Even laat Amani Ballour haar blik naar het straatbeeld rond het Leidseplein in Amsterdam glijden. ‘Een mooie stad’, zegt ze met een kort knikje. Ze klinkt enigszins afwezig. Haar hoofd zit boordevol herinneringen aan haar werk als arts in Syrië. Haar gedachten zijn ook bij alle achtergebleven landgenoten. ‘De oorlog en de onderdrukking duren voort. Elke dag sterven er mensen.’
Haar smalle gezicht staat ernstig onder de zwart-witte hoofddoek. Met handgebaren onderstreept ze haar woorden. Achter de tengere en bescheiden verschijning in een eenvoudige lange zwarte jas met korte zwarte laarzen gaat een daadkrachtige overlever schuil. De 33-jarige Ballour en haar team hielden van 2012 tot 2018 het ziekenhuis in Oost-Ghouta, een opstandige plaats grenzend aan de hoofdstad Damascus, draaiende. Ook Ballour deed mee toen de eerste demonstraties tegen het Syrische regime plaatsvonden. ‘Het waren dagen van hoop.’
Nadat vreedzame protesten werden neergeslagen en gewapende oppositiegroepen zich in de wijk verschansten, begonnen regeringstroepen een belegering met zware luchtaanvallen die zes jaar duurde. De langste in de recente wereldgeschiedenis.
Het medisch centrum in aanbouw werd ingericht met materieel uit andere ziekenhuizen, die niet meer operationeel waren. Medicijnen moesten naar binnen gesmokkeld worden. Het werd het enige toevluchtsoord voor de zieken en gewonden onder de ongeveer 400 duizend inwoners van Oost-Ghouta.
Op sobere toon schetst Ballour de meest huiveringwekkende taferelen. ‘We werkten te midden van vernietiging, en te midden van bloed, lichaamsdelen en lijken.’ Op een dag waren de bombardementen zo intens dat ze de doden niet konden begraven. ‘We sliepen met honderd man personeel tussen zeventig lijken.’
Simpele vragen
Het zijn de kinderen die haar het meest bijbleven. Zoals een 9 jaar oud jongetje dat na een bombardement door zijn ouders werd binnengebracht. ‘Hij bloedde uit zijn oren, een deel van zijn hersenen puilde naar buiten, maar zijn hart klopte nog. Zijn moeder smeekte of ik iets had om hem uit zijn lijden te verlossen. De vader vroeg: “Hij heeft drie dagen niets gegeten. Kunnen we hem iets te eten geven voordat hij sterft?”’
Elke dag waren er uitdagingen. Wat schrijf je een ondervoede baby voor als er geen eten is? Hoe voer je een operatie uit zonder verdoving? Haar collega, de chirurg Salim, liet op zijn mobiel klassieke muziek horen om patiënten te kalmeren, en zichzelf.
Ze vertelt over keuzes die haar tot de dag van vandaag achtervolgen. ‘Wie te helpen met de schaarse middelen die we hadden? Dat was het moeilijkst.’ Zoals tijdens een aanval met het zenuwgas sarin in 2013, toen honderden patiënten in levensbedreigende ademnood het ziekenhuis overspoelden. De taferelen waren zo dramatisch dat ze nauwelijks kon geloven dat het geen nachtmerrie was, maar de werkelijkheid. ‘Ze hadden allemaal dezelfde symptomen: ze stikten. Maar ik moest kiezen: dit kind ga ik behandelen, het andere laat ik doodgaan.’ Na een stilte: ‘Daar denk ik altijd aan. Terwijl ik dit vertel zie ik de kinderen weer voor me. Dan voel ik me schuldig.’
‘Ik ben de stem van hen die ik achterliet, de getuige die hun verhaal aan de wereld vertelt’
Voortdurend wilden de jonge patiëntjes van haar weten: waarom hebben we honger? Waarom worden we gebombardeerd? ‘Simpele vragen, maar ik had er geen antwoord op.’
Haar verhalen vormen het zoveelste bewijs dat de oorlog in Syrië vooral een oorlog tegen burgers is waarin geen geweldsmiddel wordt geschuwd. Niet eerder werden in een conflict ziekenhuizen en andere medische faciliteiten zo veelvuldig gebombardeerd. De organisatie Physicians for Human Rights (PHR) stelde tussen maart 2011 en maart 2020 595 aanvallen op 350 medische voorzieningen vast, en documenteerde 923 dodelijke slachtoffers onder medisch personeel.
