Europa en de mensenrechten
Europa kent talloze instellingen die zich op Europees niveau bezighouden met onder meer de mensenrechten, ontwikkeling, politieke samenwerking, noodhulp, vluchtelingenzaken, bestrijding van criminaliteit. De belangrijkste overkoepelende Europese instellingen zijn de Europese Unie (EU) en de Raad van Europa (RvE).
Europese Unie (EU)
Voorheen: Europese Gemeenschappen, een benaming voor het geheel van de Europese Commissie voor Atoomenergie (Euratoom), de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Tegenwoordig is Europese Unie (EU) de naam voor de samenwerking van 27 Europese staten. De EU kent een Europees Parlement en een Europese Commissie. Het EU Gerechtshof (niet te verwarren met het Europese Hof voor Mensenrechten) werd ingesteld in 1958 en is in Luxemburg gevestigd. Het ziet toe op de uitvoering van EU-verdragen. Zijn betekenis voor de mensenrechten ligt onder meer in de regelgeving ten aanzien van sociale voorzieningen. Belangrijke politieke lichamen van de EU zijn de Europese Commissie, de Europese Politieke Samenwerking en het Europees Parlement. De Europese Commissie is het hoogste ambtelijk orgaan van de EU, waarin 27 commissarissen van verschillende lidstaten portefeuilles beheren. Mensenrechten en vluchtelingenproblematiek behoren vooral tot de portefeuilles die betrekking hebben op samenwerking en ontwikkeling, interne markt (voor vluchtelingen en het Akkoord van Schengen) en Noord-Zuid-betrekkingen.
Europees Parlement (EU)
Het parlement van de Europese Gemeenschap kwam voor het eerst bijeen in 1958. In 2024 heeft het, als onderdeel van de Europese Unie, 705 leden die in alle 27 EU-landen zijn gekozen. De bevoegdheden van het parlement zijn beperkt. Het mag bijvoorbeeld oordelen over de begroting en de leden van de Europese Commissie (het ambtelijk apparaat), maar niet over details van beslissingen. Het parlement kiest de voorzitter van de Europese Commissie en mag die commissie in haar geheel goedkeuren of wegstemmen. In bepaalde gevallen moet het parlement door de Raad van Ministers van de EU worden geconsulteerd. Bijvoorbeeld bij de vele ‘richtlijnen’ die in de lidstaten kracht van wet hebben of bij het aangaan van overeenkomsten met niet-EU-landen.
Het parlement is erg actief op het terrein van de mensenrechten. Het kent een Subcomité voor de Rechten van de Mens. Elk jaar neemt het parlement een groot aantal resoluties aan over schendingen van mensenrechten in bepaalde landen. Ook brengt zij elk jaar een samenvattende resolutie uit waarin alle afzonderlijke resoluties worden samengevat. Speciale thematische aandacht van het parlement is onder meer uitgegaan naar vluchtelingen, minderheden, racisme en de doodstraf. Het parlement reikt jaarlijks de Sacharovprijs uit aan een mensenrechtenverdediger.
Europees Handvest voor de Grondrechten (EU)
Het ‘Handvest voor grondrechten van de Europese Unie’ werd uitgebracht in 2000. De EU is, als organisatie, niet toegetreden tot het Europees Verdrag voor mensenrechten uit 1950. Daarom stelde zij een eigen tekst vast. Het Handvest werd bindend met de aanvaarding van het Verdrag van Lissabon in 2007. De tekst is nagenoeg gelijk aan die van de ontwerp-Grondwet van de EU, die in 2005 door onder meer de Franse en Nederlandse kiezers werd verworpen. Het handvest omzeilt de tegenstelling tussen ‘klassieke’ en sociaaleconomische rechten door de artikelen te scharen onder trefwoorden zoals Waardigheid, Gelijkheid, Solidariteit en Rechtvaardigheid. Het handvest garandeert rechten als die op vrijheid van mening en geloof, op asiel, en op vrijwaring van marteling en slavernij. Het gaat uitgebreid in op de rechten van werknemers, bijvoorbeeld het stakingsrecht. Het garandeert bijstandsuitkeringen en verbiedt kinderarbeid. Het voert ook een ‘recht op goed bestuur’ in.
