Linda Bilal column
© Jitske Schols

‘Ik werd gek toen ik de beelden van de aardbeving volgde. Is dat mijn moeder? Mijn hoogzwangere zus?’

‘Hoe gaat het? Heb je je ouders gecheckt?’ Op de ochtend van 6 februari deed ik mijn ogen open en las dit berichtje van een Libanese vriend. Terwijl ik mijn gezicht waste, vroeg ik me af waarom. Wat was er gebeurd? En waarom zou een vriend uit Libanon iets vragen over mijn familie in Gaziantep?

Mijn angst nam toe, mijn hartslag bonsde in mijn oren toen ik me van de slaapkamer naar de tv in de woonkamer begaf; een kleine afstand die eeuwig duurde. Al lopend belde ik mijn moeder in Turkije, maar er werd niet opgenomen. Ik begon mijn focus te verliezen en botste tegen alle meubels aan voor ik bij de tv aankwam en langs de kanalen zapte op zoek naar nieuws uit Turkije. En daar kwam het, in de Breaking News-strip. Een aardbeving met een kracht van 7,7 op de schaal van Richter trof Zuid-Turkije en Noord-Syrië om 04:17 uur plaatselijke tijd, gevolgd door nog een aardbeving, gevolgd door tientallen naschokken, allemaal vóór zonsopgang.

Het vreemde is dat niets vreemd leek. Zo gewend zijn Syriërs geraakt aan sterven op live-tv

Talloze Turken en Syriërs zaten vast onder het puin, dat was live te zien. Het vreemde is dat niets van dit alles vreemd leek. Ik denk omdat Syriërs zo gewend zijn geraakt aan sterven in het openbaar, op live-tv.

Ik werd gek toen ik de beelden volgde, frame voor frame. Is dat mijn moeder? Mijn hoogzwangere zus? Ik wachtte tot ze zouden opdoemen tussen de ontheemden op straat. Of misschien lagen ze in het donker met een plafond op hun hoofd.

Dappere grapjes

Is dat haar, in haar beige jas? Waarschijnlijk niet, ze zou geen tijd hebben gehad om die formele jas te pakken. Dat is waarschijnlijk mijn zwangere zus, haar tweeling naast haar, of misschien is het haar man? Ik kon de gezichten niet meer ontcijferen. Ik bleef zoeken in livestreams uit Kahramanmaraş, uit Antakya, uit het platteland bij Aleppo. Tijden, data en geografische gebieden versmolten tot één donkere stroom van pijn voordat een telefoontje van mijn moeder me in de realiteit bracht.

Mijn moeder, de strijdster die ze altijd is geweest, kalmeerde me. Met een gebroken stem en een nerveuze lach, net zoals ze deed in Aleppo toen raketten insloegen en vatenbommen uit de lucht regenden. Ze maakte dapper grapjes, om onze angst weg te jagen.

Eindelijk lukte het me opgelucht adem te halen. Mijn moeder, zus en neefjes en nichtjes waren allemaal oké.

Wachten op Assad

Maar de nasleep van de aardbeving was catastrofaal. Al jaren staan de grenzen tussen Turkije en Syrië open voor wapens en terroristen, maar zijn ze volgens verdragen tussen Rusland, Iran, Turkije en het Syrische regime gesloten. Ironisch genoeg besloot de wereld voor het eerst sinds de Syrische revolutie in 2011 die officiële grenzen te respecteren, en te wachten op de goedkeuring van de slachter van Damascus, Bashar al-Assad, om reddingsmaterialen de grens over te sturen. Terwijl vrijwilligers van de Witte Helmen en andere Syrische hulporganisaties dag en nacht vochten om de weinige zielen die ze met hun bescheiden uitrusting konden bereiken, te helpen.

Meer columns