Of ze iets te eten wil bestellen, vraagt documentairemaakster en vriendin Rachel Jones aan Lea Tsemel na een lange, bomvolle dag. ‘Niets, niets’, wuift de 75-jarige advocaat de vraag weg. Tsemel, klein maar met een aanwezigheid die iedereen in het Amsterdamse café even op doet kijken, lacht dan ondeugend en vraagt de ober: ‘Wat voor lekkere taartjes heb je?’
Het is de Israëlische mensenrechtenadvocaat ten voeten uit; al vijftig jaar vaart ze haar eigen koers. ‘In al die jaren ben ik voor van alles uitgemaakt’, zegt ze. ‘Duivel, mensenrechtenadvocaat, terroristenverdediger, vertegenwoordiger van de vijand.’
Tsemel verdedigt in Israëlische rechtbanken Palestijnen die zich verzetten tegen de bezetting van de Westelijke Jordaanoever, de Golanhoogten en Oost-Jeruzalem door Israël. ‘Het uitgangspunt voor mij is dat voor Israëliërs en Palestijnen in alles dezelfde criteria gelden, zonder discriminatie en racisme.’ Tsemel benadrukt nog maar eens dat ze zelf zo gelukkig woont in Israël, met haar kinderen en kleinkinderen. ‘Maar de Palestijnen kunnen niet gelijkwaardig in dat geluk delen.’
‘Iedere Israëliër die zich in de situatie van de Palestijnen zou bevinden, zou in opstand komen’
De documentaire Advocate (2019), over Lea Tsemels leven, laat zien hoe ze van piepjonge, enthousiaste vrijwilliger in de Zesdaagse Oorlog van 1967 gedesillusioneerd terugkeert. Ze is boos over de behandeling van de bewoners in de veroverde gebieden en ontpopt zich op de universiteit tot actief lid van een radicaal-linkse, antizionistische beweging. Daar wordt ze de jurist die de rest van haar leven het verzet tegen de bezetting zal steunen.
Debat op scherp
In de documentaire wordt Tsemel gevolgd tijdens twee zaken. Eén gaat over de 13-jarige Ahmad die betrokken is bij een steekpartij van een Israëlische leeftijdsgenoot. Tsemel praat, op haar wat typisch bruuske wijze, eindeloos met de jongen, de vader, collega’s, gaat rechtbanken in en uit. Dan duiken er beelden op van het politieverhoor van de Palestijnse Ahmad. ‘Waarom heb je hem gestoken?!’, schreeuwt de agent. ‘Ik weet het niet!’, schreeuwt een doodsbang jongetje terug. ‘Waarom, waarom?!’, buldert de agent. ‘Ik weet het niet, ik word gek! Ik kan me niets herinneren’, huilt de jongen.
‘Dit was een moeilijke zaak, die het debat op scherp zette’, zegt Tsemel. Uiteindelijk wordt Ahmed tot twaalf jaar gevangenisstraf veroordeeld voor poging tot moord. ‘In hoger beroep is daar 2,5 jaar vanaf gegaan. Maar het is toch een kind dat de gevangenis in moet. Je berooft hem van een toekomst.’
‘Losing lawyer’
Tsemels carrière kent veel van dat soort zaken; situaties met alleen maar verliezers. Of er ook overwinningen zijn? ‘Jazeker’, veert ze op. ‘Een hoogtepunt was 1999, toen hebben we het bij wet laten verbieden om te martelen tijdens verhoren.’ Maar, voegt ze daar met een zucht aan toe, ‘daar is niet veel meer van over. Ik heb nu net weer een nieuwe Palestijnse cliënt, die twee defecte nieren, gekneusde ribben en een hartstilstand opliep in een Israëlische verhoorcel.’
‘Voor mijn kinderen was deze film ook een soort therapie: ze konden uitspreken wat ze hebben meegemaakt en het misschien beter accepteren’
Toch blijft Lea Tsemel bij elke zaak haar best doen om, zoals ze dat zelf omschrijft, de menselijkheid van de beklaagden zichtbaar te maken. Ook als ze overal tegen muren op loopt. In de film stelt ze zichzelf op een gegeven moment gekscherend voor als de ‘losing lawyer’. Makkelijk kan dat niet zijn, altijd weer verliezen en toch doorgaan? ‘Dat niet nee’, zegt ze. ‘Maar ik mag dan misschien een verliezende jurist zijn, ik ben geen verloren zaak. Want de zaak is zo fundamenteel; het is een plicht om daarmee door te gaan.’
Tegen een ‘onwettige bezetting’ dient gestreden te worden, is haar filosofie. Daar lijkt ze bijna grenzeloos in. ‘Het is de menselijke natuur om zich te verzetten tegen onderdrukking. Dat is niet alleen een recht, de mens is het aan zichzelf en aan de gemeenschap verplicht. En ik weet zeker dat iedere Israëliër die zich in de situatie van de Palestijnen zou bevinden, in opstand zou komen.’
Culturele tegenreactie
Ondertussen liet de ontvangst van de film in Israël zien hoe fundamenteel verschillend hierover wordt gedacht. De burgemeester van de noordelijke stad Ma’alot cancelde de vertoning van de film, onder toejuichen van de minister van Cultuur, Miri Regev. ‘Het is ongelofelijk interessant wat er nu gebeurt. Aan de ene kant zien we de rechts-extremisten die de film willen verbieden. Tegelijkertijd heeft dit verzet ook een culturele tegenreactie teweeggebracht. Kunstenaars, creatieven en intellectuelen hebben geprotesteerd; en er is zelfs opgeroepen om als teken van verzet door overheidsinstellingen uitgereikte kunstprijzen terug te geven.’
De haat is overigens niet nieuw voor haar. Gedurende haar carrière ontving ze verwensingen en bedreigingen. Ze laat het van zich afglijden: ‘Misschien zou ik banger moeten zijn, maar ik geloof gewoon dat ik aan de goede kant van dit debat sta.’
Soort therapie
Haar gezin gaat dat minder makkelijk af, zien we in de film. Tsemel zegt geen herinnering te hebben aan de angstige scène die haar zoon in Advocate beschrijft, waarin hij als jonge jongen samen met zijn moeder over straat loopt en een man dreigend met een revolver op ze afstapt.
‘Ik weet dat het moeilijk was voor de kinderen. Deze film was ook een soort therapie: zo konden ze hardop uitspreken wat ze hebben meegemaakt en het misschien beter accepteren. Daarbij maakt de film ook veel liefde en erkenning los. “Bedankt dat je dit voor ons doet”, zeggen mensen tegen me. Maar ik doe dit voor mezelf, voor mijn kinderen, mijn familie, onze toekomst.’
Advocate over Lea Tsemel (regie: Rachel Leah Jones en Philippe Bellaiche) is te zien op 2Doc.