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (EU)
Dit bureau van de Europese Unie is geopend in maart 2007. Het nam de rol over van het European Monitorning Centre on Racism and Xenofobia (EUMC). Het bureau voorziet EU-instellingen en -lidstaten van expertise en achtergrondinformatie op het gebied van de grondrechten, en verleent advies over de implementatie van mensenrechtenwetgeving. Ook brengt het jaarlijks rapport uit over de mensenrechtensituatie binnen de Europese Unie. Het bureau onthoudt zich echter van rapportage over individuele lidstaten.
Europese richtlijnen voor mensenrechten (EU)
De richtlijnen zijn niet bindend (ze zijn geen onderdeel van een verdrag). Ze gaan in de praktische uitwerking veel verder dan de mensenrechtenverdragen. Ze dienen om regeringen van EU-landen zo veel mogelijk een gelijk beleid te doen voeren. De EU-richtlijnen geven ook richting aan het mensenrechtenwerk dat op diplomatieke posten van de EU wordt gedaan, op en buiten het grondgebied van de Unie.
Er zijn richtlijnen voor:
- Maatregelen tegen de doodstraf
- Dialogen over mensenrechten
- De rechten van het kind
- Maatregelen tegen foltering en andere wrede behandeling
- Bescherming van kinderen in gewapende conflicten
- Bescherming van mensenrechtenactivisten
- Naleving van het internationaal humanitair recht
- Bestrijding van geweld tegen vrouwen en meisjes
- Bevordering van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
- Bescherming van de rechten van lesbische, homoseksuele, biseksuele, transseksuele en interseksuele (LHBTI) mensen
- Bevordering van vrijheid van meningsuiting online en offline
Al zijn ze niet bindend, Amnesty steunt de EU-richtlijnen, onder andere omdat ze duidelijkheid geven bij EU-missies en de contacten met derde landen.
Raad van Europa (RvE)
Organisatie van Europese staten, opgericht in 1949 door tien Europese landen. Er zijn 46 Europese staten bij aangesloten. Dat waren er 47, totdat Rusland in maart 2022 eruit stapte na de inval in Oekraïne. De organisatie is samengesteld uit de Raad van Ministers, die overeenkomsten sluit en aanbevelingen doet, en de Parlementaire Vergadering met 306 vertegenwoordigers uit nationale parlementen. De Raad van Europa zetelt in Straatsburg. Op het terrein van de mensenrechten is de Parlementaire Vergadering vaak actief, bijvoorbeeld in het Comité voor Migratie, Vluchtelingen en Demografie. De belangrijkste bijdrage aan mensenrechten van de Raad van Europa ligt echter in het Europees Verdrag en bijbehorende organen, het Europese Hof voor Mensenrechten en het Europees sociaal handvest.
Europees Verdrag voor de Mensenrechten (EVRM)
Voluit: ‘Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden’. Dit verdrag, geïnspireerd door de Universele Verklaring, werd in 1950 aangenomen door de Raad van Europa en werd in 1953 van kracht. Het bevat geen sociaaleconomische rechten; daarom is later het Europees sociaal handvest aangenomen. De opgenomen rechten hebben betrekking op onder meer slavernij, vrijheid van de persoon, eerlijk proces, vrijheid van gedachte en geloof, en huwelijk en gezinsleven. Ter naleving van het verdrag is er een Europees Hof voor Mensenrechten.
Europees Hof voor de Mensenrechten
Een hof ingesteld door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, bestaande uit 46 rechters; één uit elke lidstaat van de Raad van Europa. Het hof is gevestigd in Straatsburg, in het Paleis van de Mensenrechten. Lidstaten, organisaties en particulieren kunnen er een klacht indienen tegen een lidstaat als ze slachtoffer zijn van een schending van het EVRM. Beslissingen worden genomen bij meerderheid van rechters. Ze zijn bindend voor zowel de aanklagende als aangeklaagde partij. Een veroordeelde staat wordt geacht maatregelen te nemen ter uitvoering van het vonnis en om herhaling te voorkomen. Het hof doet uitspraken van verreikende betekenis. Voorbeelden van zaken:
- In 2001 bevestigde het hof een door de Turkse regering uitgevaardigd verbod van een islamistische partij. Het hof stelde dat bepaalde bepalingen van de wetten van de islam (sharia) niet in overeenstemming zijn met internationale normen van mensenrechten. De afhandeling van zaken kan zeer lang duren, zoals blijkt uit de behandeling van klachten die uit naam van Tsjetsjeense slachtoffers zijn ingebracht tegen de Russische Federatie.
