Antoine de Kom legt booswichten op de fictieve sofa
In zijn deze maand te verschijnen boek ‘Het misdadige brein’ legt forensisch psychiater Antoine de Kom beruchte booswichten op de fictieve sofa. Met historische bronnen als leidraad gaat hij de dialoog aan met criminelen als keizer Nero‚ Markies de Sade en Osama bin Laden‚ om diagnoses te kunnen stellen. Als voorpublicatie een fragment uit het hoofdstuk over Adolf Eichmann‚ de bureaucraat achter de Holocaust.
‘Goedemorgen‚ zullen wij verder spreken?’ Ik blijf afwachtend in de deuropening staan en kijk hem aan. De gesprekken gaan tot nu toe moeizaam. Hij wil dat ik alleen directe‚ concrete‚ feitelijke vragen stel‚ maar ik probeer juist via strategische omwegen tot een diagnose te komen.
‘Goedemorgen‚ dokter.’ Hij staat op en biedt me zijn stoel aan. Dan gaat hij op het bed zitten met zijn rug tegen de muur. Hij kruist zijn benen gestrekt over elkaar. ‘Zegt u het maar‚ ik ben er klaar voor.’ Hij klinkt geërgerd. Alsof ik hem uit zijn concentratie heb gehaald.
‘Wat houdt u momenteel bezig?’ vraag ik zacht nadat ik ben gaan zitten. Het klinkt naïever dan ik wil. Hij staart naar de memory-stick die als een amulet aan een koordje om mijn hals bungelt.
Dan zegt hij afgemeten: ‘De veelheid van feiten‚ dokter. Ik beschik niet over alle stukken hoewel die toch onmisbaar zijn om alles uit te leggen. Het is lastig om uit mijn hoofd te moeten werken. Ik heb geen houvast. Dat mis ik vooral. Zonder de stukken heb ik geen vaste grond onder de voeten.’
‘Zijn er periodes geweest waarin u het gevoel had greep te hebben? Wilt u daar eens wat meer over vertellen?’ Ik vouw mijn handen samen en wacht af. Mijn houding is een cliché‚ maar soms effectief.
Lastige vraag
‘Een lastige vraag‚ dokter’‚ zegt hij afwerend. ‘Ik denk… ik denk terug aan de tijd toen ik in Wenen zat en het Weense model heb ontwikkeld. U wilt natuurlijk weten wat dat is. Wel‚ dat is de mensen meekrijgen door ze zelf verantwoordelijk te maken voor de problemen die zij hebben veroorzaakt.’
‘Welke problemen bedoelt u?’ vraag ik zo neutraal mogelijk.
‘Het probleem was hun bestaan’‚ zegt hij op een toon alsof hij een ondergeschikte iets voor de zoveelste keer uitlegt. ‘Dat bestaan was een risico‚ een bedreiging‚ en die moest worden geëlimineerd. Ik heb niets tegen ze. Het ging om hen als factor in de samenleving. Die moest worden uitgeschakeld. Het land moest z’n kracht en zuiverheid terugkrijgen. De onzen terug en zij eruit. Dat was mijn opdracht. Daarom heb ik me met hart en ziel verdiept in hun cultuur. Les gehad van een rabbijn‚ op mijn eigen verzoek nog wel. Ik heb geprobeerd Hebreeuws te leren‚ ben in Palestina geweest‚ heb keer op keer contact gezocht met zionisten. Ik begreep dat emigratie het sleutelwoord was.’
‘Waarheen leidde u die emigratie?’ vraag ik.
Hij haalt z’n schouders op.
‘U weet het toch allemaal al‚ dokter‚ nietwaar? Waarom blijft u dan zo aandringen?’
‘Ik weet’‚ zeg ik‚ ‘dat emigratie deportatie werd en dat die deportatie tot de vernietiging leidde van miljoenen. Hoe heeft u miljoenen de dood in kunnen jagen zonder daar zelf aan te gronde te gaan? Hoe hield u zich staande temidden van de genocide die u in werking zette?’
‘Maar dokter‚ zo was het helemaal niet. Het waren geen miljoenen mensen‚ het waren getallen‚ lijsten‚ rapporten en zo meer. Het was een uitweg voor een probleem‚ een exercitie in organisatie‚ durf‚ doortastendheid en moed. U zou eens moeten beseffen welke astronomisch grote veiligheidskwestie ik heb mogen helpen oplossen!’
Chique oplossing
Hij gaat op een bankje zitten en nodigt mij met een gebaar uit naast hem plaats te nemen. De wasem van onze adem glinstert in het zonlicht.
‘Wat vonden uw superieuren van uw inzet?’
