Hoe voorkom je dat het ergste weer gebeurt?

Jarenlang onderzocht socioloog Abram de Swaan het proces waarin beschaafde samenlevingen afglijden naar het punt dat er een genocide kan plaatsvinden. Het gemeenschappelijke kenmerk, waarschuwde hij in 2014 al: een ‘verharding van het hokjesdenken op alle niveaus’.

Abram de Swaan
© Thomas Chéné

Parijs – ‘Dáár gebeurde het gewoon‚ daar op straat.’ De socioloog Abram de Swaan (72) zit aan een klein tafeltje in de Parijse brasserie Wepler‚ ooit een beroemde hang out van Ernest Hemingway‚ en wijst door het raam naar buiten. Passanten haasten zich over de brede stoep langs het drukke Place de Clichy‚ waar een vriendelijke jongen in een shirt van Amnesty met ze in gesprek tracht te komen. De zon schijnt. De mensen genieten van de eerste – vroege – lentedag van het jaar.

Gewoon overdag

Maar De Swaan heeft het niet over hen; hij wijst op het duistere verleden van Parijs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden hier Joden op straat opgepakt en naar concentratiekampen gedeporteerd‚ zegt hij. Dat gebeurde gewoon overdag‚ ook voor dit drukke café‚ onder het oog van de bezoekers. Er gebeurde in de oorlog veel meer openlijk op straat dan de mensen willen weten‚ stelt De Swaan‚ die zelf de eerste jaren van zijn leven doorbracht op een onderduikadres in Amsterdam. De meesten grepen niet in. En dat is een bron van schaamte en vernedering‚ waar niemand later graag aan wordt herinnerd. ‘Mensen veroordelen dat veel te makkelijk’‚ verzucht hij. ‘Kijk niet‚ draai je blik af‚ jok erover tegen jezelf: dat doen we nu toch ook de hele dag?’

IJdelheid

Slechts een paar mensen gingen in het verzet. Helden worden ze nu genoemd. En waarom wordt iemand dan een held‚ in plaats van lid van de zwijgende meerderheid? Die vraag fascineert De Swaan. De socioloog vermoedt dat een held bepaalde persoonlijkheidskenmerken heeft die hem onderscheiden van de rest. Vooral ijdelheid kan een belangrijke rol spelen‚ werpt hij maar eens een tegendraads idee op. Misschien zijn helden wel mensen die het onrecht niet kunnen verdragen‚ én eerlijk zijn‚ én zo’n hoge dunk van zichzelf hebben dat ze denken echt iets te kunnen betekenen door in het verzet te gaan.

Genocidevirus

De persoonlijkheid van de held is het tegenbeeld van die van de massamoordenaar‚ waar De Swaan‚ universiteitshoogleraar sociale wetenschap aan de UvA‚ momenteel gastonderzoeker in Parijs‚ uitgebreid op in gaat in Compartimenten van vernietiging‚ zijn recente boek. Het populaire idee‚ stelt De Swaan‚ is dat iedereen een massamoordenaar kan worden‚ afhankelijk van de omstandigheden: zo konden heel gewone Duitsers in de Tweede Wereldoorlog de afschuwelijkste gruweldaden uitvoeren‚ net als heel gewone Hutu’s in Rwanda dat deden. De Swaan rekent in zijn boek af met die opvatting‚ die vooral bekendheid verwierf dankzij Hannah Arendts theorie over ‘de banaliteit van het kwaad’.

Weinig empathie

De socioloog stelt dat sommige mensen wel degelijk een persoonlijkheidsstructuur hebben‚ aangeboren of aangeleerd‚ die hen vatbaarder maakt voor het virus van de genocide dan anderen. Ze voelen bijvoorbeeld opvallend weinig empathie voor mensen buiten hun kleine kring van dierbaren (ze kunnen dus‚ zoals het cliché gaat‚ inderdaad echt houden van hun eigen kinderen). Ze voelen zich bijna nooit verantwoordelijk voor hun daden‚ hebben het gevoel dat alles hun maar overkomt‚ ook al hebben ze wel degelijk bewust keuzes gemaakt. En ze hebben een voorkeur voor autoritaire verhoudingen.

De meesten van die mensen vallen in een gewone rechtsstaat niet erg op‚ de verschillen met hun medeburgers zijn klein. Maar als een samenleving een proces doormaakt van wat De Swaan compartimentalisering noemt (‘Ja‚ ik weet het’‚ zegt hij‚ ‘het is een lelijk woord‚ maar ik kon er niet omheen’) dan worden ze ‘als in een schudzeef’ uitgesorteerd. En worden bijvoorbeeld kampcommandant.

