Slavernij en mensenrechten
Slavernij is onvrije arbeid, waarvan het resultaat geheel of gedeeltelijk moet worden afgestaan en waarbij de werker lijfelijk eigendom is van de meester.
Verwante, maar minder strikte vormen van slavernij zijn horigheid, lijfeigenschap en schuldslavernij. In deze vormen komt de verplichting tot arbeid ten behoeve van een bepaalde meester vaak voort uit een eerdere, soms vóór de geboorte van de werker ontstane, schuld of contractuele verplichting. Slavernij komt ook voor als dwangarbeid bij (krijgs)gevangenen.
Het Nederlandse slavernijverleden
Tussen de zestiende en de negentiende eeuw werden volgens de database van SlaveVoyages ruim 12 miljoen Afrikaanse tot slaaf gemaakten de Atlantische oceaan over getransporteerd naar de Amerika’s. Nog eens miljoenen slaafgemaakten overleefden de overtocht niet, overleden voortijdig of werden geboren in slavernij, maar daar zijn nauwelijks cijfers van. Hetzelfde geldt voor de inheemse bevolkingsgroepen in de Amerika’s die vaak werden vermoord of tot slaaf werden gemaakt.
Het Nederlandse aandeel in de Trans-Atlantische slavenhandel wordt in totaal geschat op ongeveer 5 procent, wat neerkomt op zo’n 600.000 slaafgemaakten. Nederland was met zijn West-Indische Compagnie (WIC) halverwege de zeventiende eeuw zo’n 25 jaar lang zelfs even de grootste slavenhandelaar ter wereld.
De rol van Nederland in de wereldwijde slavenhandel is nog groter als ook de Aziatische slavenhandel wordt meegerekend – tot nu toe een relatief onderbelicht deel van de geschiedenis. Het aantal slaafgemaakten in het gebied dat gecontroleerd werd door de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) wordt geschat op 660.000 tot 1,1 miljoen.
Afschaffing slavernij en excuses
Op 1 juli 2023 bood koning Willem-Alexander in een toespraak excuses aan voor het Nederlandse slavernijverleden en het aandeel van de koninklijke familie daarin. Een half jaar eerder, op 19 december 2022, had premier Mark Rutte ook al excuses aangeboden namens Nederland. De excuses kwamen 150 jaar nadat er feitelijk een einde kwam aan de slavernij in alle Nederlandse koloniën. Tien jaar eerder, in 1863, schafte Nederland de slavernij al af. Maar slaafgemaakten moesten nog tien jaar onder toezicht van de staat doorwerken op de plantages. In feite was er dus nog steeds sprake van slavernij. De afschaffing van de slavernij wordt jaarlijks op 1 juli gevierd met Keti Koti.
Internationaal recht over slavernij
Bij een verdrag dat de koloniale mogendheden in 1890 in Brussel sloten, werden slavernij en slavenhandel tot misdrijven tegen de mensheid verklaard. In 1920 werd door het internationaal Verdrag tegen slavernij elke vorm van slavernij verboden, zonder dat het begrip echter nauwkeurig werd omschreven. Het ILO-verdrag van 1930 verbiedt slavernij en dwangarbeid. ILO-verdrag 105 uit 1957 veroordeelt vijf omschreven vormen van dwangarbeid. In Afrika bestaan her en der nog geïsoleerde gevallen van ‘klassieke’ slavernij, vooral onder de nomaden van de Sahara.
Sommige auteurs menen dat er in de hedendaagse wereld zo’n 200 miljoen slaafgemaakten zijn. Zij duiden daarmee op al degenen die door contracten en horigheid tot bepaald werk voor bepaalde werkgevers zijn gedwongen. Het gaat daarbij vooral om vrouwen en kinderen in landen met weinig economische slagkracht. Andere schattingen van slavernij, waarin alleen de werkelijk gedwongen vormen van werk zijn geteld, komen op ongeveer 28 miljoen. De VN-conferentie tegen racisme (2001) veroordeelde slavernij als een der misdrijven tegen de menselijkheid, maar legde staten geen juridische verplichting op tot compensatie voor slavernij uit het verleden. Hedendaagse tot slaaf gemaakte mensen komen internationaalrechtelijk wel voor compensatie in aanmerking.
Geschiedenis van de slavernij
Athene had rond 600 v.C. tienduizenden slaafgemaakten, meestal krijgsgevangenen en slachtoffers van mensenroof in minder ontwikkelde gebieden. De meesten werkten in de landbouw en de mijnen. In het Romeinse rijk beschikten rijke burgers vaak over honderden huisslaven, zelfs in beroepen als arts en leraar. Ook in het oude Egypte, in Afrikaanse en Arabische landen kwam slavernij veel voor. In Europa kwam slavernij ook in mindere mate voor in de Middeleeuwen. Maar er bestaat niet heel veel onderscheid tussen ‘klassieke’ slavernij en feodale lijfeigenschap of horigheid, dat veel voorkwam in de Middeleeuwen. In de tijd van het westers kolonialisme ontstond er voor het eerst wereldwijde slavenhandel.
