Aan een eettafel in Amsterdam vertelt Nang Pann Ei Kham tijdens haar vakantie met haar Nederlandse echtgenoot even nuchter als bescheiden over haar werk. Haar sobere bewoordingen gaan over een moedige missie: drugsgebruikers in haar vaderland Myanmar een menswaardiger bestaan bezorgen en erger leed voorkomen. ‘Ze worden door de autoriteiten behandeld als criminelen. En ook de samenleving stigmatiseert hen.’
Anno 2019 staat Myanmar in de top twee van landen die opium en andere drugs produceren. Een deel van de drugs wordt geëxporteerd naar de rest van Azië, maar een aanzienlijke hoeveelheid belandt op de binnenlandse markt. In het afgelegen noorden van Myanmar woedt oorlog tussen het leger en door hen gedoogde milities en verschillende minderheidsgroepen die strijden voor meer autonomie. Ook heerst er wetteloosheid, omstandigheden waarin de productie en handel van drugs gedijen.
Overdosis
De afgelopen jaren is de productie van drugs, vooral van amfetamine, flink toegenomen. Nog altijd zijn harde gegevens schaars en onbetrouwbaar, maar grote aantallen jongeren sterven aan een overdosis of aan ziekten die aan drugsgebruik gerelateerd zijn, zoals hepatitis C en hiv. Uit cijfers van het ministerie van Gezondheid van Myanmar blijkt dat er in 2016 zo’n 83 duizend gebruikers waren die drugs injecteerden. Het totale aantal drugsgebruikers is vele malen groter.
‘Vanwege het bezit van een halve tablet amfetamine worden mensen vastgezet. Voor kleine hoeveelheden heroïne kan iemand twintig jaar achter de tralies krijgen. De gevangenissen zijn overvol’
In 2014 werd met enkele organisaties de Drug Policy Advocacy Group (DPAG) opgezet. Het netwerk dat Pann Ei coördineert, bepleit een overheidsaanpak met een wetgeving die drugsgebruik en de kleine teelt van opium niet langer criminaliseert. ‘Vanwege het bezit van een halve tablet amfetamine worden mensen vastgezet. Voor kleine hoeveelheden heroïne kan iemand twintig jaar achter de tralies krijgen. De gevangenissen zijn overvol.’
Ze vat het stellig samen. ‘De gevangenis is de oplossing niet. Strenge maatregelen en straf maken het drugsprobleem erger. Angst voor straf en criminalisering weerhoudt verslaafden er ook van om hulp te zoeken. Die angst geeft meer voeding aan de hiv/aids-epidemie dan het drugsgebruik zelf.’
14 en seropositief
Sommige gebruikers zijn met 14 jaar oud al seropositief. Ze staart in de verte terwijl ze dat vertelt. Haar handen beginnen vanzelf sneller te bewegen terwijl ze haar pleidooi houdt voor een overheidsbeleid waarbij mensenrechten en gezondheidszorg de uitgangspunten vormen.
Niet alleen gebruikers, ook de kleine opiumboeren hebben hulp nodig, zegt ze. Strafmaatregelen en gedwongen vernietiging van de opiumvelden, zonder alternatieven om aan de kost te komen, duwen hen slechts verder de armoede, de schulden en de netwerken van de drugshandelaren in.
Ondanks de ernst van het onderwerp schiet de 43-jarige arts af en toe in de lach terwijl ze haar loopbaan schetst. Die verbaast eigenlijk ook haarzelf nu er zo expliciet naar gevraagd wordt. Activisme lag aanvankelijk heel ver van haar bed.
Mensen helpen
Ze was een jaar of 10 toen ze zich voornam om arts te worden, ze wilde ‘mensen helpen’. Haar ouders waren trots toen dat plan van hun dochter jaren later vastere vorm aannam. Alleen leerlingen met de hoogste cijfers komen in aanmerking voor een studie medicijnen, en het beroep van arts heeft aanzien.
Onder het bewind van de militairen was Myanmar verworden tot de armoedige en onderdrukte sloof van Azië, maar de campus van de universiteit van Yangon was een romantische plek voor jongeren.
‘lk voelde me er thuis’, zegt Pann Ei over het uitgestrekte terrein met zijn koloniale gebouwen en weelderig groen.