‘Ze waren enthousiast‚ dokter. Het duurde niet lang of ik kreeg de ene opdracht na de andere. Ik was in ons gehele Rijksterritorium actief en zorgde voor een chique en goed gereguleerde oplossing. Niet dat ordinaire geweld van de troepen in Rusland en Polen. Nee‚ ik deed het volgens het boekje: ordentelijk en netjes. Overal regelde ik de transporten en de logistiek‚ niet meer en niet minder‚ ziet u.’
Even kijkt hij bijna mijmerend voor zich uit. Dan zegt hij zacht en rustig: ‘Ik opereerde vanuit de Kurfürstenstrasse. Prachtig gebouw van een joodse organisatie: een grote hal‚ marmeren trappen‚ grote kamers. Afdeling ivb4 ging over joden- en ontruimingszaken. Ik viel onder Heydrich en die op zijn beurt onder Himmler. Na Heydrichs dood werd het Kaltenbrunner‚ een oude bekende van me‚ de zoon van een zakenvriend van mijn vader.’
Fonkelen
Voor het eerst wordt hij praatgraag. Zijn ogen fonkelen van trots en eigenliefde.
‘Ik zal u vertellen hoe het is gegaan. Ernst Kaltenbrunner had me al vroeg de Partij in gepraat. Ik hoorde bij hen‚ drong hij aan. Hij was toen advocaat. Zeven maanden later zat ik bij de SS. Ik werd ontslagen door mijn joodse werkgever‚ maar dat ging heel fatsoenlijk. Ik was vertegenwoordiger en zat goed in logistiek en management. Ik werd aangenomen bij de SD‚ die toen nog niks voorstelde. Afdeling v‚ sectie i: Vrijmetselarij. We waren afhankelijk van de Partij‚ we hadden niks te vertellen en zeker niets over jodenzaken. We moesten een tegenwicht vormen tegen de straatvechters van de SA‚ tegen dreigingen binnen en buiten de Partij: vrijmetselaren‚ marxisten‚ joden en zo meer. Toen kwamen de jodenwetten. Himmlers SS en Heydrichs SD kregen de SA klein‚ en daarna groeiden mijn kansen met hun toenemende invloed. Ik kon overstappen naar de afdeling van Von Mildenstein die me had ontdekt vanwege mijn inzet. Tegen die tijd zat ik al aardig in het zionisme. Ik ben in Palestina geweest‚ ja voor mijn werk. De joodse emigratie moest bevorderd worden‚ begrijpt u dokter‚ begrijpt u het?’
De oplossing voor een probleem
Hij kijkt me nu wat tobberig aan‚ alsof hij zich zorgen maakt dat ik hem niet snap.
‘U bent zo enthousiast als een kind’‚ breng ik uit.
‘Hoe kúnt u zoiets zeggen‚ met permissie‚ dokter‚ nu moet ik u opnieuw de ernst van de zaak uitleggen! Het ging om een reëel gevaar‚ een gevaar voor ons volk!’
Ik kijk hem zwijgend aan.
‘Dokter‚ hoe kan ik uitleggen dat ik het beste voorhad. Ik werkte mee aan de oplossing van een probleem‚ en zij ook‚ het waren de joodse organisaties in Wenen nota bene zelf die met het idee van een Joodse Raad aankwamen!’
‘U weet toch wel beter!’ zeg ik. ‘U gaf leiding aan het Hoofdkantoor voor Joodse Emigratie dat dreef op terreur…’
‘Ik kreeg geen bevelen van Goebbels en Streicher’‚ onderbreekt hij me.
‘U stond bekend als ijzig en hard‚ u snauwde en blafte uw slachtoffers af.’
Nu schiet hij uit z’n slof. ‘U gaat goddomme maar dóór. Het lijkt wel of u zelf joods bent! Niet dat ik iets tegen joden heb maar ik had wel te maken met een omvangrijke samenzwering tegen onze natie! U moet weten dokter‚ in mijn omstandigheden moest je excelleren want middelmatigheid was ronduit gevaarlijk: het was oorlog‚ nog voor welke gevechtshandeling dan ook.’
‘Uw plan voor emigratie kwam nooit van de grond‚ het werd uitroeiing’‚ zeg ik.
Gigantisch karwei
Hij maakt een wegwerpgebaar. ‘Onzin. Het ging om een oplossing voor een reëel gevaar‚ dokter.’
Hij bijt op z’n onderlip‚ alsof hij de spanning en druk van vroeger weer voelt.
‘De situatie schreeuwde om een definitieve oplossing! Ik bood die. Polen had ruimte‚ een gigantisch karwei‚ de transportcapaciteit schoot tekort‚ met gettovorming als gevolg. Er kwam een Madagascarplan‚ maar dat verviel toen de invasie van Engeland niet doorging… Helaas had ik het niet helemaal voor het zeggen. Ik was onder Müller van de Gestapo geplaatst. En soms ging het helemaal fout. Himmler liet ooit joden naar Vichy brengen‚ wat een stupide impuls!’