De Grot
Ook gewapende oppositiegroepen hebben mensenrechtenschendingen op hun geweten en nemen burgerwijken onder vuur, maar 90 procent van al deze bombardementen werd uitgevoerd door het Syrische en Russische leger. PHR concludeert dat het aanvallen van medische voorzieningen – een oorlogsmisdaad volgens het internationaal recht – systematisch is, en onderdeel van de gewapende strategie van de Syrische regering en hun militaire medestanders. Van enkele tientallen van deze locaties waren de coördinaten via de Verenigde Naties terechtgekomen bij de strijdende partijen. Het ziekenhuis van Ballour werd zo vaak geraakt dat ze de tel kwijtraakte. Ze had al in een vroeg stadium aangedrongen op het aanbrengen van versterkingen om het gebouw te beschermen en toen de bombardementen intensiveerden, werkten de artsen en verplegers door in het souterrain en een steeds verder uitbreidend ondergrondse gangenstelsel. Zo kreeg het ziekenhuis de bijnaam ‘De Grot’.
Hoe hield ze het al die jaren vol? Haar antwoord komt zonder aarzelen. ‘Door levens te redden. Dat waren momenten van geluk.’
Te midden van alle gevaar, de tekorten aan medicijnen en de voedselschaarste maakte het gedecideerde maar ook humane optreden van Ballour zo veel indruk dat ze vier jaar nadat ze voor het eerst aan de slag ging, gekozen werd tot manager. Met een kort lachje: ‘Democratisch ja.’ Ze was op haar 29e de eerste en enige vrouw in zo’n functie in het deel van Syrië dat niet onder controle van de regering van Bashar al-Assad stond.
Buurjongen
Als meisje werd Ballour ‘koppig’ genoemd. Al op jonge leeftijd nam ze zich voor een eigen pad te kiezen in het leven. ‘Ik wilde ingenieur worden. Mijn ouders vonden dat een mannenberoep en ongepast voor een meisje, maar met mijn keus om kinderarts te worden konden ze leven.’
Haar allereerste patiënt was de buurjongen van 12 jaar oud. Toen militairen begin 2012 het vuur openden op de demonstranten die door de straten van Damascus trokken, werd de jongen die zich in de buurt bevond, getroffen door een kogel. Zijn ouders durfden hem niet naar het ziekenhuis te brengen uit angst dat hij als demonstrant gearresteerd zou worden. Ze deden een beroep op hun buurvrouw die kindergeneeskunde studeerde. ‘Ik kon niets doen. Hij was al dood toen ze hem binnen brachten.’
Laatste twee jaar
Na die eerste dramatische ervaring in de praktijk, besloot ze haar specialisatie af te breken en in het ziekenhuis van Oost-Ghouta aan de slag te gaan. Aan haar werk kwam een einde toen de troepen van Assad met steun van Rusland in 2018 Oost-Ghouta heroverden. Eerder had Ballour geweigerd om de belaagde wijk te verlaten. Deze keer vertrok ze met weinig meer dan de kleren die ze aanhad, in de overtuiging dat achterblijven arrestatie of de dood zou betekenen. Via Idlib in het noorden van Syrië, kwam ze in Turkije terecht. Van de twee collega’s die Oost-Ghouta niet verlieten, werd de een gedood in de gevangenis. De ander zit voor zover ze weet nog vast.
‘Er wordt met vluchtelingen omgegaan alsof het geen mensen zijn die het recht hebben te leven’
De bekroonde documentaire The Cave van Feras Fayyad toont de laatste twee jaar van het werk van Ballour in het ziekenhuis. Ze benadrukt dat de film niet alleen over het verleden gaat, maar ook over het heden. Bij elk optreden en in elk interview begint ze over de situatie in de noordelijke provincie Idlib. ‘Mensen bevinden zich in een klein overvol gebied. In de kou, onder de bomen. Er is veel te weinig hulp. En geen bescherming.’ In de recente wapenstilstand heeft ze weinig vertrouwen. Die overeenkomsten zijn in het verleden al vaker verbroken en ook nu zijn er weer regelmatig aanvallen.
Ongeveer de helft van de drie miljoen inwoners van de provincie Idlib vluchtte of werd de afgelopen jaren verjaagd uit andere delen van het land. Toen het offensief van het Syrische leger met steun van Rusland begin december verhevigde, zijn in zo’n drie maanden tijd ongeveer een miljoen burgers ontheemd geraakt. Volgens de UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, is de helft van hen kind. Terwijl aan alles gebrek is, komen hulpgoederen maar beperkt vanuit Turkije de grens over. Bovendien zijn veel hulpverleners inmiddels zelf ontheemd geraakt. Via de stichting Al Amal (Hoop) steunt Ballour vrouwelijke leidinggevenden en medisch personeel zoals verloskundigen en verpleegsters.