De Swaan las veel studies over massamoorden en maar weinig memoires. ‘Die zou ik misschien te erg hebben gevonden’

Abram de Swaan onderzocht voor zijn boek een twintigtal gruwelijke gevallen van massavernietiging in de twintigste eeuw‚ in onder andere de Sovjet-Unie‚ Indonesië‚ Mexico‚ Guatemala en Cambodja onder de Rode Khmer. Het was zwaar werk‚ vertelt hij‚ om je jarenlang te verdiepen in het slechtste wat mensen elkaar kunnen aandoen. Hij las veel studies over massamoorden en maar weinig memoires. ‘Die zou ik misschien te erg hebben gevonden’‚ zegt hij. ‘Maar wellicht had ik daar nog meer van kunnen leren.’

De Swaan wilde weten of er een pad naar de genocide bestond‚ een overeenkomst in het proces dat al die eerst nog min of meer beschaafde samenlevingen doormaakten. De verschillen bleken groot‚ maar uiteindelijk kwam de socioloog uit op zijn compartimentalisering. Hij omschrijft dat als ‘een verharding van het hokjesdenken op alle niveaus’.

Kriebels op je rug

Vaak kent zo’n samenleving een voorgeschiedenis van tegenstellingen tussen groepen‚ waar een misdadig regime handig op inspeelt met propaganda: één groep wordt steeds sterker apart gezet. Ze krijgt allerlei nare kenmerken toegeschreven en wordt de zondebok voor al het onheil dat de samenleving overkomt. Die maatschappij is zelf in crisis‚ in het geval van Duitsland bijvoorbeeld door een verloren oorlog. Schelden op een bepaalde groep is dan goed voor het ‘wij-gevoel’. Dat gaat door ‘tot je op een gegeven moment denkt dat het allemaal enge mensen zijn‚ je krijgt de kriebels op je rug als je ze ziet’‚ zegt De Swaan. ‘Wat sommige mensen nu krijgen bij gesluierde vrouwen.’

De minderheidsgroep wordt vervolgens sociaal en juridisch gediscrimineerd. En als dat proces van uitsluiting uit de samenleving eenmaal is voltooid‚ wordt de groep met geweld geëlimineerd‚ vaak op afgelegen plekken. Heel opvallend: die samenleving blijft zichzelf ‘fatsoenlijk’ vinden en daders pakken na gedane zaken hun normale leventje meestal gewoon weer op.

Huidige conflicten

De Swaan onderzocht massamoorden uit het verleden. Maar ziet hij‚ als hij door de krant bladert‚ dezelfde processen van compartimentalisering optreden in het heden? Tussen Russen en pro-Europese Oekraïners op de Krim‚ moslims en christenen in de Centraal-Afrikaanse Republiek en pro- en anti-Assadstrijders in Syrië?

Mensenrechtenorganisaties kunnen regimes wel te schande maken: niemand wil genocide op zijn geweten hebben

De Swaan reageert heel voorzichtig. Hij probeert wel iets van die conflicten te begrijpen‚ zegt hij‚ maar in feite weet hij – en weten wij in het Westen – er maar weinig van. Wat weten we bijvoorbeeld van wat er allemaal speelt in Oekraïne? Dat land heeft in de jaren dertig de ‘Holodomor’ meegemaakt‚ de door Stalin opzettelijk gecreëerde hongersnood waarbij miljoenen mensen omkwamen.

In hoeverre speelt dat verleden mee in het huidige conflict? ‘Rusland is een ontmanteld wereldrijk. Daar komen ongelooflijke krachten door los. Wat dat betreft‚ begrijp ik Rusland wel. Kijk naar Nederland‚ naar de politionele acties en wat voor malle dingen Joseph Luns (minister van Buitenlandse Zaken‚ 1956-1971) deed met Papoea-Nieuw-Guinea nadat Nederland zijn overige Indische kolonies was kwijtgeraakt.’

Gelijkwaardige partijen

Syrië is een geval apart‚ zegt hij. ‘Dat is een burgeroorlog waar min of meer gelijkwaardige partijen tegenover elkaar staan. Mijn onderzoek ging vooral over een regime dat een onderliggende partij uitschakelt.’

