Indonesië
In Indonesië maken de autoriteiten zich regelmatig schuldig aan mensenrechtenschendingen. Daarbij gaat het vooral om discriminatie van minderheden, beperking van het recht op vrije meningsuiting, straffeloosheid van mensenrechtenschendingen in het verleden en onnodig en buitenproportioneel geweld door politieagenten en militairen.
Tientallen gewetensgevangenen zijn tot lange gevangenisstraffen veroordeeld, leden van religieuze en andere minderheden worden vervolgd, en de miljoenen slachtoffers van een van ergste massamoorden van de twintigste eeuw (1965-’66) zijn aan hun lot overgelaten. Sinds 2015 wordt de doodstraf weer uitgevoerd.
Het probleem
Gewetensgevangenen
Bevolkingsgroepen die zich met vreedzame middelen inzetten voor meer autonomie, zoals in de provincies Papoea, West-Papoea en de Molukken, worden met harde hand onderdrukt. Het gebruik van een regionale vlag of logo is bij wet verboden. Wie zich niet aan dat verbod houdt loopt het risico gearresteerd, gemarteld en berecht te worden in een – soms oneerlijk – proces en veroordeeld te worden tot langdurige gevangenisstraffen.
Vlaggen zijn verboden
Het leger en de politie gebruiken vaak onnodig veel geweld om vreedzame demonstraties neer te slaan. Zo’n zestig Molukkers en Papoea’s zitten vast omdat zij met een Molukse vlag of Papoea-vlag hebben gezwaaid of hebben gedemonstreerd.
Papoea en Molukken
In 2018 publiceerde Amnesty een rapport over de toepassing van buitenproportioneel geweld in de provincies Papoea en West-Papoea. In een periode van 8 jaar zijn tenminste 95 mensen gedood door politie en militairen, in demonstraties en bijeenkomsten waarbij de demonstranten geen geweld hadden gebruikt of gepropageerd.
De Molukse onderwijzer Johan Teterissa demonstreerde in 2007 met een Molukse vlag. Hij werd samen met 22 medestanders gearresteerd, ondervraagd en gemarteld en kreeg 15 jaar gevangenisstraf. Hij zat jarenlang gevangen op het gevangenis-eiland Nusakembangan voor de zuidkust van Java. Amnesty heeft in mei 2014 uitgebreid actie voor hem gevoerd en meer dan 55.000 handtekeningen voor zijn vrijlating opgehaald. In 2016 hebben briefschrijvers tijdens de Write for Rights-schrijfactie duizenden brieven voor hem geschreven. In 2018 werd hij overgeplaatst naar een gevangenis in de Molukken, zodat hij na 10 jaar weer familiebezoek kon ontvangen. Op 25 december 2018 werd hij vrijgelaten. Tegelijk met Teterissa kwam ook gewetensgevangene Johanis Riry vrij.
Op dit moment zitten nog ten minste 29 gewetensgevangenen vast op de Molukken en 27 op Papoea. Amnesty blijft hun zaak actief volgen.
Straffeloosheid
Op Bekijk ook: Bekijk Amnesty's site www.indonesia1965.org voor Amnesty-documenten uit de periode vanaf 1967 tot heden werden in Jakarta zeven hoge legerofficieren van hun bed gelicht en vermoord door een kleine groep militairen. Het leger, geleid door toenmalig majoor-generaal Soeharto, beweerde dat communisten achter deze couppoging zaten en ontketende een systematische golf van mensenrechtenschendingen op vermeende communisten en andere linksgeoriënteerden.
In de jaren die volgden werden 500 duizend tot 1 miljoen mensen vermoord. Talloze vrouwen werden verkracht of als seksslaaf gehouden. Honderdduizenden mensen werden zonder enige vorm van proces Lees ook: Lees de blog van Amnesty's landenmedewerker Martha Meijer: Een ontspannen weekend in een Indonesisch gevangenenkamp , waarbij velen werden gemarteld.
Misdaden tegen de menselijkheid
Nu, vijftig jaar, later laten de Indonesische autoriteiten deze miljoenen slachtoffers van een van de ergste massamoorden van de vorige eeuw aan hun lot over. Er is geen enkele poging gedaan om de waarheid boven tafel te krijgen, daders te berechten of de slachtoffers en hun nabestaanden compensatie of rehabilitatie te bieden.
