‘Sorry, de verbinding is wat slecht’, zegt Aung Myo Min, de nieuwbakken minister van Mensenrechten van Myanmar. Hij spreekt via een veilige verbinding en vanaf een locatie die geheim moet blijven. Voor het eerst in de geschiedenis heeft het land een ministerie van Mensenrechten. Nadat het leger op 1 februari de macht greep onder het voorwendsel dat de orde hersteld moest worden vanwege fraude bij de verkiezingen in november 2020, zetten de opzijgeschoven parlementariërs een schaduwregering op, de National Unity Government (NUG). ‘We zijn natuurlijk geen gewone regering, maar een soort interim-kabinet. En we zitten overal verspreid’, vertelt Aung Myo Min, die begin mei in functie trad. Het is een understatement van jewelste. Ondergedoken, op de vlucht of in ballingschap staan de ministers en hun medewerkers boven aan de wanted-lijst van de junta.
‘De vraag om minister te worden overviel me. Het is een functie die ik nooit geambieerd heb.’ Als activist is de 56-jarige Aung Myo Min een oudgediende in het verzet tegen de militaire dictatuur en de strijd om mensenrechten. Zijn ervaring vond hij meer dan genoeg, na dertig jaar werk om schendingen vast te leggen en de kennis over mensenrechten in de samenleving te vergroten. Maar hij twijfelde vanwege de ingewikkelde situatie waarin deze regering zich bevindt. ‘Het betekent werken met verschillende ministeries met zeer diverse achtergronden.’ De ministers van de NUG en hun medewerkers en adviseurs komen niet alleen uit de partij van Aung San Suu Kyi maar uit allerlei geledingen van de samenleving, met verschillende etnische en religieuze afkomsten. Met een decennialange erfenis van oorlog, dictatuur en een beleid van verdeel en heers door de militairen is dat een opmerkelijke saamhorigheid. Tegelijkertijd compliceren oude grieven en uiteenlopende opvattingen en agenda’s die samenwerking ook. ‘Het onderwerp mensenrechten ligt heel gevoelig en heeft een ingewikkelde dynamiek. Maar ik vind dat ik het aan mijn land verplicht was de functie aan te nemen.’
Kort na zijn aantreden nam de regering een historisch besluit. Mede dankzij de inzet van Aung Myo Min schrapte de NUG een omstreden wet uit 1982. Deze wet sloot de overgrote meerderheid van de zwaar vervolgde Rohingya-moslimminderheid uit van het Myanmarese staatsburgerschap.
Bibliotheekje
De Nederlandse oud-diplomate Laetitia van den Assum, die als deskundige nog altijd actief betrokken is bij Myanmar, ontmoette Aung Myo Min meerdere keren en volgt hem in zijn nieuwe functie op de voet. Ondanks de precaire positie en het gebrek aan officiële macht van de NUG vindt ze dat het afschaffen van de wet beslist niet onderschat moet worden. ‘De regering geeft daarmee de boodschap af dat er voor etno-nationalisme als drijvende kracht geen plek meer is in Myanmar.’ Ze spreekt met veel respect over de nieuwe minister. ‘Het vraagt een enorme drive en de overtuiging dat je het juiste doet. Het is verschrikkelijk dat hij daardoor net als vele anderen opnieuw moet meemaken wat ze al eerder hebben meegemaakt.’
‘Ik heb de functie van minister nooit geambieerd. Ik ben altijd activist geweest’
Ook Aung Myo Min noemt zijn situatie een déjà vu. Als student deed hij in 1988 mee aan de massale protesten tegen het bewind. De dag dat het leger pal voor zijn ogen demonstranten neerschoot en arresteerde, werd een keerpunt in zijn leven. Met duizenden andere boze jongeren trok hij naar het thuisland van de Karen-minderheid, tegen de grens met Thailand, om de wapens op te nemen. Net als andere minderheden zijn de Karen al decennia verwikkeld in een strijd om meer autonomie en gelijke rechten binnen een federale staat.
Aung Myo Min was een stadsjongen die Engelse literatuur had gestudeerd; hij kwam er al snel achter dat een geweer hanteren niet een van zijn talenten was. Begin 1989 kreeg hij in een bibliotheekje dat de gevluchte studenten in de jungle hadden opgezet de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in handen. Het vocabulaire had niets te maken met het Engels van Bernard Shaw en Shakespeare uit zijn studententijd. ‘Woorden als “discriminatie” en “gelijkheid” moest ik opzoeken.’ Er klinkt milde spot in zijn stem als hij even terugblikt op de jongeman die hij toen was: ‘In de demonstraties riep ik: “We eisen democratie! Wij eisen mensenrechten!” Ik had toen geen idee wat die woorden betekenden.’
Het onderwerp mensenrechten raakte een snaar. Voor Amnesty International werd hij al snel een belangrijk onderzoeker voor de opbouw van dossiers over Myanmar. Buitenlandse journalisten hadden aan hem een nauwgezette vertaler die met kwetsbare geïnterviewden wist om te gaan.
