‘Dit is het traject dat ik aflegde’, zegt de Syrische fotograaf Ameer al-Halbi (1996) over zijn expositie in het kleine kerkgebouw in Parijs. Aan de ene muur hangt zijn werk uit de oorlog in zijn geboorteplaats Aleppo. Aan de andere de impressies uit zijn nieuwe leven in Parijs.
Het contrast tussen de twee werelden kan niet groter zijn. Foto’s van een peuter die ongedeerd uit de brokstukken van een gebombardeerd huis gehaald wordt. Met de angst en spanning nog op de gezichten nemen de redders het kind in hun armen – als een pasgeborene. Zo’n vijftig anderen kwamen om op die fatale dag in april 2016. Het kostte de reddingswerkers drie dagen om de overlevenden te bevrijden. Een afbeelding van zes lachende jochies die een plank op hun schouders dragen met daarop een van hun kameraadjes. Martelaar, doopten de kinderen van het belaagde Oost-Aleppo hun spel waarmee ze de alledaagse taferelen uit de oorlog imiteerden.
Dan de serene verstilling van een besneeuwde tuintafel met stoelen in een Franse stadstuin. Het silhouet van een meisje met haar voeten in de zee, terwijl in de verte de zon met een laatste gloed ondergaat. ‘Ik zie vrijheid’, vertelt Ameer over dat beeld.
Jongste winnaar ooit
Hij was nerveus over zijn eerste eigen tentoonstelling. Zou het werken om de impressies uit die twee werelden te combineren? De afgelopen weken, als hij in de stille nacht de grote beelden op de sobere betonnen muren plaatste, kwam de oorlog in alle hevigheid terug. ‘Voor mij draait achter elke foto een film.’
Nu kijkt hij met een mengeling van trots en verbazing toe hoe de tientallen bezoekers de impressies op zich laten inwerken. Sommige fluisteren beschroomd bij het beeld van een man die kleurige ballonnen naar uitgestrekte kinderhanden uitdeelt. Het is Mohammed, de vader van Ameer die in 2016 omkwam bij een bombardement.
Destructie
Tussen het Syrisch-Franse gezelschap bevindt zich ook Ameers collega Abdul, die jarenlang in het omsingelde Oost-Ghouta fotografeerde. Zijn mobiele telefoon zit nog vol met beelden van destructie. Zijn pols draagt het bandje met de vlag van het Vrije Syrië. ‘Je leeft nog, je bent veilig’, zeggen verschillende bezoekers van de expositie nadat ze hem omhelsd hebben. Hij lacht, opgelucht, maar ook onwennig.
Ameer herkent de gemoedstoestand van zijn net gearriveerde landgenoot. Ook hijzelf stapte ruim anderhalf jaar geleden onthecht en verdwaasd met zijn moeder door de deuren van de aankomsthal van de luchthaven in Parijs. Een paar dagen later, op 22 april 2017, liet hij bij de World Press Photo-uitreiking in het Amsterdamse Muziekgebouw aan ’t IJ de staande ovatie schuchter over zich heen gaan. Als jongste winnaar ooit ontving hij een tweede prijs in de competitie voor zijn serie Rescued from the Rubble, uit het belegerde Oost-Aleppo.
lk besloot kinderen te fotograferen. Zij hebben immers niets met de oorlog te maken
Terwijl na afloop van de ceremonie om hem heen de glazen klonken, vertelde hij me hoe hij de puinhopen van zijn Aleppo voor zich zag in plaats van de verlichte skyline rond het IJ. Hij zou in de daaropvolgende maanden vaker op de podia van Europese fotofestivals verschijnen, in steeds hetzelfde jasje, met dezelfde spierwitte sportschoenen en met dezelfde bezeerde blik.
Beruchte tactiek
Na zijn middelbare school wilde hij psychologie gaan studeren. Maar de roep om verandering die door andere Arabische landen klonk en die in 2011 ook Aleppo bereikte, zette zijn leven op de kop. Veiligheidstroepen reageerden met geweld op de demonstraties die door de straten golfden. Van buiten de stad trokken gewapende groepen binnen. Zijn vertrouwde Aleppo werd een oorlogszone.