In juli 2012 publiceerde de Indonesische nationale mensenrechtencommissie Komnas HAM een kritisch rapport over de moorden. Volgens het rapport is er bewijs dat het leger, de veiligheidsdiensten en burgermilities op grote schaal misdaden tegen de menselijkheid hebben begaan.
Ondanks aandringen van Komnas HAM bij de procureur-generaal om naar aanleiding van de bevindingen van dit rapport een justitieel onderzoek in te stellen, is er tot nu toe niets gebeurd. Een poging om een waarheidscommissie in te stellen, strandde in 2006 door gebrek aan politieke wil.
In 2015 werden de gebeurtenissen herdacht die in 1965-66 en de jaren daarna hebben geleid tot de wreedheden die door de Indonesische autoriteiten werden gepleegd. De Indonesische regering verbood in het hele land allerlei activiteiten rond de vijftigjarige herdenking.
Eveneens onbestraft
Behalve de massamoorden van 1965 zijn in Indonesië ook andere mensenrechtenschendingen onbestraft gebleven, zoals die in Atjeh tussen 1976 en 2005, de verdwijningen in 1997/98 en de moord op mensenrechtenverdediger Munir Said Thalib, beter bekend als Munir, in 2004. In een aantal van deze gevallen pleit Amnesty International voor het instellen van een onafhankelijke Waarheids- en Verzoeningscommissie. Een wet voor zo’n commissie is in 2006 door het Constitutionele Hof afgekeurd. In het geval van de moord op Munir pleit Amnesty voor een heropening van de strafvervolging.
Gouden kans voor president
Sinds president Joko Widodo in oktober 2014 aan de macht kwam, belooft hij van mensenrechten een prioriteit te maken en misdaden uit het verleden aan te pakken. In mei 2015 kondigde de regering de instelling van een niet-juridisch mechanisme aan, met als doel om met het verleden, waaronder de Lees ook: Lees de blog van Doutje Lettinga die het informele internationale Volkstribunaal 1965 in Den Haag bijwoonde in het reine te komen. Maar Amnesty vreest dat hierdoor verzoening prioriteit krijgt boven waarheid en gerechtigheid. Amnesty is bang dat de grootste daders vrijuit gaan, omdat daders bij dit mechanisme niet vervolgd kunnen worden.
In april 2019 zijn er opnieuw presidentsverkiezingen gehouden. De straffeloosheid was daarin een belangrijk onderwerp, mede omdat Widodo’s tegenkandidaat ex-generaal Prabowo mogelijk een van de daders van schendingen is. Widodo werd herkozen en heeft nu de kans om ervoor te zorgen dat in Indonesië het verleden niet langer vergeten wordt. Het land is zich snel aan het ontwikkelen als leider in de regio. Het moet deze positie serieus nemen en een voorbeeld stellen als het gaat om gerechtigheid, waarheid en compensatie.
Vrijheid van godsdienst
In Indonesië worden mensen op grond van hun geloofsovertuiging gearresteerd en veroordeeld. In het Indonesische strafrecht bestaan verschillende wetten die het Lees ook: Lees het rapport 'Prosecuting beliefs: Indonesia’s blasphemy laws' . Zo is er een wetsartikel waarin staat dat blasfemie (godslastering) strafbaar is. Wat godslastering precies inhoudt is niet vastgelegd. Geloven in een vorm die afwijkt van de soennitische islam kan al aanleiding zijn om het uitoefenen van het geloof te verbieden. Wetten die bepaalde religieuze groepen achterstellen of hun uitingen strafbaar stellen zijn zowel in strijd met de internationale verdragen die Indonesië heeft geratificeerd als met de eigen grondwet.
Sjiitische moslims, Ahmadi-moslims, christenen en atheïsten worden geïntimideerd, aangevallen en soms zelfs vervolgd. Deze minderheden worden onvoldoende door de politie beschermd tegen geweld. De beschuldigingen van blasfemie worden ook in de politieke arena ingezet en leiden daar tot schendingen van de vrijheid van meningsuiting.
