rol spelen in de eerste Europese Spelen‚ die op 12 juni beginnen in Bakoe. Het evenement‚ waarin oliestaat Azerbeidzjan 8 miljard euro investeerde‚ moet vooral internationaal respect en bewondering afdwingen. Visitekaartje wordt het fonkelnieuwe nationale stadion in de hoofdstad Bakoe. De buitenkant zal gloeien in neonlicht en steeds van kleur verschieten – meestal in blauw-rood-groen‚ de nationale driekleur. Ruim 65 duizend mensen kunnen erin. Kosten: ruim 710 miljoen euro.
Tegenover het stadion staat een ander pronkstuk van de Spelen: de olympische gymnastiekhal‚ het paradepaardje van president Aliyevs echtgenote Mehriban‚ tevens voorzitter van het organisatiecomité. ‘Hoofddoel van de Europese Spelen is ons land op de wereld- en de Europese kaart te zetten’‚ zei Azad Rahimov‚ minister van Jeugd en Sport‚ onlangs tegen de Britse krant The Guardian. ‘De beste manier daarvoor is via sport en cultuur. Sport heeft een grote aantrekkingskracht op de meeste mensen.’
Om die reden is Azerbeidzjan ook shirtsponsor van de voetbalclubs Atlético Madrid (Spanje)‚ Lens (Frankrijk) en Sheffield Wednesday (Engeland). Vanaf volgend seizoen zullen ook de spelers van de Italiaanse topclub Lazio met de tekst ‘Azerbaijan‚ land of fire’ op hun buik lopen. SOCAR‚ de nationale oliemaatschappij‚ is een hoofdsponsor van de UEFA. Dat heeft zich al uitbetaald‚ want in 2020 zullen vier wedstrijden van het EK Voetbal gespeeld worden in Bakoe.
De Europese Spelen moeten vooral internationaal respect en bewondering voor Azerbeidzjan afdwingen.
Dat sport een prominente rol speelt in het land‚ is niet vreemd. President Aliyev was lange tijd voorzitter van het Azerbeidzjaanse Olympisch Comité toen zijn vader Heydar Aliyev nog aan de macht was. Tegelijk was hij topman bij SOCAR‚ dat binnenkort in de hoogste kantoortoren van de Kaukasus zetelt‚ vlak bij het nationale stadion. De toren is het laatste voorbeeld van een reeks extravagante bouwwerken in Bakoe. Ook het centrum‚ met de sfeervolle ommuurde oude stad‚ is fraai opgeknapt‚ met nieuwe parken en de prestigieuze promenade langs het water.
Aliyev heeft de persoonscultus van zijn vader overgenomen. In heel het land zie je hun foto’s prominent afgebeeld. Ook de kleine groep vertrouwelingen van zijn vader is gebleven. Kabinetsposten‚ economische monopolies en voetbalclubs worden onderling verdeeld. Ook de bouwcontracten van de nieuwe stadions hebben ze onder hun hoede.
Tralies
Wie daar in het openbaar kritiek op heeft‚ verdwijnt achter de tralies. Tussen mei en november 2014‚ de zes maanden waarin Azerbeidzjan het voorzitterschap bekleedde van de Raad van Europa‚ zijn tientallen journalisten‚ activisten‚ politici‚ advocaten en bloggers gevangengezet. Een van hen is Leyla Yunus (59). In juli vorig jaar‚ een week nadat de activiste in een persconferentie opriep tot een boycot van de Europese Spelen‚ werd ze samen met haar man Arif Yunus (59) gearresteerd. Ze zitten nog altijd vast.
Rasul Jafarov (30) werd in augustus 2014 gevangengezet. De pro-westerse activist ligt slecht bij de autoriteiten sinds hij in 2012 het Eurovisie Songfestival – dat toen plaatsvond in Bakoe – aangreep om aandacht te vragen voor mensenrechten. Nadat hij voor de Europese Spelen een soortgelijk initiatief had aangekondigd‚ onder de naam‚ ‘Sport for Rights’‚ is hij gearresteerd.
In februari dit jaar onthulde de Zwitserse tv-zender SRF dat de activist Emin Huseynov zich sinds augustus 2014 verschuilt in de Zwitserse ambassade in Bakoe. Huseynov‚ oprichter van het Institute for Reporters’ Freedom and Safety‚ dat zich inzet voor persvrijheid‚ zou vrezen voor zijn leven. ‘Repressie van de vrijheid van meningsuiting blijft doorgaan’‚ zei hij vlak voordat hij zich tot de ambassade wendde.