Als er iets is wat De Swaan geleerd heeft tijdens zijn onderzoek‚ is het dat massavernietiging omgeven is met mystificaties. Zie de Rwandese genocide‚ waarin hij zich langdurig heeft verdiept. Daarover werd ook lang gezegd dat Hutu’s en de Tutsi’s ‘stammen’ waren die tegenover elkaar kwamen te staan. Maar dat onderscheid klopt niet. In feite waren Hutu en Tutsi vroeger de benamingen voor twee bevolkingsgroepen in oude koninkrijken‚ aristocratische herders en kleine boeren‚ legt hij uit. ‘Dat betekent dus een verschil in maatschappelijke functies‚ zo begon het. Dat staat zo ver af van wat als stammen wordt gezien. Kort gezegd: Rwanda was ontzettend gecompliceerd. Die kwestie zit vol mythologie. Eerst zagen wij als buitenstaanders een stammenstrijd‚ toen was het een nieuwe Holocaust. Maar het zit anders in elkaar.’

Schandvlek

In feite kun je alleen achteraf constateren dat een samenleving het fatale pad van de vernietiging is ingeslagen. De Swaans boek is dan ook geen handleiding voor een soort early warning system dat waarschuwt wanneer ergens genocide dreigt. Betekent dat ook dat mensenrechtenorganisaties weinig kunnen doen om ze tegen te houden? De Swaan: ‘Je kunt inderdaad niet zoveel doen. Nou ja‚ je kunt wel heel veel doen‚ maar je kunt er niet zoveel áán doen.’

Hij legt uit: ‘Mensenrechtenorganisaties kunnen regimes en hun uitvoerders wel te schande maken‚ dat is hun wapen. Dat is misschien minder effectief dan je hoopt‚ maar effectiever dan je denkt. Er is namelijk geen grotere schandvlek dan genocide. Er is regimes veel aan gelegen om daar niet om bekend te staan. Een van de opvallendste dingen van mijn onderzoek was dat ik geen regime ben tegengekomen dat openlijk heeft toegegeven genocide te hebben gepleegd.’

De felste neonazi’s verdedigen de Holocaust niet. Ze ontkénnen zijn bestaan. Dat is hoogst interessant

En dat is nieuw‚ zegt hij‚ ‘nou ja‚ iets van de laatste paar eeuwen’. ‘Tot 1500‚ 1600 lees je niet anders dan: “Ons triomfantelijk leger onder de heldhaftige aanvoering van onze krijgsheer slachtte alle mannen af‚ doorstak de baby’s‚ verkrachtte de vrouwen en sloeg hun de kop af. Het bloed reikte tot aan de teugels van ons paard” – dat laatste staat letterlijk zo in de kronieken van de Kruistochten. Toen werd het moorden dus overdreven‚ als teken van triomf en grootsheid.’

Moeiteloos afgeslacht

Volgens De Swaan waren Spaanse geestelijken de eersten die in ernstige gewetensnood kwamen toen ze de volkerenmoord op de indianen in Zuid-Amerika zagen. Tot in de vijftiende eeuw hadden de Spanjaarden moeiteloos talloze moslims en Joden afgeslacht. Maar die wisten van de komst van Christus en hadden die afgewezen‚ die verdienden de dood. De indianen waren een probleem: zij hadden nooit kennis gehad van de verlossing door Jezus. ‘De geestelijken gingen zich beklagen bij de Spaanse koning en ze kregen nog gehoor ook.’ Daarmee was een nieuwe moraal geboren. Sindsdien kun je je genocide maar beter zo goed mogelijk verbergen.

Buiten maakt de Amnesty-vrijwilliger zich op om te vertrekken. Nog even en dan zal de Amsterdammer Abram de Swaan op een Vélib stappen en fietsend in het Parijse verkeer verdwijnen. Enthousiast zegt hij tot besluit: ‘De grootste verdedigers van de nazi’s zijn Holocaust-ontkénners. Ze zeggen niet: ja‚ dat hebben de nazi’s gedaan‚ dat was heel goed‚ dat moeten we vaker doen. Ze ontkénnen de genocide juist. Dat vind ik hoogst interessant.’

Biografie

NAAM Abram de Swaan GEBOREN in 1942 in Amsterdam STUDEERDE sociologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA)‚ Yale en Berkeley IN DE JAREN zestig was hij redacteur van Propria Cures‚ later ook van De Gids VAN 1973 TOT 2007 was hij hoogleraar sociologie IS NU emeritus universiteitshoogleraar sociale wetenschap aan de UvA HEEFT OOK gewerkt als psychotherapeut WERD BEKEND met boeken als De mens is de mens een zorg en Zorg en de staat‚ over de verzorgingsstaat SCHREEF jarenlang columns voor NRC Handelsblad KREEG IN 2008 de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre.