Amnesty-vrijwilliger Peter Vennekens: ‘Gelukkig zijn aparte lhbti-groepen niet meer nodig’
Fotograaf Marieke van der Velden gaat langs bij vrijwilligers van Amnesty International in heel Nederland. Dit keer: Peter Vennekens (71)
Woont in Neer
Liefde Getrouwd met Marieke, kinderen Nathan en Ruth, en hij is homoseksueel.
Was ambtenaar, tot aan zijn pensioen.
Bij Amnesty sinds 1 april 1973, bij regiogroep Brabant-Limburg. Organiseerde Roze Zaterdagen en Maandagen, nam deel aan Regenboognetwerk Regio Eindhoven.
Motivatie ‘Ik vind het triest en word vaak ook best somber om wat er om ons heen gebeurt. Veel mensen worden in hun existentie bedreigd, aan geweld blootgesteld. Hoe moeten zij genieten? Is dat rechtvaardig? Is dat eerlijk? Dat wil en kan ik niet accepteren, zeker niet als ik dit alles afzet tegen hoe goed ik het wel niet heb en wat de wereld aan moois aan ons kan bieden.
Daar komt iets bij: voor mij als ambtenaar zijn ambtenaren en mensenrechten verbonden met elkaar, want je bent met burgers bezig én met macht. Overheden en degenen die daar werken of daarvan gebruik maken kiezen helaas vaak voor misbruik van macht, voor geweld, overheersing, en onderdrukking. Dat is dus niet mijn opvatting van de rol die de overheid moet hebben en over de rol die ambtenaren moeten hebben. Ik wil juist werken in en voor de rechtsstaat, ik ben er bij de gratie van de burger, ik dien mijn bijdrage te leveren aan de bescherming van de rechten van “de burger”, de mens.’
Lhbtiq+ en Amnesty ‘Lhbtiq+ was de eerste dertig jaar van Amnesty’s bestaan nog geen onderwerp, maar sinds ’91 wel. Toch hadden we nog aparte Lhbti-groepen nodig. Intussen gelukkig niet meer: dat Lhbti-rechten mensenrechten zijn, is volledig aanvaard. Dat blijkt bijvoorbeeld uit onze strijd voor de Russische Lhbti-activiste Yulia Tsvetkova en onze zaak in Polen waar activisten Elzbieta, Johanna en Anna posters hebben verspreid waarop Maria staat afgebeeld met een halo in regenboogkleuren.’
Later ‘Zolang ik nog veel energie voel, wil ik niet gaan zitten lummelen.’