Zwitserland heeft bevestigd hem ‘om humanitaire redenen’ te hebben opgenomen en zegt met de Azerbeidzjaanse autoriteiten in gesprek te zijn over zijn lot. Dat Huseynov de Zwitserse ambassade koos‚ brengt de overheid in verlegenheid. Beide landen onderhouden intensieve handelsbetrekkingen: het Zwitserse energiebedrijf is medefinancier van een gaspijplijn waardoor Azerbeidzjaans gas naar Europa zal worden gepompt.
Binnenkort lopen ook de spelers van de Italiaanse club Lazio rond met ‘Azerbaijan‚ land of fire’op hun buik
De populariteit van de regering-Aliyev is er niet minder om geworden: dankzij de gestegen welvaart staat het grootste deel van de bevolking achter de president. Maar dat lijkt enigszins te veranderen nu de dalende olieprijs en de roebelcrisis in buurland en grootste handelspartner Rusland vat hebben gekregen op Azerbeidzjan.
Begin dit jaar verklaarde president Aliyev nog stoer dat de crisis geen effect had op de Azerbeidzjaanse economie. Maar nog geen maand later‚ op 22 februari 2015‚ daalde de manat ruim 30 procent in waarde. De gevolgen waren op de dag van de devaluatie meteen zichtbaar in het straatbeeld van Bakoe. Winkeliers haalden hun schappen leeg om prijsverhogingen door te voeren en hamsteraars voor te zijn. Van de ene op de andere dag was het spaargeld van veel Azeri’s verdampt. Diezelfde dag gaven meer dan duizend mensen via Facebook virtueel gehoor aan een oproep om te demonstreren tegen de devaluatie. Slechts vijftien demonstranten durfden ook daadwerkelijk te komen opdagen. Het zegt veel over de onvrede‚ maar ook over de angst onder de Azerbeidzjaanse bevolking.
Op 16 maart van dit jaar demonstreerden desondanks duizenden mensen met foto’s van Rasul Jafarov en het echtpaar Yunus in Bakoe. ‘Stop de plundering! Dieven aan de macht‚ ga weg!’ werd er geschreeuwd. Deelnemers hekelden in hun toespraken de devaluatie van de manat: nu het geld zo hard nodig was‚ moesten ook de dure Europese Spelen het ontgelden. Bij hoge uitzondering had de overheid toestemming gegeven voor de demonstratie‚ wellicht omdat het de ogen van de wereld op zich gericht weet.
Van een echte koerswijziging lijkt echter geen sprake: een voor 5 april geplande demonstratie werd alweer verboden. De schaarse nog vrij rondlopende activisten beseffen dat. Erkin Gadirli‚ medeoprichter van oppositiebeweging Republican Alternative (REAL): ‘De politie kan ieder moment komen en ons arresteren. Wij zijn gewend geraakt aan dat gevoel.’
Londens taxibusje
Ooit bezat Emin Seferov‚ een fanatieke supporter van FK Qarabag-Agdam die ik leerde kennen in de vluchtelingennederzettingen‚ een Lada. Maar toen hij naar Bakoe verhuisde en ging werken als taxichauffeur‚ voldeed die niet meer. Dus kocht hij een Fiat. Daarna moest hij dag en nacht werken voor de afbetaling van zijn taxi. In 2012 kreeg hij echter een meevaller. In aanloop naar het Eurovisie Songfestival had de regering Londense taxibusjes laten invliegen om het straatbeeld mee op te fleuren. Emin wist er een te bemachtigen. Hij is dan ook groot voorstander van de Europese Spelen. ‘Naar wedstrijden kijken in het stadion? Ben je gek. Ik ga geld verdienen.’
Nederland wil Europese Spelen 2019
In Bakoe komen in juni ruim zesduizend atleten uit vijftig landen uit in 31 sportdisciplines. Vaandeldraagster van de zeker honderd atleten tellende Nederlandse equipe is veelvoudig wereldkampioene wielrennen Marianne Vos. Andere Nederlandse kanshebbers voor een medaille zijn de judoka’s Kim Polling‚ Dex Elmont en Anicka van Emden. De Nederlandse sportkoepel NOC*NSF zal de Spelen niet alleen vanwege de Nederlandse prestaties volgen: als het aan de bond ligt‚ worden in 2019 de tweede Europese Spelen in Nederland gehouden. NOC*NSF schat de kosten daarvan op honderd miljoen euro‚ een schijntje vergeleken met de acht miljard die Bakoe investeerde. Eén ‘sportieve’ overwinning heeft Azerbeidzjan al geboekt: aartsvijand Armenië doet ook mee. De stap kan de politieke verhoudingen in de regio ten goede komen.
Arthur Huizinga publiceerde in 2012 Nooit een thuiswedstrijd. Een voetbaloorlog in de Kaukasus en‚ met fotograaf Dirk-Jan Visser‚ het fotoboek Offside. Football in exile.