‘Acht jaar gevangenis heeft me een completer mens gemaakt’
Onverwachts kwam Abdullah al-Mansouri afgelopen zomer vrij. Acht jaar had de bekende Maastrichtenaar gevangen gezeten in zijn geboorteland Iran‚ zonder eerlijk proces. Voor het eerst vertelt hij zijn verhaal. ‘“Amnesty doet niets voor je en is je vergeten”‚ zeiden de Iraanse ondervragers tegen me. “Hoe kun je daar nu lid van zijn?”’
Uitgerekend op de dag dat Onno Hoes besluit te stoppen als burgemeester van Maastricht‚ na onthullingen over zijn liefdesleven‚ houdt de plaatselijke Amnesty-groep een bijeenkomst in het stadhuis. Het is 10 december‚ internationale Dag van de Mensenrechten‚ en de groep viert haar 40-jarig bestaan.
Op het plein voor het stadhuis staan televisiewagens van onder meer de NOS. De pers weet echter niet dat binnen de Maastrichtenaar Abdullah al-Mansouri (69)‚ wiens arrestatie in Syrië acht jaar eerder veel ophef veroorzaakte‚ aan zo’n veertig Amnesty-leden voor het eerst sinds zijn vrijlating vertelt over zijn gevangenschap in Iran.
Gedeserteerd
Al-Mansouri vlucht in 1989 uit Iran‚ waar hij als beroepsmilitair uit het Iraanse leger is gedeserteerd tijdens de oorlog met Irak (1980-1988) en bij verstek ter dood is veroordeeld. Hij krijgt asiel in Nederland en vestigt zich met zijn vrouw en vier kinderen in Maastricht. Daar wordt hij actief voor Amnesty‚ VluchtelingenWerk en GroenLinks. Ook doet hij vrijwilligerswerk in een bejaardencentrum en is hij lid van de stedelijke integratiecommissie van Maastricht. In 2001 wordt hij voor zijn maatschappelijke betrokkenheid koninklijk onderscheiden als lid in de orde van Oranje-Nassau.
Terreurorganisatie
Al-Mansouri blijft zich vanuit Nederland inzetten voor de Ahwazi in Iran. Deze onderdrukte Arabische minderheid‚ waarvan Al-Mansouri ook deel uitmaakt‚ streeft naar onafhankelijkheid voor de olierijke provincie Khoezistan‚ een gebied dat Iran in 1925 inlijfde en dat door de Ahwazi zelf Al-Ahwaz wordt genoemd. Na zijn vertrek uit Iran blijft Al-Mansouri voorzitter van de mede door hem opgerichte Ahwaz Bevrijdingsorganisatie (ALO).
Iran ziet de ALO als terreur-organisatie die aanslagen pleegt‚ waar Al-Mansouri het brein achter zou zijn. Al-Mansouri zegt echter altijd elke vorm van geweld te hebben afgekeurd. Volgens hem strijdt de ALO alleen op vreedzame wijze voor een onafhankelijk Al-Ahwaz.
Het Nederlands verleerd
Voorafgaand aan het openbare interview in de grote hal van het stadhuis spreek ik Al-Mansouri apart in de aangrenzende Prinsenkamer‚ waar vaak huwelijken worden voltrokken. De inmiddels 69-jarige Maastrichtenaar‚ in een grijs pak en met een groene zijden sjaal om‚ oogt gezond. Hij ziet er grijzer uit dan op foto’s van voor zijn gevangenschap‚ maar nog altijd jong voor zijn leeftijd. Zijn oudste zoon Adnan‚ die zich tijdens zijn vaders gevangenschap heeft opgeworpen als de woordvoerder van de familie‚ treedt op als tolk‚ omdat zijn vader zijn Nederlands grotendeels is verleerd.
Ik had niet het idee ergens voor te moeten vrezen
Al-Mansouri zegt dat hij op 30 april 2006 om humanitaire redenen naar Syrië ging. In Damascus bezoekt hij uit Iran gevluchte Ahwazi om te kijken hoe hij hen kan helpen. ‘Ik zag dat als mijn menselijke plicht.’ Vooraf hebben vrienden in Maastricht hem gewaarschuwd dat het onverstandig is het met Iran bevriende Syrië te bezoeken. Maar zelf zegt hij geen rekening te hebben gehouden met een mogelijke arrestatie. ‘Ik ben op een legale manier naar Damascus afgereisd‚ met een visum verstrekt door de Syrische ambassadeur in Brussel‚ die ik persoonlijk kende. Ik had niet het idee ergens voor te moeten vrezen.’