Ik leun achterover‚ schep meer afstand tussen hem en mij.
‘Waarom vertrok u toen niet zelf naar Vichy? Er zijn toch veel momenten geweest waarop u had kunnen kiezen voor andere opties dan vernietiging‚ of u had kunnen solliciteren naar een andere post?’
Hij trekt zijn wenkbrauwen op. ‘Maar dat zou hoogverraad zijn geweest! Dat nooit! Ik was en ben trouw aan mijn land!’
Ik laat een stilte vallen en blader even door mijn notitieblok. ‘U kreeg de regie over deportaties uit alle gebieden van het Rijk’‚ zeg ik dan zo toonloos mogelijk. ‘U ging de kampen langs en in september 1942 kreeg u van Heydrich te horen dat de Leider de fysieke vernietiging van de joden had bevolen.’
Hij kijkt me met samengeknepen ogen aan en snauwt dan: ‘Ik heb dringend meer archiefstukken nodig! Ik moet me beter kunnen voorbereiden.’
Niet schieten!
‘Dit is geen verhoor maar een gesprek. Ik ben geen rechercheur maar probeer u te begrijpen’‚ zeg ik. ‘Het dossier is enorm maar de kern is vrij eenvoudig: u vereenzelvigde zich met een bizarre opdracht‚ wilde koste wat het kost uw doel bereiken en die ambitie leidde tot onbeschrijfelijke excessen.’
‘Maar dokter‚ dokter‚ ik was de eerste die dat signaleerde! Ik moest van mijn directe baas Müller rapport uitbrengen over wat er gebeurde… Ik zag dat er joden werden doodgeschoten… Onze SS stond in een grote kuil te schieten‚ mijn knieën begaven het‚ ik zei later tegen mijn baas dat dit toch geen oplossing was‚ onze mannen werden zo sadisten! Ik stond bij een kuil waar een moeder haar tweejarig kind smekend omhoog hield. Ik had willen roepen: “Niet schieten! Pak dat kind aan!”‚ maar toen schoten ze en stukjes hersenen spatten op mijn jas. Het was walgelijk en helemaal niet volgens mijn plan.’
Totale controle
Even slaat hij de handen voor de ogen maar hij hervindt al snel zijn kalmte.
‘Wannsee was een falen‚ een grote fout. Alles werd van me weggenomen‚ al het werk‚ alle inspanningen‚ als het ware vernietigd. Toch was Wannsee niet echt belangrijk. De massavernietiging liep toen al overal om mij heen vanuit andere instanties. Heydrich wou gewoon de totale controle over de oplossing. Ik was net terug uit Theresienstadt. Het sneeuwde hevig onderweg. Eenmaal in Wannsee hielp ik Heydrich en hield toezicht op de stenograaf. Na afloop zaten Heydrich‚ Müller en kleine ik gezellig bij het haardvuur. De autoriteiten hadden beslist. Ik kreeg een nieuwe rol‚ werd managementdirecteur‚ mocht net als mijn directe baas met oranje inkt schrijven en met “in opdracht” tekenen‚ zolang ik Müllers toestemming maar had.’
Ik wijs naar hem met mijn pen. ‘Nu klinkt u opgelucht‚ het lijkt wel alsof er een last van uw schouders viel‚ omdat uw bazen een ontsnapping boden die het u gemakkelijk maakte uw eigen falen te verbloemen. Ik merk dat u hen nog steeds zeer serieus neemt‚ enorm tegen hen opziet‚ dat u hen ook nog steeds vreest. Ik denk dat dit uw zwakke plek is. U hebt uzelf als het ware aan hen overgeleverd. U loste de spanning en ergernis die dat bij u teweegbracht op door steeds harder te organiseren‚ maakte niet uit wat‚ want u kon en kunt nare gevoelens heel gemakkelijk isoleren en uitschakelen.’
Dan laat ik hem terugbrengen naar zijn cel.
Naam: Adolf Otto Eichmann
Geboren: 19 maart 1906 in Solingen (Duitsland)
Carrière: In de jaren dertig van de vorige eeuw gaat Eichmann voor de SS en later voor de SD werken. Hij specialiseert zich in het joodse vraagstuk‚ bezoekt Palestina en denkt na over hoe de joodse gemeenschap kan worden uitgebannen. Hij krijgt de leiding over het Hoofdkantoor voor Joodse Emigratie‚ dat onder dwang joden deporteert. In de oorlog wordt hij medeverantwoordelijk voor de vernietiging van de joden. Na de oorlog vlucht hij naar Argentinië. Maar hij wordt gepakt en in Israël krijgt hij begin jaren zestig de doodstraf.
Tekst: Antoine de Kom
Wordt Vervolgd, februari 2012