In de afgelegen jungle, het thuisland van Myanmars etnische minderheden, ontdekte hij ook dat zij met nog zwaardere mensenrechtenschendingen te maken kregen dan de bewoners van Centraal-Myanmar. Executies, martelingen, verkrachtingen en dwangarbeid waren aan de orde van de dag zodra het Myanmarese leger de etnische Tatmadaw-gebieden binnentrok. Kinderen werden als soldaten gerekruteerd of vielen in handen van mensenhandelaars.
Strijd tegen homofobie
Al die ervaringen van toen bepalen zijn blik als minister. ‘Het motto van mijn ministerie is: gelijkheid, vrede en rechtvaardigheid. Voor iedereen in Myanmar. Ik ben een spreekbuis voor de bevolking, geen spreekbuis voor de regering.’
Ook in zijn persoonlijke leven ondervond hij wat discriminatie was. Homoseksualiteit was een groot taboe en hij hield zijn geaardheid jarenlang zo veel mogelijk geheim. In de rouw om zijn geliefde, die als commandant van het studentenleger in de frontlinie werd gearresteerd en vermoord, voelde hij zich alleen. In die moeilijke periode greep hij een kans om aan Columbia University in New York zijn kennis over mensenrechten te verdiepen met beide handen aan.
Hij werd de eerste activist in Myanmar die als homoseksueel naar buiten kwam en die strijd voerde tegen homofobie en op lhbti gebaseerde discriminatie. Eerst vanuit ballingschap, daarna, 24 jaar na zijn vlucht, vanuit Myanmar.
Hij werd de eerste activist in Myanmar die als homoseksueel naar buiten kwam
Documentairemaker Jeanne Hallacy, die Aung Myo Min portretteerde in This kind of love en die hem al dertig jaar kent, schetst hem als iemand die door persoonlijke trauma’s werd gevormd maar niet gebroken raakte. Ze vertelt: ‘Het woord dat meteen in me opkomt, is vastbeslotenheid. Wat hij nu doet, is de continuering van een pad dat hij al heel lang bewandelt. Hij is warm en vriendelijk, maar vergis je niet: hij is veeleisend tegenover anderen, zoals hij dat tegenover zichzelf is.’
Van den Assum voegt toe: ‘Hij is benaderbaar, staat open voor kritiek en is iemand die naar oplossingen zoekt.’ Ze benadrukt dat de NUG er ondanks alle beperkingen ook internationaal wel degelijk toe doet. ‘Vrijwel geen regering heeft de junta erkend. Zonder de NUG was het makkelijker geweest voor landen om achter de militairen te gaan staan. Veel landen werken op verschillende niveaus al samen met deze interim-regering.’ Of deze de facto erkenning zal leiden tot een de jure erkenning zal afhangen van de vraag in hoeverre het de NUG lukt om haar taken en verplichtingen als democratische regering vast te leggen. Dat betekent beleid maken, en in het geval van Myanmar betekent het ook met een nieuwe grondwet komen.
Zetel in de VN
Gevraagd naar de prioriteiten in zijn volle agenda noemt Aung Myo Min het versterken van het rechtssysteem. ‘Dat is in ons land vrijwel ingestort.’ Vooral het werken aan berechting staat hoog op zijn lijst. ‘Het leger heeft altijd boven de wet gestaan. Na decennia van straffeloosheid gaat het om oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide.’
Zolang de mogelijkheden voor een proces van waarheidsvinding en berechting in eigen land ontbreken, wil hij samenwerken met internationale instituten zoals het Internationaal Strafhof (ICC). Het ICC heeft een onderzoek geopend, maar omdat Myanmar geen lid is loopt de zaak via Bangladesh, dat wel is aangesloten. Het betekent dat het alleen gaat om schendingen die zich afspelen op het grondgebied van Bangladesh, sinds de massale gedwongen deportatie van Rohingya uit Myanmar. Aung Myo Min: ‘We willen een bredere vervolging van de schendingen die het leger begaat.’ Daarom onderzoekt hij met zijn collega’s uit de interim-regering of Myanmar lid kan worden van het ICC.
Internationale erkenning
UitklappenIn veel westerse landen klinkt de roep om de National Unity Government (NUG) de status van officiële vertegenwoordiging van Myanmar te geven. Maar regeringen erkennen in principe alleen staten, geen andere regeringen. Toch dienden ruim 150 Franse senatoren op 30 juni in een zitting georganiseerd door de Commissie van Buitenlandse Zaken en Defensie een resolutie in om de NUG te erkennen als legitieme vertegenwoordiging van Myanmar. Bij het ter perse gaan van dit nummer was nog niet bekend of er over het voorstel gestemd gaat worden.
De junta heeft bondgenoten in Zuidoost-Azië, en ook Rusland en China zijn steunpilaren. Dit bemoeilijkt het nemen van maatregelen in internationale fora zoals de VN. Individuele landen moeten zelf actie ondernemen, zegt hij. ‘Ze kunnen selectieve sancties tegen de militairen en een wapenembargo instellen. En zorgen dat Myanmar op de agenda van de VN blijft.’ Zijn toon wordt dwingender als hij besluit: ‘De zetel van Myanmar in de Algemene Vergadering van de VN is momenteel leeg. We willen dat onze vertegenwoordiger erkend wordt wanneer die benoeming in september aan de orde komt. Dat is een heel concreet verzoek aan onze democratische vrienden in deze wereld.’ ⓿