‘Vrijheid is niet altijd aangenaam, zij is geen bonbonnetje’
Wat zijn de taken van de overheid? Een simpele vraag, maar veel maatschappelijke discussies gaan uiteindelijk precies over die vraag. Ook waar het wat mij betreft onnauwkeurige en vaak te makkelijk gebruikte woord ‘neoliberalisme’ valt, wordt gedoeld op taken van de overheid die zij niet meer of niet naar behoren zou vervullen.
Het minimum wat van de overheid wordt gevraagd – zelfs zij die in de overheid een vijand zien menen dat deze taak cruciaal is – is bescherming van het eigendomsrecht. Met andere woorden, er is politie nodig.
Precies daarin ligt het primaire bestaansrecht van de staat, oftewel de overheid: een burgeroorlog voorkomen.
Nu begint een burgeroorlog zelden met diefstal, vaker gaat het om bevolkingsgroepen die om religieuze of andere redenen elkaar te lijf gaan. Vandaar ook dat de staat het geweldsmonopolie heeft.
Of de staat nog een eigen leger nodig heeft is de vraag, zeker als het om Nederland gaat, waar het leger feitelijk opgegaan is in de NAVO en op eigen kracht geen oorlog meer kan voeren. Dat Europa na 1945 zijn oorlogen door Amerika heeft laten uitvechten is ten dele waar; dat dit tijdperk eindigt, is vermoedelijk ook waar.
Dat je niet altijd weet wat mag en niet mag, hoort bij de vrijheid
Maar ook een staat zonder dreiging van de buren moet zich beschermen tegen externe en interne vijanden; het overheidsapparaat heeft daarom de neiging paranoïde te zijn. Met soms verstrekkende gevolgen: onderdrukking, onrechtmatig geweld, et cetera.
Door middel van belastingheffing en het verplicht stellen van sociale verzekeringen, met dank aan het geweldsmonopolie, zorgt de overheid voor een vangnet voor burgers die pech hebben, al was het de ‘pech’ om oud te worden.
Er is discussie mogelijk over de vraag hoe genereus de overheid moet zijn, oftewel hoeveel belasting zij moet heffen. Vrijwel iedereen is het erover eens dat een staat zonder enige vorm van vangnet niet kan functioneren.
Het virus heeft de vraag naar de taken van de overheid urgent gemaakt. De overheid moet de veiligheid van burgers garanderen, maar volstrekte veiligheid is dictatuur. Dan zouden bijvoorbeeld kinderen van ouders die in het bijzijn van de kinderen roken uit huis worden geplaatst. Ik hoef niet uit te leggen dat dat volstrekt onwenselijk zou zijn.
Recentelijk hoorde ik iemand zeggen: ‘De overheid moet duidelijker zijn over wat mag en niet mag in de strijd tegen het virus.’
De overheid kan echter niet alles reguleren. En moet dat ook niet willen.
Burgers hebben verantwoordelijkheden, kunnen beslissingen nemen en moeten dat ook doen, met respect voor anderen.
Dat je niet altijd weet wat mag en niet mag, hoort bij de vrijheid. Soms is dat ongetwijfeld onaangenaam, want je moet zelf kiezen. Maar vrijheid is niet altijd aangenaam, zij is geen bonbonnetje.
Zij kan moeilijk zijn, tot eenzaamheid en angst leiden en ons op onszelf terugwerpen.
Geen vrijheid zonder de minder aangename kanten ervan.