In de jaren negentig stroomde het ziekenhuis vol met aidspatiënten. ‘Niemand gaf ons advies. We waren als de dood om besmet te raken’
Toen in december 1996 onder een groepje studenten verzet tegen de junta begon te broeien, ging dat grotendeels langs haar heen. Al snel werden honderden van hen opgepakt. Ook voor Pann Ei had de demonstratie gevolgen. Voor de zoveelste keer in de recente geschiedenis sloot de universiteit haar deuren om verdere onrust de kop in te drukken.
Toen ze zo’n twee jaar later haar studie kon hervatten, kwam ze voor het eerst zelf in aanraking met een werkelijkheid die ver afstond van het beschutte bestaan bij haar familie. In het ziekenhuis van Yangon waar ze praktijkervaring opdeed, lagen enkele patiënten gescheiden van de andere op de veranda. Ze realiseerde zich dat ze aids hadden. ‘Er was geen zware discriminatie, maar zeker ook geen empathie.’
Uitgeteerde vrouw
Tijdens een nachtdienst kreeg ze met een studiegenote de zorg voor een uitgeteerde vrouw. ‘Niemand gaf ons advies. We waren als de dood om besmet te raken. We trokken handschoenen aan en testten ook onszelf.’ In de ethiek over hoe met de medische gegevens van hun patiënt om te gaan kregen de twee jonge artsen in spe evenmin begeleiding.
Myanmar kampte met een ernstig hiv/aids-probleem, maar de overheid verzweeg de statistieken als een staatsgeheim. Drugsgebruik joeg de epidemie aan. Volgens schaarse onderzoeken behoorde het besmettingspercentage onder die risicogroep destijds tot het hoogste ter wereld.
Jong leven
Ook in de familie van Pann Ei viel zo’n dertig jaar geleden een slachtoffer. Destijds was Myanmar het grootste opiumproducerende land ter wereld. Ze was ongeveer 12 toen een oom in een werkkamp stierf, waar hij vanwege het gebruik van heroïne naartoe was gestuurd. De reactie van haar vader bleef haar bij. ‘Hij sprak met mededogen over zijn jongste broer en zei dan: “zo’n jong leven, zomaar verspild”.’ Regelmatig vertelde hij hoe levenslustig deze onbekende oom als jongen was geweest en dan was de pijn hoorbaar in zijn stem.
Ze was 25 toen ze net na haar studie in dienst van de overheid aan de slag ging op het platteland. Het was niet ver van de miljoenenstad Yangon, maar toch was het een totaal andere wereld. ‘Ik was geschokt. Geen schoon water, nauwelijks elektriciteit. Van dichtbij maakte ik de corruptie en de enorme bureaucratie mee.’ Het werd pijnlijk duidelijk hoe weinig prioriteit de autoriteiten aan gezondheidszorg gaven, terwijl Defensie een groot deel van het overheidsbudget opslokte.
Redenen van verslaving
Na een volgende baan bij een Japanse ngo die programma’s voor basisgezondheidszorg uitvoerde, kwam ze terecht in het werk waarin ze helemaal haar draai zou vinden. Ze ging aan de slag voor organisaties die steun aan drugsgebruikers boden.
Het werd haar taak om de redenen van de verslaving te onderzoeken, het gedrag en de gewoontes van de gebruikers in kaart te brengen en de schaarse bestaande hulp onder de loep te nemen. Ze trok daarvoor naar uithoeken van het land, die onder controle van gewapende rebellen stonden en waar de opium geproduceerd werd. Even giechelt ze als een ondeugend meisje. ‘Ik had nog geen idee hoe omstreden die gebieden waren.’
Het was pionierswerk. Een maatschappelijk middenveld was er nauwelijks in het streng gecontroleerde klimaat. De militaire regering liet oogluikend toe hoe op basis van de verzamelde gegevens de hulp verbeterd werd en mondjesmaat ook uitgebreid. Hier en daar reageerden lokale autoriteiten zelfs positief. In de teams die werkten aan een veilige omgeving met schone naalden, therapie en gezondheidszorg, werden ook mensen uit risicogroepen opgenomen die uit eigen ervaring konden communiceren met hun lotgenoten.
Net als bij een groot deel van de overheid ligt die aanpak ook in de samenleving nog altijd gevoelig. ‘Men vindt drugsgebruikers slecht. Zelfs mijn ouders vertelde ik aanvankelijk niet wat ik precies deed. Sommige vrienden vragen argwanend wat ik van verslaafden vind. Dan antwoord ik: “Het zijn normale mensen. Het kunnen je vrienden zijn”.’