Religieuze intolerantie
In mei 2017 werd de gouverneur van Jakarta, Basuki Tjahaja Purnama, beter bekend als Ahok, veroordeeld wegens blasfemie. Dit is een teken aan de wand als het gaat om religieuze (in)tolerantie. ‘Indonesië zou zijn wet op de strafbaarheid van blasfemie moeten intrekken of aanpassen,’ zei Champa Patel, Amnesty’s directeur voor Zuidoost-Azië en de Pacific. ‘Het vonnis van twee jaar gevangenisstraf tegen Ahok toont aan hoe onrechtvaardig deze wet is.’ In januari 2019 werd hij vrijgelaten. Zijn politieke carrière kan hij vergeten.
Oorspronkelijk eiste de openbaar aanklager tegen Ahok een straf van één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, op basis van een beschuldiging van haatzaaien (art. 156 Wetboek van Strafrecht). Maar onder druk van massale demonstraties legde de rechter een zwaardere straf van twee jaar onvoorwaardelijk op.
Ahok werd ervan beschuldigd zich in een (door iemand anders gemanipuleerd) YouTube-filmpje denigrerend te hebben uitgelaten over een stelling uit de Koran dat moslims niet kunnen worden geleid door een niet-moslim. Ahok is christen.
De antiblasfemie-wet en de gerelateerde artikelen uit het Wetboek van Strafrecht (art. 156 en 156a) maken het mogelijk mensen te veroordelen wegens belediging van de godsdienst, terwijl het eigenlijk gaat om uitingen op basis van de vrijheid van meningsuiting. De maximumstraf is vijf jaar gevangenis. De wet dateert van 1965, maar werd in de periode tussen 1965 en 1998 slechts tienmaal toegepast. Tussen 2005 en 2014 noteerde Amnesty maar liefst 106 gevallen waarbij mensen werden vervolgd en veroordeeld wegens blasfemie.
Homofobie
Sinds begin 2016 worden LHBTI’s (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen) in toenemende mate vijandig bejegend door de Indonesische autoriteiten. LHBTI’s worden steeds meer gediscrimineerd, nadat autoriteiten in het openbaar opruiende, denigrerende, volkomen onjuiste of misleidende homofobe uitlatingen deden, volgens eigen zeggen om ‘de openbare zeden en de openbare veiligheid van het land te verdedigen’.
De minister van Onderzoek, Technologie en Hoger Onderwijs verklaarde bijvoorbeeld dat LHBTI’s de Indonesische sociale waarden en normen bezoedelen en dat hij LHBTI-activiteiten niet langer op universiteiten zou toelaten. Een maand later publiceerde de Indonesische mediacommissie een brief waarin wordt aangeraden om alle televisie- en radioprogramma’s waarin LHBTI-activiteiten worden gepresenteerd, te verbieden. Dit om ‘te voorkomen dat kinderen over onbetamelijk gedrag leren’.
Ook werd begin 2016 uit ‘veiligheidsoverwegingen’ een islamitisch pension voor transgenders gesloten en werd een workshop stilgelegd die was georganiseerd door een LHBT-ngo. In Atjeh, waar een vorm van sharia geldt, worden homoseksuelen regelmatig in het openbaar met zweepslagen bestraft.
Doodstraf en executies
In Indonesië staat op een aantal misdaden de doodstraf, maar tot 2014 werd deze al jaren niet uitgevoerd. Sinds 2015 is het executeren van terdoodveroordeelden hervat. Het betreft enkele tientallen drugscriminelen, voor een deel buitenlanders die in Indonesië zijn gearresteerd en berecht. Amnesty heeft in 2015 in een uitgebreid rapport aangetoond dat er tijdens de processen tegen deze criminelen fouten zijn gemaakt. Daardoor kan het bij het voltrekken van de doodstraf in een aantal gevallen om onschuldigen gaan.