Na tien dagen‚ op 11 mei‚ stormen twee Syrische veiligheidsagenten het huis in Damascus binnen waar Al-Mansouri verblijft. Het is rond het middaguur‚ de Maastrichtenaar ligt op bed te rusten. ‘Ze waren heel agressief. Ik kreeg niet de kans om me aan te kleden. In mijn pyjama kreeg ik een grote stoffen zak over mijn hoofd en ik werd meegenomen.’
Toen Syrische agenten me zeiden dat ik naar Iran zou gaan‚ raakte ik verdoofd van angst
Al-Mansouri wordt vastgezet in een cel van ongeveer anderhalve bij twee meter‚ vol ongedierte. In de korte tijd dat hij in Damascus vastzit‚ wordt hij geestelijk en lichamelijk gemarteld. Poedelnaakt krijgt hij gloeiend heet water over zich heen en direct erna ijskoud water – om niet te vervellen. De Syrische beulen doen autobanden om hem heen‚ waarna ze hem hard op zijn voetzolen slaan. Hij heeft hier nog steeds last van. Al-Mansouri: ‘Een andere keer werd ik op een brancard vastgebonden‚ die ze horizontaal ronddraaiden‚ als het rad van fortuin.’ Al die tijd wordt de Maastrichtenaar niet verhoord en krijgt hij niet te horen waarom hij wordt vastgehouden.
Petitie
Als de leden van Amnesty Maastricht vrij snel na de arrestatie vernemen dat hun groepsgenoot is opgepakt‚ komen ze direct in actie. De organisatie stelt een petitie op voor de Syrische autoriteiten met de oproep dat ze Al-Mansouri niet moeten uitleveren aan Iran‚ waar hem de doodstraf boven het hoofd hangt. Op 12 juni‚ een maand na de arrestatie in Damascus‚ bezoekt een Amnesty-delegatie de Syrische ambassadeur in Brussel. Hij zegt niets te weten over Al-Mansouri maar belooft erop terug te komen. Als hij niets meer laat horen‚ houdt Amnesty begin augustus een demonstratie bij de ambassade. Een paar dagen later‚ op 8 augustus‚ melden de Syrische autoriteiten aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken dat Al-Man-souri al in mei is overgedragen aan Iran.
Chartervliegtuig
In de Prinsenkamer vertelt Al-Mansouri hoe een agent van de Iraanse Veiligheidsdienst hem de dag voor uitlevering verhoort. Hij moet verplicht Farsi met hem praten. Omdat Al-Mansouri die taal niet spreekt‚ tuigen Syrische agenten hem af. Ze vertellen hem dat hij aan Iran wordt overgedragen. ‘Toen ik dat hoorde‚ raakte ik totaal verdoofd van angst. Ik durfde er niet aan te denken dat ik in handen zou komen van een dictatoriaal regime dat uit naam van de islam van alles met me zou uithalen.’
De volgende dag‚ twaalf dagen na zijn arrestatie‚ krijgt Al-Man-souri een blinddoek om en worden zijn handen vastgebonden. Een chartervliegtuig brengt hem naar Teheran waar hij wordt vastgezet in de beruchte Evin-gevangenis. ‘Al bij het eerste verhoor in Iran zeiden ze me dat ik zou worden geëxecuteerd. Ze dwongen me een verklaring te tekenen‚ die ik niet mocht lezen.’
Maandenlang elke nacht verhoord
Na twee nachten wordt hij overgebracht naar de afdeling van de inlichtingendienst in Ahwaz‚ de hoofdstad van de provincie Khoezistan‚ waar Al-Mansouri is geboren en getogen. Daar wordt hij maandenlang elke nacht verhoord. Pas bij zonsopgang mag hij terug naar zijn cel.
Omdat ze mijn zoons stem konden imiteren‚ dacht ik dat hij in de cel naast me zat
Voorafgaand aan de ondervragingen tuigen beulen hem af. Ze slaan zijn hoofd tegen een muur. Een klein mens klimt op Al-Mansouri’s nek en slaat hem hard op zijn hoofd. Zo bereiden ze hem voor op de verhoren‚ waar ze hem vooral vragen naar Amnesty. ‘“Wat doet die organisatie? Hoe gaat zij te werk?” Ze bleven dat maar herhalen. Het ging nauwelijks over de ALO.’