Bont gezelschap
Dat het geen loze woorden waren, bleek tijdens haar huwelijksfeest in 2012. In een sfeervol restaurant met uitzicht op een meer dat van parelmoer naar donker kleurde, staarde het personeel verbaasd naar de band die kwam optreden. Het was een bont gezelschap uit de wereld van (ex-)gebruikers, onder wie transgenders en gays. Het geeft haar nog steeds een voldaan gevoel dat hun enthousiaste muziek uiteindelijk bijna alle gasten en een deel van het personeel op de dansvloer wist te krijgen.
Studies in het buitenland en reizen, onder andere naar Amsterdam, versterkten haar overtuiging dat verandering in het beleid van de regering nodig is.
Terugslag
In 2016 trad na enkele jaren van een semi-civiele regering de eerste democratisch gekozen regering aan, al heeft het leger in de praktijk nog altijd grote politieke macht. Haar voorhoofd rimpelt als ze vertelt hoe traag de veranderingen nog altijd gaan. ‘We hebben meer partners, we komen in meer gebieden. We bereiken de gemeenschappen waar de problemen spelen beter. Maar de interactie met regering is moeizaam. Er is zoveel weerstand. Het bredere beleid verandert nauwelijks of niet.’ De nieuwe president, die ruim een jaar geleden werd benoemd, zet zwaar in op de bestrijding van criminaliteit. Daardoor krijgt de lobby om de wetgeving te veranderen zelfs weer een terugslag.
Bezorgd
De tragiek en de urgentie drongen weer eens in alle hevigheid tot haar door toen een van haar teamleden onlangs overleed aan hiv en hepatitis. Zijn lichaam was op, hij was 43. Ze legt haar hand op haar hart en zegt: ‘Mijn leeftijd.’
Ze vertelt over haar recente werk in de oostelijke staat Shan, onderdeel van een internationale campagne om criminalisering en stigmatisering van drugsgebruik tegen te gaan. In haar T-shirt met opschrift ‘Support don’t punish’ ging ze samen met lokale activisten het gesprek met gemeenschappen aan om te horen wat er speelt en wat er gedaan kan worden. ‘Mensen zijn er zo bezorgd. Ze sturen hun kinderen naar China en naar Thailand in de hoop verslaving te voorkomen.’
Behoefte aan advies
Dorpsbewoners vertelden hoe ze vrienden en familie zien gebruiken, hoe nieuwe chemische drugs opduiken. De behoefte aan advies was groot. Een boer die de wanhoop nabij was vroeg wat hij moest doen om zijn zoon ervan te weerhouden opnieuw te gaan gebruiken en weer in de gevangenis te belanden. ‘Zorg dat mensen zoals hij niet buiten de samenleving vallen’, zegt Pann Ei. Ze weet uit ervaring dat ex-gebruikers die gestigmatiseerd en uitgestoten worden maar al te makkelijk weer op hun oude omgeving terugvallen.
Soms komen er bij dit soort bijeenkomsten ook negatieve reacties. ‘Geef je om die ene persoon of om ons als gemeenschap?’ Hoe ze dat weerlegt? Ze steekt even haar tong uit voordat ze antwoord geeft. ‘Dan zeg ik dat ook zij deel van de samenleving zijn. Zij zijn iemands dochter of broer.’
Het is een taaie strijd. ‘Maar het motiveert me dat er een manier is om te helpen. Dat laadt me op om door te gaan. En degenen met wie ik werk voelen hetzelfde. Samen kunnen we jonge levens redden.’
Biografie
UitklappenNaam
Nang Pann Ei Kham
Geboren
22 april 1976 te Yangon (Myanmar)
Studies
Institute of Medicine Yangon, 1995-2002; daarna vervolgstudies aan de Mahidol University Bangkok en aan de Universiteit van Virginia (VS)
Huidige werk
Coördinator bij lobbygroep Drug Policy Advocacy Group, met nadruk op het versterken van de posities van drugsgebruikers en opiumboeren. Medewerker Drugsproject van Transnational Institute in Amsterdam (TNI) voor veldbezoeken, onderzoek en analyse
Netwerk
Onder andere TNI, Dokters van de Wereld, Myanmar Opium Farmers Forum, lokale jeugdgroepen
Motto in haar werk
Support, don’t punish
Persoonlijk
Woont met haar Nederlandse man in Yangon.