Zware mishandeling
Aan terdoodveroordeelden wordt in Indonesië als regel de toegang tot rechtsbijstand ontzegd. Bovendien worden zij vaak gedwongen te bekennen door middel van zware mishandeling. Een Pakistaanse veroordeelde zei in de rechtszaak dat hij na zijn arrestatie drie dagen in isolement was gehouden, in elkaar was geslagen en met de dood was bedreigd, totdat hij een bekentenis aflegde. De mishandeling was zo ernstig dat hij geopereerd moest worden. Toch accepteerde de rechter zijn ‘bekentenis’ als rechtmatig bewijs in het proces, en werd er geen onafhankelijk onderzoek ingesteld.
De regering van president Joko Widodo heeft kort na haar aantreden eind 2014 het internationaal recht in dit verband aan haar laars gelapt met veertien executies. In twaalf gevallen ging het om buitenlanders. In 2016 zijn er nog eens vier mensen geëxecuteerd. Alle achttien terdoodgebrachten waren drugscriminelen, wat in tegenspraak is met het VN-uitgangspunt dat de doodstraf alleen mag worden opgelegd voor levensdelicten zoals moord.
Geen eerlijke rechtsgang
Amnesty heeft in haar rapport van 2015 aantoonbare fouten in de procesgang gedocumenteerd. Amnesty is op principiële gronden tegenstander van de doodstraf, maar noteert ook schendingen van het principe van een eerlijke rechtsgang in twaalf gevallen van de berechting van terdoodveroordeelden. Zo kregen buitenlanders geen beschikking over een tolk of waren zij op het moment van het hen ten laste gelegde nog minderjarig of niet toerekeningsvatbaar. Buitenlanders die worden berecht krijgen zo te maken met een strafrechtsysteem dat ze nauwelijks kunnen begrijpen. In juli 2017 constateerde de Indonesische ombudsman dat de beroepsprocedure van ten minste een van de vorig jaar geëxecuteerden nog niet tot het einde toe was behandeld.
Arbeidsomstandigheden
Palmolie zit in ongeveer de helft van de producten die we dagelijks gebruiken of eten. Schoonmaakmiddelen, shampoo, crèmes, zeep en lippenstift, bakolie, voorverpakt brood, ontbijtgranen, margarine, chocola en snacks: allemaal bevatten ze palmolie. Lees ook: Lees het rapport over arbeidsomstandigheden op palmolieplantages . Op plantages en bij leveranciers van palmoliegigant Wilmar in Indonesië vond Amnesty bewijs van zeer ernstige schendingen van de rechten van arbeiders.
Gevaarlijk, zwaar en slecht betaald werk
Vrouwen worden gedwongen lange dagen te werken, krijgen minder dan het minimumloon betaald – soms maar net iets meer dan twee euro per dag – en geen vast dienstverband. Als ze minder lang willen werken, worden ze op hun loon gekort.
Kinderen tussen de acht en veertien jaar verrichten gevaarlijk en zwaar werk. Ze hebben geen beschermende uitrusting, terwijl er op de plantages giftige bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, en dragen zware zakken die wel 25 kilo kunnen wegen. Sommigen zijn met school gestopt om te kunnen werken, anderen werken na schooltijd, ook in de weekeinden en de vakanties.
Arbeiders raken ernstig ziek of gewond door het werken met verschillende giftige stoffen, die in de Europese Unie en door Wilmar zelf verboden zijn.
Unilever en co moeten mensenrechten respecteren
Unilever, Colgate-Palmolive, Kellog’s, Nestlé, Reckitt Benckiser en Procter & Gamble kopen hun palmolie bij Wilmar. Ze houden consumenten voor dat hun palmolie duurzaam is en dat ze misstanden in hun keten niet tolereren. Maar de praktijk wijst iets heel anders uit. Het is de hoogste tijd dat zij hun verantwoordelijkheid op het gebied van mensenrechten nemen.
Onze oproep aan Unilever, Colgate-Palmolive, Kellog’s, Nestlé, Reckitt Benckiser en Procter & Gamble:
- Roep palmoliegigant Wilmar op onmiddellijk te stoppen met het uitbuiten van arbeiders en hun arbeidsomstandigheden te verbeteren.
- Maak openbaar welke producten palmolie bevatten die door Wilmar in Indonesië wordt gewonnen.
- Herstel, in samenwerking met Wilmar, de schade die de arbeiders en kinderen berokkend is.
Wat doet Amnesty?