Tijdens de mishandelingen verliest Al-Mansouri meerdere keren het bewustzijn. De bewakers slepen hem aan zijn armen over de grond naar zijn cel‚ waar hij middelen krijgt ingespoten die hem weer bijbrengen‚ zodat hij opnieuw kan worden verhoord. Al-Mansouri: ‘Als die middelen waren uitgewerkt‚ raakte ik weer knock-out.’
Geraamte
Na een maand of zeven in Ahwaz ziet Al-Mansouri zichzelf voor het eerst weer in de spiegel. Hij schrikt enorm: hij is een geraamte geworden en weegt nog maar 40 kilo‚ 35 kilo minder dan in Nederland.
Het meest ondraaglijk vindt Al-Mansouri dat de bewakers hem hebben wijsgemaakt dat ook zijn vrouw en kinderen vastzitten in Ahwaz. ‘Ze vertelden me dat zó vaak dat ik het op een gegeven moment ging geloven. Op de een of andere manier konden ze de stem van mijn oudste zoon Adnan imiteren‚ waardoor ik ervan overtuigd raakte dat hij in de cel naast me zat. Als de bewakers me te eten gaven‚ vroeg ik of ze het eerst aan Adnan wilden geven.’
Geert Wilders
In Nederland brengt Adnan het lot van zijn vader onder de aandacht. Hij is te zien in tv-programma’s‚ waaronder NOVA en Pauw en Witteman. Met de slogan ‘Wij willen Al-Mansouri zien’ voert Amnesty ondertussen een grote estafetteactie. Bij de Iraanse ambassade in Den Haag staat een aantal weken permanent een actiecaravan. Als directeur Eduard Nazarski bij de ambassade naar binnen wil om verhaal te halen‚ wordt hij verschillende keren geweigerd. Advocaat Gerard Spong biedt aan om Al-Mansouri bij te staan in Iran. Ook Gerd Leers‚ dan burgemeester van Maastricht‚ doet mee aan de acties van Amnesty‚ net als Tweede Kamerleden‚ onder wie mede-Limburger Geert Wilders. De PVV’er neemt in 2007 deel aan een wake voor Al-Mansouri bij de Iraanse ambassade in Den Haag.
Ik ben in al die jaren nooit bij een rechtbank geweest en heb nooit een vonnis gezien‚ laat staan een advocaat
In oktober 2007 doet het gerucht de ronde dat Al-Mansouri opnieuw ter dood is veroordeeld. Iran ontkent dit‚ maar laat verder niets los over zijn lot. In februari 2009 circuleert het bericht dat Al-Mansouri veroordeeld is tot dertig jaar cel. Drie maanden later meldt de plaatsvervangend ambassadeur van Iran in Den Haag dat de Maastrichtenaar vijftien jaar moet uitzitten‚ maar dit wordt nooit door Teheran bevestigd.
Zelf zegt Al-Mansouri niet te hebben geweten van veroordelingen. ‘Ik ben in al die jaren nooit bij een rechtbank geweest en heb nooit een vonnis gezien‚ laat staan een advocaat. Van die veroordelingen hoorde ik pas na mijn vrijlating.’
Drugsbaronnen
Na tweeënhalf jaar in Ahwaz wordt Al-Mansouri overgebracht naar Semnan in het noorden van Iran. Al-Mansouri: ‘Het is een woestijnachtig‚ afgelegen gebied. In de gevangenis‚ een gebouw van zes-‚ zevenhonderd jaar oud‚ was ik de enige politieke gevangene. Verder zaten er drugsbaronnen‚ moordenaars‚ zedendelinquenten en andere criminelen. Ik was er voortdurend op mijn hoede. Als er ruzie dreigde‚ moest je maken dat je wegkwam. Gevangenen staken elkaar vaak neer en het gevangenispersoneel liet dat meestal toe. Sommige criminelen werden er getraind om buiten de gevangenis politieke tegenstanders van het regime aan te pakken.’
Tien minuten bellen per week
Al-Mansouri zit in het eerste jaar in Semnan alleen in een cel‚ volledig afgesloten van de buitenwereld. Na twaalf maanden mag hij voor het eerst tien minuten met zijn familie bellen. Omdat de bewakers het nummer draaien‚ leeft Al-Mansouri nog steeds in de veronderstelling dat zijn vrouw en kinderen in Ahwaz vastzitten. Hij mag hen hierna iedere week tien minuten bellen. Maar na een paar maanden wordt dat opnieuw verboden en hoort zijn familie anderhalf jaar lang niets van hem.