In zijn hoofd zat de iconische foto van de Vietnamese fotograaf Nick Ut, van een Vietnamese die door napalm werd getroffen. Ameer meende dat de oorlog stopte toen het beeld van het naakte meisje met haar wanhopig uitgespreide armen de wereld over ging. ‘lk besloot kinderen te fotograferen. Zij hebben immers niets met de oorlog te maken.’ Hij leende een camera en trok drie jaar lang op met de reddingswerkers die dag in dag uit slachtoffers uit het puin haalden. Al snel vonden zijn foto’s hun weg naar internationale media, zoals het Franse agentschap AFP en het Poolse Polka.
Bestoft slachtoffer
Steeds meer straten van Aleppo veranderden in puin. Al namen de gewapende groepen ook burgerwijken in West-Aleppo onder vuur, veruit het merendeel van de slachtoffers viel in het oostelijke stadsdeel door bombardementen van het Syrische leger. De aanvallen intensiveerden nog verder toen in het najaar van 2015 de Russische luchtmacht zich mengde in de strijd. Het duurde even voor Ameer in het bestofte slachtoffer zonder handen en benen zijn vader herkende. Hij kwam om bij een tweede aanval op de plek waar eerder een bom was ingeslagen. Die beruchte tactiek van de Syrische en Russische strijdkrachten kostte volgens de hulpverleners al tientallen van hun collega’s het leven.
Het geloof dat zijn werk de wereld zou dwingen het conflict een halt toe te roepen, raakte hij kwijt, maar hij bleef met zijn camera vastleggen wat kinderen in oorlog overkwam. Vlak voordat Oost-Aleppo in december 2016 na een maandenlange belegering weer in handen van het Syrische leger kwam, vluchtte hij met zijn moeder naar Turkije.
Net als liefdesverdriet
Eenmaal in Parijs raakte zijn passie om te fotograferen zoek. De urgentie die hem thuis jarenlang had voortgedreven ontbrak. Hij vergaapte zich aan het straatleven. Hoe mensen lachten en plezier maakten terwijl hij droomde van bommen en een pijn voelde die voor eeuwig leek. Hij bewoog zich als een vreemde zonder enige band met zijn omgeving. En ook al hield hij zijn camera bij de hand terwijl hij Amsterdam verkende, de oude passie keerde niet terug.
Maar anno 2018 is de bezeerde blik in zijn lichte ogen verdwenen. Zijn vroegere nieuwsgierigheid naar het leven om hem heen begint hij terug te krijgen. De tweejarige opleiding aan het internationale foto-instituut Spéos inspireert. Hij geniet van het werk van Klimt en Picasso. Stap voor stap lukt het hem de mentale reis die hij heeft afgelegd beter te begrijpen. ‘Het verdriet om een thuis te verlaten is net als liefdesverdriet. Het kost tijd om een gebroken hart te laten helen.’
lk moet vooruit met mijn leven en dat leven is nu hier
Parijs begint vertrouwd te raken. ‘Dit is een van mijn favoriete plekken’, zegt hij terwijl hij door de bibliotheek François Mitterand loopt. Hij brengt heel wat uren door in het gebouw waar de ramen een royaal uitzicht op de hemel bieden, en waar in de patio naaldbomen uit het zuiden zijn geplant. In de onstadse rust kan hij zich concentreren op zijn studie. En buiten op de ruime trappen en uitgestrekte platforms zijn genoeg taferelen die hem tot fotograferen aanzetten. Musici uit verschillende werelddelen of dansende jongeren. Ook in de aangrenzende bioscoop is hij kind aan huis.
Toekomst
Op een nabijgelegen terras laat hij zijn gedachten gaan over zijn toekomst. Naast hem checkt een Syrische collega op zijn smartphone het laatste nieuws uit hun vaderland. Ameer heeft zich van die gewoonte losgemaakt. ‘lk moet vooruit met mijn leven en dat leven is nu hier.’ Nieuwsgierig bestudeert hij de menukaart. De keuze valt op calvados.
Hij vertelt over zijn nieuwe fotoproject waarbij hij een model uit de Parijse modewereld volgt. Hij laat haar poseren in haar ontreddering, met doorgelopen make-up en verwrongen trekken. Zo drukt hij emoties uit die ook de zijne zijn. De camera is weer zijn bondgenoot geworden, al gebruikt hij zijn apparaat kunstzinniger dan voorheen. Hij nipt voorzichtig van zijn drankje. Dan zegt hij: ‘Als ik fotografeer, voel ik me als een zwemmer in het zwembad.’