Ook in nazi-Duitsland en in de Sovjet-Unie onder Stalin bestond slavernij op grote schaal. Grootschalige dwangarbeid kwam later voor in onder meer Indonesië (politieke gevangenen), Democratisch Kampuchea (het huidige Cambodja, 1975-1978), China en Vietnam (heropvoedingskampen), Myanmar en andere communistische staten. Het leed veroorzaakt door slavernij kan een leven lang duren, net zoals trouwens de strijd om herstel. Naar schatting 200 duizend vrouwen uit heel Azië werden tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Japanse keizerlijk leger gedwongen te werken in militaire bordelen. Deze ‘troostmeisjes’ begonnen pas vanaf eind jaren tachtig erkenning op te eisen voor het geweld dat zij hadden ondergaan.
Slavernij en abolitionisme
Het abolitionisme (beweging tot afschaffing van de slavernij) ontstond toen de Quakers in de Amerikaanse staat Pennsylvania in 1780 (geleidelijk) de slavernij afschaften. William Lloyd Garrison richtte in 1833 de American Anti-Slavery Society op, die onder meer ontsnapte tot slaaf gemaakten uit het zuiden hulp bood. Harriet Beecher-Stowe’s boek Uncle Tom’s Cabin (1852) maakte veel sentimenten los. De strijd tussen voorstanders van afschaffing (in het noorden) en tegenstanders (in het zuiden) werd een hoofdelement van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Een groot deel van het verzet tegen slavernij kwam overigens voort uit de conclusie dat slavernij economisch onwenselijk was en in mindere mate uit morele overtuiging.
In Engeland richtten Thomas Clarkson, Thomas Fowell Buxton en andere abolitionisten in 1839 de Anti-Slavery Society op. Deze organisatie is nu de langst functionerende internationale mensenrechtenorganisatie ter wereld. Zij richt zich tegenwoordig niet alleen tegen restanten van slavernij zoals in Afrika, maar ook tegen schuldhorigheid (Engels: bonded labour), praktijken die schadelijk zijn voor vrouwen en kinderen, zoals vrouwenbesnijdenis en kinderarbeid, en onmenselijke arbeidsomstandigheden waar ook ter wereld.
De afschaffing van de slavernij werd in 1833 een feit in Engeland, in 1848 in Frankrijk, in 1863 in Nederland (alhoewel de slaafgemaakten nog tien jaar lang moesten doorwerken) en in 1865 in de Verenigde Staten.
Historisch varieerde de mate van slavernij sterk. Onder het ‘totalitaire’ regime van de Egyptische farao’s waren er nauwelijks slaafgemaakten (de piramiden werden vooral door betaalde arbeiders gebouwd), maar in het ‘democratische’ Athene van de 5e eeuw v.C. was naar schatting een kwart van de bevolking slaafgemaakt.
Hedendaagse slavernij
Slavernij komt ook nu nog voor. Anti-Slavery International noemt een aantal van ten minste 50 miljoen mensen die in een vorm van moderne slavernij leven. In zijn boek Disposable People (1999) beschrijft de Britse deskundige Kevin Bales de slavernij in de moderne wereld. Hij omschrijft twee algemene vormen van slavernij. De ‘oude’ slavernij was gebaseerd op bezit dat wettelijk werd erkend en op het onderscheid naar etnische en raciale kenmerken. Slaafgemaakten waren duur en de relaties tussen hen en de slavenbezitters waren vaak voor lange tijd, soms van generatie op generatie.
De ‘nieuwe’ slavernij daarentegen is niet gebaseerd op officieel bezit, maar op andere wettige documenten, zoals contracten en schulden. Deze hedendaagse slaafgemaakten zijn goedkoop en er is snel van hen af te komen. Het zijn meestal armen, kwetsbaren en ontheemden.
De hedendaagse slavernij omvat:
- ‘Pure’ slavernij van een mens die aan een meester is verkocht en geen rechten heeft.
- Schuldslavernij, gedwongen tewerkstelling bij een bepaalde meester vanwege eerdere, soms voor de geboorte van de werker ontstane, schuld of contractuele verplichting.
- Dwangarbeid met het oog op productie, in onder meer gevangenissen, werkkampen en krijgsgevangenschap.
- Gedwongen werk en uitbuiting in de prostitutie. Dit treft vooral jonge kinderen en slachtoffers van mensenhandel.
- Werk onder dwang en in onmenselijke omstandigheden tegen geen of ongeregelde betaling. Bijvoorbeeld minderjarige meisjes die in Chinese fabrieken worden ‘opgesloten’ en wier loon wordt achtergehouden.
- Gedwongen werk en opsluiting voor huishoudelijke werksters. Bijvoorbeeld in het Midden-Oosten en in Europese hoofdsteden.
- Gedwongen huwelijken. Wanneer iemand tegen zijn wil is getrouwd en niet kan vertrekken. De meeste kindhuwelijken kunnen als slavernij worden beschouwd.
De organisatie Walk Free schat dat 50 miljoen mensen slachtoffer zijn van moderne slavernij. Zo’n 70 procent is vrouw en 30 procent man. De top 10 van landen waar moderne slavernij met meest voorkomt bestaat volgens Walk Free in 2023 uit 1. Noord-Korea, 2. Eritrea, 3. Mauritanië, 4. Saudi-Arabië, 5. Turkije, 6. Tadzjikistan, 7. Verenigde Arabische Emiraten, 8. Afghanistan, 9. Koeweit en 10. Rusland.
Slavernij: Amnesty’s visie
Amnesty International ijvert voor het uitbannen van alle vormen van slavernij en van arbeid die in op slavernij gelijkende omstandigheden moet worden gedaan, bijvoorbeeld in werkkampen, in de prostitutie of in huishoudelijke arbeid.