Pas na drie jaar in Semnan komt Al-Mansouri erachter dat zijn gezin niet in Iran is maar in Maastricht. Als hij met zijn vrouw en kinderen belt‚ krijgt hij ook even Gerard Prickaerts‚ de voorzitter van Amnesty Maastricht‚ aan de lijn‚ die toevallig die dag bij het gezin op bezoek is. Pas dan realiseert hij zich dat ze veilig zijn.
Geblinddoekt
In de loop der jaren krijgt Al-Mansouri meer privileges in Semnan. Hij mag boeken lezen en hij geeft psychologielessen aan andere gevangenen. In de laatste twee jaar van zijn gevangenschap krijgt hij drie keer te horen dat hij wordt vrijgelaten. Steeds eindigt dat in een teleurstelling. Als de gevangenisdirectie in augustus 2014 voor de vierde keer zijn vrijlating belooft‚ neemt hij dat niet serieus. Hij wordt vastgebonden‚ geblinddoekt en in een busje vervoerd.
Ik weet nog altijd niet waarom ze me hebben laten gaan
Tot zijn verbazing zetten ze hem af bij de Nederlandse ambassade in Teheran. De Iraanse autoriteiten blijven echter bij hem en begeleiden hem tot aan het vliegtuig naar Nederland‚ waar hij zijn familie in de armen kan sluiten. ‘Vlak voor ik naar Nederland vloog‚ zeiden de agenten nog tegen me dat ze met Adnan nog een appeltje te schillen hebben en dat hij berecht zou moeten worden. Ik weet nog altijd niet waarom ze me hebben laten gaan.’
‘Ze zijn je vergeten’
Voor we naar de grote hal van het stadhuis gaan voor het openbare interview vraag ik hem of hij in Iran heeft geweten van de vele acties die er voor hem zijn gevoerd. ‘Integendeel’‚ zegt hij. ‘Mijn ondervragers voerden een psychologische oorlog met me. Ze vertelden me dat Amnesty noch de Nederlandse staat iets voor me deed. “Hoe kun je lid zijn van Amnesty”‚ zeiden ze. “Terwijl jij hier zit‚ doen je vrienden van die organisatie helemaal niets voor je. Ze zijn je vergeten.”’
Op het podium in het stadhuis zegt Al-Mansouri zichzelf te zien als een echte Maastrichtenaar. ‘Ik ben hier dan wel niet geboren‚ toch voel ik me een Sjeng.’ Als ik hem vraag de overgang te beschrijven van leven in een Iraanse cel naar een bestaan in het gemoedelijke Zuid-Limburg‚ zegt hij niet alleen met afschuw terug te kijken op zijn gevangenschap. ‘Ik ben er ook een completer mens door geworden. Ik voel me meer volwassen.’ Dan kijkt hij de zaal in waar hij zijn dochter ziet zitten met haar 1-jarige dochtertje op de arm. In het Nederlands zegt hij: ‘Ik ben opa geworden en ben heel trots.’
Biografie
NAAM Faleh Abdullah al-Mansouri GEBOREN op 23 september 1945 in Ahwaz (Iran) GING NA de middelbare school naar de militaire academie en werd beroepsmilitair en later luitenant-generaal DIENDE onder de sjah en na de Iraanse revolutie eind jaren zeventig onder het huidige regime STREED DAARNAAST voor een onafhankelijke staat voor de Ahwazi‚ een Arabische minderheid in Iran DESERTEERDE eind jaren tachtig uit het leger tijdens de oorlog met Irak ONTVLUCHTTE Iran en kreeg asiel in Maastricht WERD DAAR actief voor Amnesty‚ VluchtelingenWerk en GroenLinks IS ONDERSCHEIDEN in 2001 als lid in de orde van Oranje-Nassau BLEEF ZICH vanuit Maastricht inzetten voor de Ahwazi WAS MEDE-OPRICHTER van de Ahwaz Bevrijdingsorganisatie (ALO) waarvan hij voorzitter van is WERD IN MEI 2006 in Syrië opgepakt en overgedragen aan de Iraanse autoriteiten KWAM AFGELOPEN ZOMER na acht jaar cel zonder vorm van proces onverwachts vrij en keerde terug naar Nederland IS GETROUWD en heeft vier kinderen en drie kleinkinderen
Wordt Vervolgd, februari 2015