Schrijfacties tegen de doodstraf en buitenproportioneel geweld
In reactie op executies en incidenten van excessief geweld door leger en politie vraagt Amnesty aan leden om een snelle briefschrijfactie (urgent action) te ondernemen. Deze acties worden onder zoveel mogelijk mensen uitgezet voor een maximale impact bij de verantwoordelijke functionarissen.
Lobbyactiviteiten
Om de stellingname van de Indonesische autoriteiten te beïnvloeden onderhoudt Amnesty directe of indirecte contacten met functionarissen. Direct met die van de ambassade in Den Haag en indirect via functionarissen van de Nederlandse overheid of van de Europese Unie. Bij elke zorg over executies zijn de Nederlandse regering en/of de Europese Unie te overtuigen van het nut om druk uit te oefenen. De afgelasting van tien executies in juli 2016 – formeel als gevolg van slechte weersomstandigheden – is hoogstwaarschijnlijk mede te danken aan de internationale druk tot op het hoogste (Verenigde Naties-) niveau.
Publiciteit
Het publiceren van rapporten op basis van bewijsmateriaal is nuttig om Amnesty’s zorgen en aandachtspunten bij een groot publiek bekend te maken. Dat vergroot de betrokkenheid van mensen bij de slachtoffers in Indonesië en werkt mee aan het bereiken van de gewenste verbeteringen.
Ontwikkelingen
Indonesië heeft na de onafhankelijkheidsverklaring in 1945 een lange staat van dienst opgebouwd op het terrein van mensenrechtenschendingen. De schendingen die gepleegd werden rond de machtswisseling in 1965 zijn daarin het trieste dieptepunt, met honderdduizenden doden, verdwijningen en politieke gevangenen. In 1998 moest de langstzittende president, ex-generaal Soeharto, aftreden onder druk van massale demonstraties. De periode daarna, optimistisch gekenschetst als ‘Reformasi’, kende een snelle opeenvolging van benoemde en gekozen presidenten.
Maar de Reformasi, inclusief de verbetering van de rechtsstaat, is volgens veel Indonesiërs blijven steken. Slechts twee van de zes presidenten sinds 1965, en vooral de huidige president Joko Widodo, voerden hun verkiezingscampagne met mensenrechten in het vaandel. Widodo, een van de eerste machthebbers die niet afkomstig is uit het leger, blijkt echter in zijn beleid, zoals ten aanzien van de doodstraf, wel degelijk zijn oor te laten hangen naar de mening van ‘bevriende’ generaals. Widodo heeft na zijn herverkiezing in 2019 notoire mensenrechtenschenders als adviseurs en ministers benoemd.
Concentratie van macht
Indonesië heeft, net als Frankrijk en de Verenigde Staten, een presidentieel systeem, waarbij de president zowel staatshoofd als regeringsleider is. Dit leidt tot de concentratie van macht in enkele handen. Onderhandelingen met het parlement verlopen vaak moeizaam. Er wordt al jarenlang gedebatteerd over een nieuw Wetboek van Strafrecht. Maar ook als dat er zou komen, geeft dat geen garantie op een verbetering van belangrijke aspecten van de rechtsstaat. Zo is het zorgwekkend dat de strafbaarstelling van marteling ontbreekt, en dat de periode van wettelijk toegestaan voorarrest verlengd is.
Corruptie
Corruptie is een fenomeen dat de samenleving diepgaand en op alle terreinen beïnvloedt. Men spreekt openlijk van ‘de gerechtelijke maffia’. Zelfs rechters van het Constitutionele Hof en het Hooggerechtshof blijken omkoopbaar te zijn. De sectoren waarin volgens analisten de meeste corruptie voorkomt zijn de politie en de politiek.
Amnesty’s oproep
- Onvoorwaardelijke vrijlating van gewetensgevangenen.
- Waarheidsvinding rond oude mensenrechtenschendingen, een rechtvaardige afhandeling en rehabilitatie van slachtoffers.
- Bescherming van mensenrechtenverdedigers, religieuze en andere minderheden.
- Het stopzetten van executies en aanpassing van de doodstrafwetgeving.
- Verbetering van arbeidsomstandigheden.