Vluchtelingen
Ze toont zich begaan met de coronacrisis waarvan de gevolgen voor Europa tijdens haar verblijf heviger beginnen door te dringen. Maar ze houdt vooral ook haar hart vast voor de vluchtelingen en ontheemden in de overvolle kampen, waar iedereen dicht op elkaar zit en waar weinig medische en sanitaire voorzieningen zijn. In die omstandigheden is het wachten op een ramp. Voor de vluchtelingen op de Griekse eilanden. En ook voor de ontheemden in Noord-Syrië. Ballour postte op Twitter een foto van een meisje met een mondkapje dat voor haar tent de tekst Stay Home!!!! I wish I can omhoog houdt.
Turkije, dat al ruim vier miljoen Syriërs opnam, houdt de grens hermetisch gesloten. Langs de drie meter hoge muur wordt gepatrouilleerd met pantservoertuigen die door de Europese Unie zijn gefinancierd. Er wordt met scherp geschoten.
Ballour vertelt hoe geschokt ze is over de houding van Europa ten aanzien van vluchtelingen. ‘Ze sluiten de grenzen voor medemensen om zichzelf te beschermen. Thuis in Syrië dacht ik dat Europa stond voor mensenrechten en beschaving. Maar er wordt met vluchtelingen omgegaan alsof het geen mensen zijn die het recht hebben te leven, of het recht om hun kinderen in veiligheid te brengen.’
Vervreemding
Met Ballour als gastspreker op het podium kijkt het publiek in debatcentrum De Balie naar een passage in de documentaire waarin ze het personeel na een voltreffer op een vleugel van het ziekenhuis instructies geeft, terwijl bommenwerpers opnieuw overdenderen. Zelf houdt ze de blik gericht op haar voeten. ‘Ik kan de film niet zien. Het is traumatisch.’
Ook hier benadrukt ze dat de burgers in Syrië hulp en bescherming nodig hebben, maar dat de wereld passief toekijkt. Terwijl de Syriëgezant van het ministerie van Buitenlandse Zaken Emiel de Bont uitlegt dat getracht wordt de inner circle van het regime te raken en dat het moeilijk is te praten met een bewind dat niets geeft om zijn burgers, blijven haar ogen naar beneden kijken. Ondanks haar kalme, bijna bewegingloze houding is de frustratie voelbaar. Ze krijgt een staande ovatie.
In januari van dit jaar ontving Amani Ballour de Raoul Wallenberg Prijs van de Raad van Europa voor haar humanitaire inspanningen. Daarna woonde ze de Academy Awards in Los Angeles bij vanwege de Oscarnominatie voor The Cave. De vervreemding komt weer over haar als ze over die reis vertelt. ‘We vormden met de Syriërs zo’n kleine enclave in een wereld van glamour en grote rijkdom. Ik kon het niet bevatten.’ Op de foto’s is het ongemak te zien als ze in een simpele blauwe dichtgesnoerde jas tussen de avondjurken en black ties poseert.
Aanvankelijk wilde ze met haar echtgenoot Hamza asiel aanvragen in Canada, in de hoop een nieuw leven te beginnen, liefst met kinderen ook. Maar de documentaire The Cave heeft haar tegen wil en dank in de internationale schijnwerpers geplaatst en die roem wil ze benutten, dus reist ze de wereld rond. ‘We zetten onze eigen wensen opzij. Ik ben de stem van hen die ik achterliet, de getuige die hun verhaal aan de wereld vertelt. En die namens hen vraagt om gerechtigheid. En dat zal ik blijven doen.’
De documentaire The Cave van Feras Fayyad is geproduceerd door o.a. National Geographic.
Biografie
Geboren:
1 maart 1987 in Damascus, Syrië
Werk:
Arts. Specialisatie kinderarts
Studie:
Studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Damascus nadat haar ouders een carrière als ingenieur afkeurden
Activisme:
Voert campagne voor gelijke rechten en de positie van vrouwen. Oprichter van hulporganisatie Al Amal (Hoop)
Prijzen:
Raoul Wallenberg Prijs van de Raad van Europa (januari 2020)
Motto:
Wie een leven redt, redt de mensheid
Rolmodel:
Angela Merkel. ‘Een capabele leider met een hart.’