- In december 2005 veroordeelde het hof Nederland wegens de weigering een Eritrees meisje toe te laten. Haar moeder vluchtte in 1989 naar Europa en kwam na een huwelijk in 1993 naar Nederland. Zij verwierf de Nederlandse nationaliteit en kreeg twee kinderen. Daarna probeerde ze haar achtergebleven dochter over te laten komen, maar haar verzoeken werden telkens afgewezen. De dochter mocht niet komen, omdat de moeder volgens de rechtbank niet snel genoeg met de procedures was begonnen. Van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag kreeg ze te horen dat niets haar ervan weerhoudt een familieleven in Eritrea te beginnen. Ten onrechte, meende het hof; Nederland moest haar toelaten en moest bovendien een schadevergoeding van ruim 9000 euro aan haar moeder uitkeren.
- Ook een Britse transseksueel kreeg gelijk van het hof. De als man geboren Britse Sarah Margaret Richard wilde op zestigjarige leeftijd met pensioen, maar dat mocht niet omdat de pensioengerechtigde leeftijd voor mannen in het Verenigd Koninkrijk 65 jaar is. Het hof stelt dat het recht om niet te worden gediscrimineerd op grond van sekse een fundamenteel mensenrecht is.
- In een zaak tegen Oostenrijk ging het om een klager die was beschuldigd van het hebben van homoseksuele contacten met jonge mannen tussen 14 en 18 jaar oud, hetgeen strafbaar was onder het Oostenrijkse Wetboek van Strafrecht. Hij werd veroordeeld tot drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. De klager kwam in het geweer tegen zijn straf, omdat de wet alleen gold voor homoseksuele mannen: lesbiennes en heteroseksuelen werden niet gestraft wanneer zij seksuele contacten hebben met minderjarigen vanaf 14 jaar. Het hof oordeelde dat sprake was van discriminatie en dat een ontoelaatbare inbreuk werd gemaakt op het recht op privacy.
- In de honderden rechtszaken van Tsjetsjenen van wie een familielid is `verdwenen’, deed het hof in 2006 voor het eerst een uitspraak: Rusland is verantwoordelijk voor de `verdwijning’ en dood van een 25-jarige man, Kadzimoerat Jandijev, in Tsjetsjenië in 2000. Mede op basis van het strafrechtelijk onderzoek en materiaal van de omroep CNN, die beelden van de verdwenen man had uitgezonden, kwam het hof tot het oordeel dat Jandijev onrechtmatig gearresteerd is; dat de Russische staat verantwoordelijk was voor de waarschijnlijke dood van Jandijev; dat het strafrechtelijk onderzoek naar de verdwijning van Jandijev zeer inadequaat was uitgevoerd en dat zijn moeder op onmenselijke en neerbuigende manier was behandeld. Verder moest Rusland een schadevergoeding van 35.000 euro betalen, plus de kosten van de advocaten van de klager. Later volgden meer uitspraken over Tsjetsjenen.
In 2006 maande het hof landen als Italië, Turkije en Oekraïne om werk te maken van de vele vonnissen waaraan die landen nog geen vervolg hadden gegeven. Het hof maakte bekend dat veruit de meeste zaken afkomstig waren uit Turkije en Rusland. Het aantal aanhangige zaken was begin 2014 opgelopen tot 160.000. Daarna is de procedure versneld. Dat gebeurt vooral door het sneller terzijde leggen van kansloze zaken – meer dan 90 procent van het totaal.
Het hof behandelt jaarlijks honderden zaken. In 2005 waren het er 800, in 2014 nam het hof over meer dan 2300 zaken een beslissing.
Europees Sociaal Handvest (RvE)
Verdrag van de Raad van Europa, aanvaard in 1961. Het telt 38 artikelen die betrekking hebben op werk en werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden, vakantie en vrije tijd, beloning, ontslag, vereniging en vergadering, vakvereniging, collectieve onderhandeling, stakingsrecht, kinderarbeid, gezondheid, medische controle, zwangerschapsverlof en bescherming van zwangere vrouwen, beroepsopleiding, voorzieningen, werkloosheid, gezin, het verlaten van het land, migranten en gezinshereniging. Het handvest is veel specifieker dan het VN-verdrag (EcSoCu). De meeste artikelen zijn als aanbevelingen of streefdoelen geformuleerd, niet als bindende voorschriften.